OVER DE KELKCOMMUNIE
Op de laatste avond van Zijn leven heeft Jezus van Nazareth, de Zoon van God, brood en wijn genomen en tegen Zijn leerlingen gezegd "dit is mijn lichaam", "dit is mijn bloed" en heeft Hij hen gevraagd om voortaan brood en wijn te eten en te drinken tot Zijn gedachtenis.
Om verschillende redenen is gedurende vele eeuwen deelname aan de kelkcommunie (het drinken van de wijn, het Bloed des Heren) door "het volk" niet gebruikelijk geweest en voorbehouden geraakt aan met name de priesters. Het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965), gedreven door het verlangen om de katholieke liturgie zoveel mogelijk vorm te geven conform het verlangen van de Heer zelf en naar de wijze waarop deze liturgie gevierd is in de Kerk tijdens de eerste eeuwen van haar bestaan, heeft de mogelijkheid van deelname van "het volk" aan de kelkcommunie willen verruimen. In Nederland en zeker ook in Amsterdam is men in vele katholieke kerken van de verruiming van deze mogelijkheid tot kelkcommunie door "het volk" gebruik gaan maken. De wijze waarop men deze kelkcommunie vorm is gaan geven was veelal middels het zogenaamde "indopen": Men ontvangt van de priester of een hem assisterende leek het communiebrood en men doopt dit zelf ín in de kelk met communiewijn die voorgehouden wordt door priester of leek. Aldus was reeds de situatie toen ik in de zomer van 1994 pastor werd van de Amsterdamse r.k. Vredeskerk (Onze Lieve Vrouw Koningin van de Vrede). Tientallen jaren is de beschreven wijze van communiceren in deze kerk met toewijding en respect gepraktizeerd, eigenlijk tot bijna ieders tevredenheid in mijn beleving.
De kerkleiding (paus en bisschoppen) is (zijn) echter niet gelukkig met de beschreven wijze van kelkcommunie. Men stelt: de communie, brood en wijn, behoort te worden ontvangen. Men wordt niet geacht zelf "te nemen" - hetgeen in de beschreven wijze van kelkcommunie wél zou gebeuren. Een weinig drinken uit de aangereikte beker/kelk is als wijze van communiceren daarentegen wél geoorloofd. Er is dan ook geen kans dat druppels wijn, Bloed des Heren, van het ingedoopte communiebrood vallen eventueel.
Ik ben van mening dat in deze hele materie het hart van de zaak, namelijk de levende aanwezigheid van de Heer Jezus zelf die ons in brood en wijn Zijn Lichaam én Bloed geschonken heeft, overschaduwd wordt, in de publiciteit maar soms ook in de beleving van de gelovigen, door deze naar mijn mening betrekkelijk arbitraire kerkelijke regelgeving. Immers: de beker waaruit men drinkt wordt toch óók aangereikt en men moet er zélf de lippen aan brengen. Ik betreur het in hoge mate als de aandacht voor de precieze vorm van het communiceren die voor de inhoud ervan, die de Heer zelf is, verdringt en vraag mij zelfs af of hier ook niet van toepassing is wat de Heer zegt in het achtste vers van het zevende hoofdstuk van het Marcus-evangelie: "De geboden van God geeft u op, maar aan tradities van mensen houdt u vast." (De Nieuwe Bijbelvertaling). De kerkleiding echter urgeert om de haar moverende redenen, zoals uiteengezet, en ingegeven uiteraard ook door het verlangen én de overtuiging aldus de Heer recht te doen, in toenemende mate een verbod op "indopen". Toen mij vorig jaar naast de leiding van de Vredesparochie eveneens die van de Rozenkransparochie te Amsterdam werd toevertrouwd achtte ik het moment gekomen om de wijze van communiceren in de Vredesparochie in de door de kerkleiding gewenste zin te wijzigen omdat "de Kerk nu eenmaal niet van mij is", ik de kerkleiding ook erken in haar verantwoordelijkheid in deze en ik collega's waarvan wij in de gewijzigde omstandigheden (met twee parochies) méér afhankelijk worden niet wil opzadelen met een wijze van communiceren die niet juist wordt geacht. Sindsdien (juni 2008) is het in de Vredeskerk dus nog slechts toegestaan om te drinken uit de beker. Wij kunnen garanderen dat zulks op verantwoorde wijze geschiedt. Maar de kelkcommunie is uiteraard niet verplicht. Men kan er ook voor kiezen om slechts te communiceren door het geconsacreerde brood. De Kerk leert dat ook dit een volwaardige communie is. Bijna een jaar nádat deze verandering is doorgevoerd (mei 2009), heeft op een zondag een consultatie van de kerkgangers plaatsgevonden over deze hele materie. Een aantal kerkgangers bleek er voorstander van te zijn om de kelkcommunie maar geheel af te schaffen, een niet onaanzienlijke minderheid wil graag de mogelijkheid behouden om onder beide gedaantes te communiceren. Ik heb toegezegd om op basis van de uitkomsten van dit gesprek een definitieve beslissing over de zaak te nemen. Inmiddels lijkt de parochie als geheel tamelijk gewend aan de nieuwe gang van zaken en wordt er door sommigen wel, door anderen niet uit de kelk gedronken.
In de media is de laatste tijd nadrukkelijk de kwestie van de hygiëne van de kelkcommunie aan de orde gesteld, met name in verband met de dreiging van de Mexicaanse griep. Een dokter schreef mij in dit verband: "In ben ervan overtuigd dat een griepepidemie niet opgestuwd zal worden door het gezamenlijk uit een beker drinken".