Echte vreugde (2010)

Franciscus van Assisi, De geschriften p. 124-125 (zie in de tekst) en Johannes 15, 1-11

Stel dat ik voorafgaand aan deze viering aan u zou hebben gevraagd: "Wat zou voor u een ware vreugde zijn?" dan zou dat denk ik een bonte verzameling aan antwoorden hebben opgeleverd. De ware vreugde; iets dat je helemaal blij zou maken; wat je gezegd zou hebben zou vaak verband houden met de situatie waarin je verkeert. Je verlangt naar wat je mist en zo moeilijk kunt missen. Een zieke zou zeggen: "Ik verlang naar genezing"; iemand in de schuldsanering verlangt naar een winnend lot in de loterij, een eenzame naar een echte vriend of vriendin. Het is in de lijn van de Schrift om te zeggen: uw hemelse Vader weet dat u dat alles nodig hebt; God weet waar ons hart vol van is en waar we diep naar verlangen. Daar is ook niets mis mee. In het Lucasevangelie zegt Jezus wel: zoek eerst het koninkrijk, en alles wat je echt nodig hebt zal je erbij gegeven worden. (Lucas 12, 31) En hij vervolgt: "Verkoop je bezittingen en geef aalmoezen. Maak voor jezelf een geldbuidel die niet verslijt, een schat in de hemel die niet opraakt, waar een dief niet bij kan en die door geen mot kan worden aangevreten. Waar jullie schat is, daar zal ook jullie hart zijn."

Welnu: Francesco Bernardone uit het 13e eeuwse Assisi in midden Italië is iemand geweest die dit Schriftwoord radicaal in praktijk heeft gebracht. De rijke koopmanszoon ging als een arme bedelaar leven, verkondigde op sandalen en in een haveloze mantel het evangelie en kreeg juist daardoor broeders en zusters door heel Europa. Al twee jaar na zijn dood werd hij heilig verklaard. Hij is als het ware een schat in de hemel, die al eeuwenlang tal van mannen en vrouwen over de hele wereld inspireert tot een leven van eenvoud en toewijding aan mensen. Ikzelf reken me daar ook toe. Behalve eenvoud en toewijding is er nog een andere karaktertrek van franciscaanse mensen, namelijk vreugde. De uitdrukking "een vrolijke Frans" hebben we eraan te danken. En over vreugde gaan daarom de lezingen van vandaag. Niet zomaar vreugde, maar "echte vreugde" en in het evangelie zelfs "volmaakte vreugde". Die vreugde stijgt uit boven het blij zijn dat je verlangen is vervuld en dat je weer hebt wat je zo miste. Het gaat om een vreugde die, zoals bij Franciscus en Clara, je hele bestaan doortrekt. Vreugde als grondtoon van je bestaan.

Wat is dat toch voor vreugde, waarover Franciscus en de evangelist Johannes spreken? Het gaat uit boven "blij zijn dat je iets weer hebt". Is het misschien de vreugde van de bevlogen idealist? De vreugde om ieder succes, hoe klein ook, in de actie voor een betere wereld? De vreugde van iemand die de eigen verlangens en behoeften opzijzet voor een hoger doel? Iemand die blij is dat zijn offers niet vergeefs zijn? Ik zeg jullie: dat is de ware vreugde niet. Het is ook niet de vreugde van de brave Hendrik of de brave Hendrika. De man of vrouw die zich aanpast aan de eisen van de omgeving en daardoor hoge ogen gooit. Wat ben jij een goed mens. Blij zijn om dat compliment, ook dat is de ware vreugde niet waarover Franciscus en het evangelie spreken.

In de bijbel staat heel duidelijk: Niemand is goed dan God alleen. (Lucas 18,19) Franciscus zou zichzelf nooit een goed mens noemen. Hij zegt steeds opnieuw dat hij een zondaar is, zoals alle mensen. Hij ziet dat bezit, zowel materieel als geestelijk bezit, mensen vaak in de weg zit om innerlijk te groeien, om lief te hebben, om een relatie met God op te bouwen, met God die liefde is. Bezit is snel een sta in de weg om, zoals het evangelie zegt, als een rank aan de wijnstok te zijn en vrucht te dragen. Wat is dan de ware vreugde voor zondaars, voor een zondaar zoals Franciscus, voor zondaars zoals u en ik?

