Wie stelt de wet?

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Menselijk samenleven moet door wetten geordend worden. Ook dient men erop toe te zien dat de wetten worden toegepast en nageleefd. Overtredingen moeten bestraft worden. Als dat niet gebeurt en als men dus ongestraft de wetten kan overtreden, dan wordt het samenleven onveilig. De Farizeeën en schriftgeleerden hebben gedeeltelijk gelijk als ze de overspelige vrouw dagvaarden. Ze heeft immers de wet overtreden. Jezus spreekt hen op dat punt niet tegen. Hij zegt ook niet dat Mozes' wet verkeerd is en veranderd moet worden. Zelf zal Hij die wet wel veranderen, door hem... nog strenger te maken. Overspel is één zaak, maar zelfs een andere man of vrouw begeren is volgens Jezus al strafbaar! Jezus ontkent dus helemaal niet dat die vrouw misdaan heeft. Wel voelt Hij dat aan de vraag van zijn tegenstanders weerhaakjes zitten. Her is hen in feite niet om het lot van die vrouw te doen; ze gebruiken haar misstap alleen maar om de vermaarde rabbi in een valstrik te lokken.

Jezus komt zeer onverwacht uit de hoek: ‘Wie onder u zonder zonde is, moet dan maar als eerste een steen op haar werpen.' Een dergelijke uitspraak is uiterst gevaarlijk, want ze maakt alle rechtspraak onmogelijk. Alle mensen zijn immers zondig en dus zal niemand nog straffen kunnen uitspreken en voltrekken. Bijgevolg wordt ook de wet krachteloos, want niemand zal zich nog storen aan een wet die de overtreders niet veroordeelt.

Het is duidelijk dat Jezus het niet zo bedoelt. Hij is niet eropuit om de samenleving te ontwrichten door normloosheid. Wel gebruikt Hij, haast ongemerkt, een ander woord dan zijn tegenstanders: ‘Wie zonder zonde is...' Die vrouw heeft gezondigd. Zo plaatst Jezus het hele gebeuren in een dimensie die de Farizeeën en schriftgeleerden liever buiten beschouwing hadden gelaten. Hij haalt haar uit hun klauwen door haar daar te plaatsen waar alle mensen staan. Zondigen doe je immers tegenover God. De zonde valt onder zijn oordeel. God wijst de zonde af. Altijd. Maar Hij veroordeelt de zondaar niet. Zo doet ook Jezus, en men heeft Hem daarin goed begrepen. Hij meet zichzelf inderdaad de volmacht toe die alleen God kan hebben: zonden vergeven.

Het merkwaardige is nu dat Jezus niet zegt dat de wet onbe-langrijk is. Hij werkt ook niet met uitstel van sancties, zo van: goed voor deze keer, maar de volgende keer kom je er niet zo goedkoop van af. Hij zegt wel: ‘Ga nu maar, en zondig voortaan niet meer.' Volstaat dat dan? Ja, dat zou moeten volstaan. Het zou zelfs een veel krachtiger uitwerking moeten hebben dan de sancties waarmee de wet dreigt! Voortaan zal de vrouw geen overspel meer plegen. Niet uit angst voor de wet, maar uit wederliefde voor wie haar zo behandeld heeft. Daarmee zijn we toe aan het echte christelijk geloof. Gelovige mensen onderhouden de geboden niet uit vrees voor sancties, maar uit erkentelijkheid, dankbaarheid en wederliefde voor een zo liefdevolle God.