Vandaag is het zondag voor de arbeid.
Laten we eens stil staan bij de waarde van de arbeid. Voor veel mensen is arbeid alleen een manier om geld te verdienen. De Nederlandse bisschoppen schreven in 1985 een brief over arbeid. Daarin omschreven zij de arbeid als: “de zorg voor een menselijk bestaan in liefde en gerechtigheid, vrede en voorspoed, in dienstbaarheid aan elkaar. In arbeid dient het om de waardigheid en het welzijn van mens en samenleving te gaan waarin wij mensen voor elkaar een zegen kunnen zijn en een zinvolle en gelukkige samenleving kunnen opbouwen”. In deze definitie wordt niet eens over geld gesproken. Allereerst wordt arbeid gezien als een dienst aan mens en samenleving. Dat ligt voor de hand in de zorgsector. Maar iemand die een nieuwe weg aanlegt dient ook zijn medemens omdat hij het vervoer mogelijk maakt waar wij allen gebruik van maken. Een huizenbouwer verricht ook een dienst aan de medemens. Iemand die in de tuin werkt evenzeer, ook al kent en ziet hij niet de gebruiker van zijn product.
Ik geef twee voorbeeldjes die het verschil in werkopvatting duidelijk maken. Eén van mijn broers moest eens voor zijn stage elektriciteit aanleggen in een nieuwbouwhuis. Een stopcontact kwam scheef aan de muur te zitten. Mijn broer schroefde het weer los om het recht te zetten. Een collega zei: “Joh, laat toch zitten, jij hoeft hier toch niet in te wonen”.
Ik was in een artsengezin in een vorige parochie. Een zoontje kwam thuis met een slecht rapport. Hij kreeg van zijn ouders op zijn donder met de opmerking: “Als je niet beter leert bereik je nooit wat. Dan moet je maar stratenmaker worden”. Ik zei: “Neem me niet kwalijk, maar stratenmaker is ook een heel eerzaam en vakkundig beroep. Als een stratenmaker slecht werk met kuilen en hobbels levert, dan breek ik er mijn nek over”.
In de brochure van de zondag voor de arbeid vorig jaar stond een tekst van Kahil Gibran: ”Wat wil werken met liefde zeggen? Het kleed weven met draden die je haalt uit je eigen hart, waarbij je je indenkt dat je geliefde dat kleed straks draagt. Een huis bouwen met genegenheid, waarbij je je indenkt dat je geliefde er straks in woont; het zaad zaaien met tederheid en de oogst binnenhalen met vreugde, waarbij je je indenkt dat je geliefde straks de opbrengst eet “.
Als we de arbeid zien als een dienst aan elkaar, dan kunnen we ook de onbetaalde arbeid waarderen. Wanneer we arbeid zien als dienst aan elkaar dan hoeven we niet meer met de ellebogen te werken.
Als we arbeid zien als dienst aan elkaar, dan wordt vanzelf de sfeer op het werk beter. Want op heel wat werkplaatsen is de sfeer te snijden.
In een tijdschrift las ik een ervaring van iemand die met een christelijke mentaliteit wilde werken. Ze werkt in een instituut voor chemie-onderzoek. Ze schrijft dat er veel briljante medewerkers waren. Zolang ze alleen werkten ging alles goed, maar zo gauw ze moesten samenwerken en moesten overleggen was het oorlog. Er was een nogal autoritaire projectleider en een slechte communicatie tussen hem en andere professoren. De mensen ontweken hem. Op haar werk was een collega van een evangelische gemeente. Samen stelden ze een tactiek op. Ze gingen een kerstfeest organiseren voor alle medewerkers, met een programma waarin iedereen zich thuis kon voelen, gelovigen en niet-gelovigen. Langzaam maar zeker veranderden de verhoudingen op het instituut. De projectleider werd soepeler. Er kwam een kerstkaart binnen waarop een andere collega had geschreven: “Jullie hebben mijn hart geraakt, ik doe mee”.
Wat mij in dit verhaal treft is dat twee mensen de handen ineengeslagen hebben om vrede te brengen. Vanuit die eenheid op het werk kon een grotere eenheid groeien.
Wanneer we op school of op het werk een akelige sfeer ervaren, zoek dan iemand uit en spreek met die persoon af om samen te werken aan een betere sfeer. Een simpele oplossing waar heel veel kracht van uit gaat.
Bisschop Muskens schrijft in een brief over de zondag van de arbeid: “ Arbeid is vaak een probleem. De werkdruk is voor de een te groot, terwijl de ander in ledigheid aan de kant moet staan. … Kun je daar iets aan veranderen? Ja, door een verandering in het denken over arbeid: als we arbeid niet vereenzelvigen met geld, maar aandacht hebben voor zoveel andere aspecten van menselijk bezig zijn. De mens is niet alleen een fabrikant, maar ook een mens die prettig bezig kan zijn zonder opdracht of druk. Waardering voor andere vormen van bezig zijn kan ook eerlijke verdeling van arbeid gemakkelijker maken. Het gaat om een mentaliteitsverandering die ook huishoudelijk werk en vrijwilligerswerk serieus neemt.” Tot zover mgr. Muskens.
De waarde van de arbeid mogen we niet afmeten aan de geldelijke beloning die er aan vast zit, maar aan de vraag in hoeverre het een dienst is aan de mens en de samenleving en daardoor aan het Rijk Gods.
Laten we vandaag op de zondag voor de arbeid bidden dat mensen wat gelukkiger in hun werk zijn in goede arbeidsverhoudingen.