MAP OP ZOLDER
In een lichtblauw, vergeelde map met rafelige flappen vond ik een stapel papier uit mijn jonge jaren. Er zat een beschimmelde tekening bij van een stilleven, een mandfles met twee sinaasappels. Ik moet het getekend hebben toen ik zeventien was, in 1960. En donkergroen schriftje met een rood omrand etiket bevatte opstellen uit die tijd. Elk opstel besloeg vijf schriftbladzijden. Een beetje zenuwachtig begon ik te lezen.Ergens in het midden luidde de verplichte titel: Het jaar 1982. Dat moet mij een onbereikbare toekomst toegeschenen hebben; het lag ver achter de levenshorizon die je als tiener hebt. Ik lees mijn geduldige kroontjespen-handschrift. "In het jaar 1982 wonen alle mensen in wolkenkrabbers", staat er. "Ze gaan op vakantie naar de maan. Om de evenaar van de maan ligt een brede spoorlijn. Daarop rijden reuzen-hotels tegen de draaiing van de maan om de aarde in, zodat ze altijd zon hebben..." zo leutert het opstel een tijdje door. Ik herinner me niet meer of ik deze gedachte werkelijk meende, of dat ik gewoon vertelde wat mijn leraar Nederlands graag horen wilde. Je deed wat voor een goed rapport.
DE CHAOS WAARUIT TOEKOMST ONTSTAAT
Ik verbaas me over mijn toekomstverwachting uit die tijd. Ze komt mij thans verbazend ouderwets voor.Ons toekomstbeeld bestaat eenvoudig uit het doortrekken van enkele lijntjes; van je angst of hoop. Het zijn constructies van je eigen belangen en onzekerheden. Meer niet. De reële toekomst wordt gemaakt door wat er op ontelbare plekken onderhuids speelt, in kroegen en kantoren van geheime diensten, in achterzaaltjes van café's, op voetbalvelden en kantines van een busonderneming, in lerarenkamers en in het Vaticaan, in een studentendrukkerijtje, in de huiskamer van oma, clublokalen van motorrijdersclubs of een buurthuis van een parochie in Rio.
Het resultaat van al die impulsen, die elkaar soms dempen en soms versterken, is volstrekt niet te overzien. Een mens voelt zich niet veilig bij het onoverzienbare. De toekomst mag geen chaos zijn. Daarom ontwerpen we een eenvoudig beeld; het is een projectie. Maar de werkelijke toekomst zal je verrassen.
Zo heb ik in 1960 absoluut nooit durven dromen dat de communistische dictatuur over Hongarije zou eindigen, maar ik had evenmin bedacht dat er al die jaren van mijn leven de honger in de wereld zou blijven groeien. Van milieu had ik niet het geringste besef. Tegenwoordig hoor ik rampen op de radio die ik vroeger uitgesloten zou hebben geacht. "Er is geen gevaar voor de volks- gezondheid", vertelt een nieuwslezer monter, want dadelijk moet de reclame in goede aarde vallen. Ik denk dan: "Ja, ja, geen gevaar voor de volksgezondheid, maar wel voor de mensen.."
Als ik maar het geringste vermoeden over de toekomst had gehad zou ik een ander opstel hebben geschreven. Stelt deze gedachte mij gerust of is ze beangstigend?
NIET PROJECTIE MAAR DRIJFVEER BLIJFT
Op de drempel van het nieuwe jaar realiseer ik mij: niet onze visies op de toekomst zijn een richtinggevende kracht; ze veranderen voortdurend met onze angst en hoop. Niet onze kijk op de volgende eeuw scheppen toekomst, maar wel de idealen en drijfveren die ons nu bezielen. Sinds mijn jeugd is wel mijn droom gebleven: dat er vrede is op aarde, in gezinnen en dorpen, dat er hoop blijft bij ziekbedden en begrafenissen, dat de ambitie bestaat om de aarde bewoonbaar te maken, dat onze wereld niet godverlaten is!Projecties van onze angsten en verwachtingen slaan de plank zeker mis. Maar onze bezieling, ons ideaal, ons geloof, dat je God dient als je het leven met elkaar deelt: dat maakt de nieuwe wereld en dat geeft onszelf identiteit.
Waar we uitkomen kunnen we niet weten. Alle speculaties daarover zijn een slag in de lucht; zelfs één jaar kunnen we niet vooruit zien. Maar waar we door gedreven worden, dat mag ons vertrouwen geven: de geest van God.