Franciscus zelf vertelt ons daarover een prachtig verhaal;
‘Echte vreugde' Franciscus van Assisi, De geschriften pag. 124-125
Broeder Leonardus heeft bij het kerkje van de Heilige Maria verteld dat de zalige Franciscus daar broeder Leo eens riep en zei: ‘Broeder Leo, schrijf op.' Die antwoordde: ‘Ik sta klaar.' ‘Schrijf op,' zei hij, ‘wat de echte vreugde is. Er komt een bode melden dat alle professoren van Parijs tot de orde zijn toegetreden. Schrijf op, dat is geen echte vreugde. Hetzelfde zegt hij van alle prelaten van over de Alpen, van alle aartsbisschoppen en bisschoppen, van de koning van Frankrijk en de koning van Engeland. Schrijf op, dat is geen echte vreugde. Ook vertelt hij dat mijn broeders naar de ongelovigen zijn gegaan en ze allemaal tot het geloof hebben bekeerd. Ook dat ik zo'n grote genade van God heb gekregen, dat ik zieken genees en veel wonderen doe. Ik zeg je dat in dat alles de echte vreugde niet bestaat.
Wat is de echte vreugde dan wel? Ik keer terug uit Perugia en kom hier midden in de nacht aan. Het is winter. Het is modderig en zo koud dat er onder aan mijn habijt ijspegels komen, die steeds tegen mijn benen slaan en er bloed uit die wonden komt. Door en door koud, vol modder en ijs kom ik bij de poort aan. Na lang kloppen en roepen komt er een broeder die vraagt: "Wie is daar?" Ik antwoord: "Broeder Franciscus." Hij zegt: "Ga weg, dit is toch geen uur om aan te komen. Je komt er niet in." Ik dring aan en opnieuw antwoordt hij: "Ga weg, je bent maar simpel, je hebt niet geleerd. En laat je hier nooit meer zien! We zijn al met zoveel en van een ander niveau. We hebben je niet nodig." Ik ga opnieuw voor de poort staan en zeg: "Ter liefde Gods, wilt u mij deze nacht dan opnemen?" Maar hij antwoordt: "Dat doe ik niet! Ga maar naar de kruisdragers en vraag het daar maar." Ik zeg je, als ik dan mijn geduld bewaar en niet kwaad word, dat daarin de echte vreugde, de echte deugd en het heil van de ziel bestaat.'

Het is een verhaal uit de 13e eeuw. Toen spraken de mensen niet over hoge idealen. Er waren geen bevlogen idealisten die droomden over een betere wereld, een wereld die met veel krachtsinspanning van mensen te bereiken zou zijn. Dat soort denken, dat verlangen naar een utopie, dat is iets van de 19e en 20e eeuw. De idealen waren toen vaak prachtig, maar er zijn ook zeeën van bloed voor vergoten. Zeeën van bloed voor de prachtige blauwdrukken van het communisme bijvoorbeeld. In de 13e eeuw waren mensen wat bescheidener. Ze zaten meer op de lijn van "verbeter de wereld, begin bij jezelf". Ze spraken niet over idealen maar over deugden. En dat je jezelf heel goed moest leren kennen. Want dan alleen kun je je hartstochten temmen en je levensenergie in goede banen leiden. Als je wilt gaan deugen, dan vraagt dat telkens weer oefening, iedere dag. Want je bent een zondaar, een kwetsbaar mens, zich gauw misleiden laat. De ware vreugde is voor Franciscus dat hij zijn geduld en zijn liefde voor alle mensen niet verliest, zelfs als hij midden in de winter door zijn eigen broeders van de poort wordt weggestuurd.

Franciscus kan die weg van het oefenen, van het inoefenen van de deugden, gaan omdat hij zich als zondaar ten diepste bemind voelt door God. Hij beseft dat hijzelf een van de ranken is aan de wijnstok, en dat de wijngaardenier maar één groot verlangen kent: dat de ranken vrucht dragen. Daarom geeft hij ze voedsel, daarom snoeit hij ze, daarom praat hij tegen ze. De wijngaardenier richt met liefde en mededogen zijn Woord tot de ranken, tot ieder van ons. Als je die liefde toelaat, dan kan er, net zoals bij Franciscus, bij ieder van ons een diep gevoel van geborgenheid ontstaan. Een diepe geborgenheid, ook in tijden van ziekte, ook in tijden van armoede, ook in tijden van eenzaamheid. Het is vanuit die geborgenheid, dat wij onszelf door God kunnen laten leiden en voeden. De ware vreugde is dat die geborgenheid blijft, wat er ook gebeurt. Dat geborgenheid in God vreugde voortbrengt als grondtoon van ons bestaan. Moge die grondtoon gehoord worden in het diepste wezen van ieder van ons.