Tocht door de woestijn

 

Woestijnen behoren niet tot de lievelingsplekken van de mensheid. Het zijn gebieden met relatief weinig neerslag. Ze zijn schraal en hebben weinig of geen beplanting. Door de klimaatverandering vergroot hun aantal. Als woestijn kunnen we ook de dorre plekken beschouwen in onze grootsteden. Leegte kan aangevoeld worden als woestijn.

De verkenning van de woestijn staat op toeristische programma’s. Je kan er veel leren: “Humor en Geduld zijn de twee kamelen waarmee ik door alle woestijnen ga” (Arabisch spreekwoord). Demain, c’est demain. La patience est la clef du paradis; Oublie la montre.” Dit was de raad van Moussa, een Toeareg, die een vijfdaagse tocht begeleidde vanuit Tamarasset naar Assekrem. Dit zijn twee plaatsen in Algerije waar de zalige Charles de Foucauld heeft geleefd. Hij is de heilige van de woestijn, maar hij heeft beroemde voorgangers zoals Antonius en andere woestijnvaders.

Plek van stilte

Sint Hieronymus werkte in een grot bij Bethlehem, aan de vertaling van de Heilige Schrift. Hij looft de stilte van de woestijn, waar God zich gemakkelijker laat vinden dan op om het even welke andere plaats ter wereld. Daar zag hij een groot licht, stralender en sterker dan dit van alle feestelijkheden in Rome. Hij duikt eronder in de glans van de hemel. (Karl-Heinz Fleckenstein, Botschaft der Wüste. Alles Große kommt aus der Stille, Innsbruck 2016).

Een verblijf in de woestijn heeft mensen getekend. Daarvan getuigen de schrijver Eric-Emmanuel Schmitt, Carlo Caretto, Kleine Broeder van het Evangelie (Brieven uit de woestijn), Pierre-Marie Delfieux, stichter van de Fraternités Monastiques de Jérusalem en zoveel anderen.  “Zowel Charles de Foucauld als de monniken van Tibhirine, pater Deckers, zoveel andere religieuzen en leken, katholieken en anderen spreken me ten diepste aan. Ze waren in Algerije, Marokko. Niet met de bedoeling mensen te bekeren. Alleen er te ‘zijn’. Voor sommigen in die landen was dat ‘zijn’ te veel en allen werden ze vermoord. Als mens botst men zo alleen maar op tragiek”, schrijft Francis.

Trek een weg door de woestijn

In de bijbel trekken we een aantal keren door de woestijn. We zijn met Abraham op weg naar het beloofde land. We gaan mee met de handelaars langs de karavaanwegen. Mozes en de Israëlieten leiden ons na de uittocht uit Egypte door de woestijn. Een lange omweg. Profeten hopen op de dag dat de woestijn en de steppe gaan bloeien. Jaarlijks werd de zondebok de woestijn ingestuurd. Johannes verbleef er aleer hij aan zijn zending begon.

Jezus werd door Johannes gedoopt. Je kan veronderstellen dat hij van hem de smaak voor de woestijn meegekregen heeft. Hij trekt zich in het evangelie wel enkele keren terug in de stilte op eenzame plaatsen, maar hij is meestal tussen de mensen.

Het verblijf van Jezus veertig dagen lang in de woestijn is niet zozeer zijn eigen opzet als wel dit van de Geest, die Jezus naar de woestijn drijft en stuwt. Je zou verwachten dat de Geest, nadat Jezus is gedoopt, hem direct naar de mensen zou sturen.

Maar neen, het gaat richting woestijn. Mattheüs stelt het zelfs heel scherp: “Daarna werd Jezus door de Geest naar de woestijn gevoerd om door de duivel op de proef gesteld te worden” (Mt. 4,1).

 

Beproevingen

Horen beproevingen bij het leven? Wij zouden het anders willen. Een mens kan vele richtingen uit. Er zijn vele wegen en daaronder dwaalwegen die ons afleiden van het doel. Wij zijn niet ongevoelig voor wat ons voorgespiegeld wordt. Zijn we niet dagelijks bekommerd om mee te tellen, om genoeg en nog veel meer te hebben, om over invloed te beschikken? Macht, invloed, aanzien, zij hebben een grote aantrekking en bevatten veel bedreiging.

