Offert de vogel Geest uw adem (ZJ 401)

Vogel Geest, een wondere uitdrukking, toch bijbels verantwoord. Elke evangelist vermeldt dat de heilige Geest bij het doopsel van Jezus als een duif op hem neerdaalde (Mc.1,10).

Een vogel laat zich niet zo gemakkelijk vangen. Zeggen wat geest is, dat gaat niet zo vlot en dat geldt nog meer voor de Heilige Geest.

Geest en geesten?

“In alle moderne, klassieke en Bijbelse talen kan het woord ‘geest’ zeer verschillende dingen betekenen. Tussen geest van wijn en een man van geest, ‘de geest geven’ ‘en ‘volgens de Geest leven’ is heel wat verschil, laat er dan een zekere analogie zijn. Met ‘geest’ wil men steeds het wezenlijke, het ongrijpbare van iets aanduiden: datgene, waardoor iets leeft en dat kan heengaan zonder dat men het wil, dat het meest eigen ‘ik’ is en dat men zelf niet in zijn macht heeft” (Pastoraal Bijbels Woordenboek).

Doorheen gans de bijbel waait en zweeft de adem van de Geest. Hij is er van bij het begin wanneer God de hemel en de aarde schiep (Gen. 1,1-2). Hij is er samen met de Bruid in het laatste boek van de Bijbel. Beide nodigen uit om te drinken van het water dat leven geeft (Apok.  22,17).

De Geest is in de Bijbel vooral actief in Jezus en in de jonge Kerk, die start op het eerste christelijke pinksterfeest.

Vervuld van de Geest

Het evangelie van Lucas wijst op de dynamiek van de Geest. Dit begint bij de aankondiging van de geboorte van Johannes, die nog in de schoot van zijn moeder al met de heilige Geest vervuld zal worden (Lc. 1,15). Wanneer kort nadien een meisje in Nazareth verrast werd met de boodschap dat zij zwanger zal worden en vraagt hoe dit zal geschieden, krijgt ze als antwoord: “De heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen” (Lc. 1, 35).

Wanneer Maria daarna naar Elisabeth haar bloedverwante gaat, zal deze, “vervuld van de heilige Geest” (Lc. 1,41), haar begroeten.  Daarop zingt Maria haar loflied, het Magnificat.

Bij de geboorte van zijn zoon zingt Zacharias, “vervuld van de heilige Geest” (Lc. 1,67) het Benedictus. Johannes, zijn zoon, “groeide op en de Geest beheerste hem meer en meer” (Lc. 1,80).

Wat later wordt Jezus geboren en zijn ouders brengen hem naar de tempel. Daar is Simeon, een vroom man, op wie de heilige Geest rustte.  Hij had een godsspraak ontvangen van de heilige Geest en “door de Geest gedreven was hij naar de tempel gekomen” (Lc. 2,25-27). Hij mocht het kind in zijn armen nemen en hij verkondigde Gods lof. Hij bezorgde ons aldus de derde lofzang uit het kindsheidsevangelie: Nunc dimiittis. Elke lofzang in het kindsheidsevangelie is een echo  van  de aanwezigheid van de Geest.

De Geest van Jezus

De jaren gaan voorbij. Johannes vertrekt uit de woestijn. Hij komt met een oproep tot bekering en dient het doopsel toe. Hij verwijst naar iemand die sterker is dan hij. “Hij zal u dopen met de heilige Geest en   met vuur” (Lc. 4,16). Jezus wordt door Johannes gedoopt. “Terwijl al het volk zich liet dopen, en Jezus na zijn doop in gebed was, geschiedde het dat de hemel openging en de heilige Geest, in lichamelijke gedaante als en duif, over Hem neerdaalde, en een stem uit de hemel sprak: Gij zijt mijn Zoon, de welbeminde, in U heb Ik mijn behagen gesteld” (Lc. 3,21-22).

De Geest drijft Jezus. “Vervuld van de heilige Geest ging Jezus weer weg van de Jordaan. Hij werd door de Geest naar de woestijn gevoerd” (Lc. 4,1). “In de kracht van de Geest keerde Jezus terug naar Galilea” (Lc. 4,14). Hij komt in de synagoge van Nazareth waar hij de tekst leest van Jesaja (Jes. 61,1-2) en op zichzelf toepast: “De geest des Heren is over mij gekomen. Hij heeft me gezonden om aan armen de blijde boodschap te brengen” (Lc. 4,16-22).

Jezus is heel actief zowel in het verkondigen als door zorgend en helend mensen nabij te zijn. Wij vangen een vonk op van zijn gebed waarin Hij dankt om zijn verbondenheid met zijn Vader. Hij jubelde het uit, vervuld van de heilige Geest (Lc. 10,21) omdat de kleinen openstaan voor wat de Heer van hemel en aarde wil openbaren.  Hij raadt zijn toehoorders vooral te bidden en erop te vertrouwen dat onze Vader in de hemel “de heilige Geest zal geven aan wie hem erom vragen” (Lc 11,13).

