×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden

GIECHELENDE NONNETJES


Wie ooit in Ierland is geweest zal het nooit vergeten: het groene land en het blinkende water; de hoge wolken en overal is het nat; de donkere strepen door het veld waar turfstekers bezig zijn geweest. De eenvoudige, soms kleurrijke dorpjes met een eenvoudig aanbod in de winkel, aardappels en appels elk in twee soorten. De vele lifters en de wegen links en rechts omzoomd door fuchsia's. De oprijzende torens en de hoge stenen kruisen, prachtig bewerkt met motieven uit de natuur, met dieren, planten, krullen en onontwarbare knopen. De volle kerken, de giechelende nonnetjes met kappen op en een ijsje in de hand; de tieners achter in de kerk, stiekem een kaartje leggend en een blozende kapelaan die met opgetrokken toog achter tegen de kerk voetbalt met de jeugd. Het land van het klavertje en de harp; je gaat er van houden als je er een keer bent geweest. Uit dat Ierland kwam de heilige Willibrord ons bekeren. Nou ja, òns! Servatius was hem voor geweest.

DE KELTEN EN DE NATUUR

Oprukkende volksstammen uit het oosten hadden de Kelten verdreven naar de uiterste grenzen, de kusten van Spanje, Brittannië, Schotland en Ierland. Volksverhuizingen legden rond 400 alle communicatiekanalen in Europa lam. Maar Ierland had via de zee een eigen lijntje met Constantinopel en Rome. Het Keltische christendom was vurig en doorleefd.
Willibrord was daar twee eeuwen later opgegroeid in een klooster. De Keltische christenen bewaarden veel kenmerken van hun oude natuurgodsdienst. Ze hadden een typische plattelands kerk.
Rome was een stadskerk. Fijnmazig georganiseerd in bisdommen en parochies; met een hiërarchie van prelaten en pastores. Zo niet de Kelten. Daar waren kloosters spirituele centra die hun uitstraling hadden over het land. Daar woonden mannen en vrouwen. De vrouw had een belangrijke positie. Maar het opvallendste was dat de Kelten heel dicht bij de natuur stonden. Ze bouwden nauwelijks grote kerken. Liever richtten zij een kruis op ergens op een mooie plek. Daar vond de eredienst plaats. Want de eikenbomen en de waterbronnen, de meertjes en de dieren, ze waren allemaal getuigen van Gods majesteit.
Op zoek gaan naar God was een reis ondernemen. Dat was de maan begroeten boven de zee, dat was zoeken naar nieuwe landschappen; je door de natuur laten beproeven op moed en doorzettingsvermogen. De Ieren ondernamen gevaarlijke pelgrimstochten. Ze staken de zee over en zochten in Nederland naar heilige bronnen en bouwden er een kruis. Willlibrord was een van hen.

EERHERSTEL

Pelagius was zo'n Keltische Christen. De rijkdom van het pauselijke hof vond deze Ierse boer decadent en hij zei het ook. Dat was misschien de belangrijkste reden om hem in de ban te doen. Officieel was het om een conflict met Augustinus. Deze Romein had een lage dunk van de mensheid. Zijn losbandige jongelingsjaren zullen er debet aan zijn geweest. Hij beschrijft de mens als een geboren zondaar. Hij formuleert het begrip erfzonde en belast er pasgeboren kinderen mee. Dat gaat Pelagius te ver. Het is beledigend voor God om te beweren dat Hij op gespannen voet zou staan met pasgeborene. Dat past niet bij Pelagius's eerbied voor de schepping. Hij weerspreekt Augustinus. Huidige theoloog putten zich uit om aan Augustinus' erfzonde een andere draai of inhoud te geven.
Tegenwoordig laten Keltische christenen zich weer horen. Er zijn spirituele gemeenschappen in Schotland en Ierland die zich herbezinnen op hun oorsprong, omdat daar zoveel goeds te vinden is ook voor onze tijd, de heiligheid van de schepping vooral.

DOPEN IN ZEE

"Ik zou mijn kind graag laten dopen", zei een jonge vader enkele jaren geleden. Ik had zijn ouders gekend. Die waren heel kritisch tegenover de kerk. Hij was het eens temeer, hij woonde inmiddels in Middelburg. Maar de doop van een kind is zoiets fundamenteels, dat hij wel over zijn bezwaren tegen pauselijke uitspraken en reizen wilde heenstappen. "Maar nu wilde ik vragen: Kun je mijn zoon ook dopen in de zee?" Ik dacht aan Willibrord. Die zou zeker ja hebben gezegd. Ja, bij voorkeur, want de zee is dicht bij God zelf.

BEGRAVEN UIT EEN VELD-KAPEL

Verleden jaar vroeg een jong echtpaar om een gesprek. Hun tweede kind lag in het ziekenhuis en het zag ernaar uit dat het zou sterven. De streng opgevoede vader wilde niets met de kerk te maken hebben. De moeder wel. "Dit wordt scheiding als we hier niet uitkomen", zei ze wanhopig. Hun kindje was nooit buiten geweest. Het had alleen het interieur gevoeld van de intensive care-afdeling van het ziekenhuis. Ik liet de vader de kapel van Winthagen zien naast de oprijzende kalkheuvel met gras, bomen en kauwende koeien. De vader was verrukt en helemaal verzoend met God. "Mag het kistje open blijven?" vroeg hij. Natuurlijk, laat de geur van bloemen het kind maar raken, dan is het dicht bij God, zou Willibrord zeggen.
We kunnen nog veel leren van de vader van de Nederlandse christenen.

DOORZICHTIGE GOD

Lieve kinderen.
De meester op school vertelde een keer aan de communicantjes: "God is overal...!" Daar moesten de meeste kinderen eerst een beetje mee lachen. Is God overal? Dan is Hij ook in mijn buik!, riep Leon. Marieke naast hem schoot in een lach en met een vinger prikte ze in de buik van Leon. Daar zit God!, riep ze blij. Leon vond het wel leuk. Hij stak ook zijn vinger uit en prikte in de buik van Marieke. "Daar ook!", riep hij. Hij vond het leuk, maar hij begreep het niet. Hoe kan God overal zijn.
"De wereld is misschien de buik van God" "Mijn kleine zusje zegt dat God doorzichtig is", mengde Jeroen zich in de discussie. "Neemt God dan de vorm aan waarin Hij zit?", vroeg Petra.
Al die tijd had Anniek een tafeltje verderop ernstig zitten kijken. Toen stak ze haar vinger in de lucht. "Als God overal is, dan hebben wij gister door God heen gewandeld", zei ze een beetje plechtig. Ze waren zondagmiddag een lange boswandeling gaan maken op zoek naar paddestoelen. Wonderlijke God.