Het verblijf van Jezus in de woestijn is voor hem een bezinning aleer op te treden en te verkondigen. Hij maakt mee wat er leeft in het hart van de mens. ”De kern van Jezus’ zending ligt erin dat Hij het drama van het menselijk bestaan moet binnengaan, het in alle hoeken moet doorzoeken om zo het ‘verloren schaap’ te vinden, op de schouders te nemen en in veiligheid te brengen;” (J. Ratzinger, Jezus van Nazareth, dl. I, p. 46). Zoals zijn doop in de Jordaan zijn solidariteit uitdrukte met zondaars, zo tekent het verhaal van de bekoringen zijn solidariteit met de bedreigingen en de gevaren van het mens-zijn (Ibid. p. 47). “Hij werd, zo staat het in de brief aan de Hebreeën, op allerlei manieren op de proef gesteld precies zoals wij” (Hebr. 4,14).

Bij zijn doopsel had Jezus de stem gehoord die zei dat hij de zoon van God was. Zijn tegenstander gebruikt juist dit woord om hem op de proef te stellen en hem eventueel ten val te brengen.

Kiezen

Jezus moet kiezen op welke wijze hoe zal optreden. Er wordt hem een gemakkelijke weg voorgespiegeld.

Doe spectaculaire dingen en je krijgt volgelingen. Zorg dat er brood genoeg is, toon dat je opvallende dingen kunt verrichten en dat je macht wil hebben om te bevelen en te regeren.

Glansrijk wimpelt Jezus elk van die voorstellen van de hand, telkens met een klaar en kordaat antwoord.

Weet dat een mens meer nood heeft dan aan brood. Dit wil niet zeggen dat hij geen brood nodig heeft. Jezus zal zijn toehoorders spijzigen bij de broodvermenigvuldiging. Maar een mens heeft nog andere noden dan deze van eten en drinken. Hij heeft steun nodig, een luisterend oor, inzicht en oriëntatie in de wereld waarin hij leeft, nood aan zingeving.

Spectaculaire dingen krijgen aandacht. Circusspringers krijgen applaus. Techniek en wetenschap hebben verrassende resultaten tot stand gebracht, maar die worden zo gigantisch dat ze de mens kunnen verpletteren. Jezus zal met daden van goedheid de harten van mensen winnen.

Zou je niet graag de baas zijn van deze aarde, koning zijn, bevelen, zorgen dat anderen naar jouw pijpen dansen? Maar bedenk dat je dan de gevangene zijt van satan., die je moet aanbidden.

Geloofsbelijdenis

Jezus antwoordt telkens met een korte zin waarmee hij als gelovige Jood zijn vertrouwen uitspreekt in God. Je mag God niet tarten. Je armen zijn immers te kort om met God te vechten. Elk van zijn drie antwoorden is een geloofsbelijdenis. We leven niet alleen van brood alleen. Macht maakt niet gelukkig. God vraagt om erkend en aanbeden te worden. Jezus reageert vanuit zijn joodse wortels. Hij heeft van kindsbeen af thuis en in de synagoge het gebed gehoord en gebeden: Sjema Israël.

Bij de terugkeer uit de woestijn zijn de beproevingen voor Jezus niet voorbij. Wie staat, moet elke dag opletten om niet te vallen. Lucas geeft aan dat Jezus nog zal moeten kampen met beproevingen en aanvechtingen. Lucas denkt al aan het einde van het leven van Jezus, aan zijn gebed en beproeving in de nabijheid van het kruis. In het gebed dat Jezus aan zijn leerlingen meegeeft, bidt hij tot de Vader, “Breng ons niet in beproeving” (Lc. 11,2-4)

Heilzame tijd

Op Aswoensdag zijn we aan de tocht van veertigdagen begonnen. De moslims zullen op 2 april hun ramadan starten., Voor de christenen is de Vasten de weg die we jaarlijks in vreugde en met een zuiver hart afleggen naar het paasfeest toe. “Dit is een tijd van meer toeleg op het bidden en grotere aandacht voor de liefde tot de naaste, van grotere trouw aan de sacramenten, waarin wij zijn herboren. Zo groeien wij tot de volheid der genade die Gij uw kinderen hebt toegezegd” (Prefatie van de Vasten).