Aan hen die beweren dat hij door Beëlzebul de duivels uitdrijft, is zijn antwoord dat hij door de vinger Gods de duivels uitdrijft (Lc. 11,28). Hij is verbolgen wanneer iemand de heilige Geest heeft gelasterd. Dit zal niet vergeven worden (Lc. 12,10).

Wanneer men u brengt voor synagogen, overheden en machthebbers, maakt u dan niet bezorgd over het hoe of wat van uw antwoord ter verdediging: op dat ogenblik zal de heiige Geest u leren wat gij moet zeggen” (Lc. 12, 11-12).

Wanneer Jezus zelf voor het Sanhedrin werd gebracht, heeft hij weinig gezegd.  Op de vraag of hij de Christus was antwoordde hij: “Van nu af zal de Mensenzoon zitten aan de rechterhand van de Macht van God” (Lc. 22,69). Jezus werd veroordeeld en gekruisigd. Zijn laatste woorden waren: “Vader; in uw handen beveel ik mijn geest.” Nadat hij dit gezegd had, gaf Hij de geest (Lc. 23,46). Dit was op Goede Vrijdag.

Op de Paasavond komt hij als de Verrezene bij zijn leerlingen. Hij maakt hun geest toegankelijk voor de het begrijpen van de Schriften. Hij geeft hun de opdracht in zijn Naam bekering te prediken tot vergiffenis van zonden. Daarvan moeten ze getuigen. “Daarom zend ik tot u wat door mijn Vader beloof d is; blijf dus in de stad, totdat gij uit den hoge met kracht zult zijn toegerust” (Lc. 24,49).

Hiermee eindigt Lucas zijn evangelie en gaat hij over naar het vervolg, dat hij vertelt in de Handelingen van de apostelen.

De belofte vervuld

Lucas keert nog eens terug naar het afscheid van Jezus op hemelvaart. Jezus had toen aan “de apostelen die hij door de heilige Geest had uitgekozen” (Hand.1,2) een opdracht gegeven.  “Terwijl Hij met hen at, beval Hij hun Jeruzalem niet te verlaten maar de belofte van de Vader af te wachten, die, zo zei Hij, gij van Mij vernomen hebt: ”Johannes doopte met water, maar gij zult over enkele dagen gedoopt worden met de  heilige Geest” (Hand. 1, 4).

De apostelen zijn teruggekeerd naar Jeruzalem, waar ze eensgezind volharden in het gebed samen met de vrouwen, met Maria, de moeder van Jezus en met zijn broeders. Daar gebeurt dan het pinksterwonder, dat wij vandaag vieren en waaraan we mogen delen.  Jezus heeft woord gehouden, de beloften zijn vervuld, de heilige Geest is gekomen.

Diezelfde boodschap vinden we in het evangelie van Johannes, wel anders geschikt en gebracht. Het is vooral tijdens het laatste avondmaal dat Jezus daar uitdrukkelijk belooft dat de heilige Geest zal komen (Joh. 14-15). Wanneer Hij op de eerste dag van de week, op de avond van Pasen bij zijn leerlingen is, zei Hij tot hen: “Vrede zij. Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend ik u. Na deze woorden blies Hij over hen en zei: Ontvangt de heilige Geest (Joh. 20, 21-23).  Ook bij Johannes houdt Jezus zich aan zijn belofte en is de heilige Geest gekomen. Pasen, hemelvaart en Pinksteren, alles op één dag. 

Blij om de Geest

De heilige Geest is aan het werk in de Handelingen. Hij geeft vaart aan de jonge Kerk. Hij leidt haar bij haar uitbreiding en doorheen moeilijkheden. Bij de besprekingen in Jeruzalem over de besnijdenis bereiken de apostelen en de oudsten een overeenstemming en stellen zij een schrijven op, waarin zij verklaren: “De heilige Geest en wij hebben besloten u geen zwaardere last op te leggen dan dit onvermijdelijke: u te onthouden van spijen die aan afgoden geofferd zijn, van bloed, van wat verstikt is en van ontucht” (Hand. 15, 27-29).

Geven we wel voldoende ruimte aan de Geest? Kijken we niet te veel achterom en treuren we om wat niet meer is? God werkt ruimer dan zijn georganiseerde kerk.

“Zonder de aandacht voor de werking van de Geest, zal het christendom verdorren” (K. Rahner).  “Wij hebben de impuls van de Geest nodig om niet te worden verlamd door angst en berekening, om ons niet eraan te wennen alleen maar te gaan tussen veilige grenzen. Laten wij bedenken dat een ruimte die afgesloten blijft, uiteindelijk muf ruikt en ons ziek maakt. Toen de apostelen de verleiding ervoeren zich te laten verlammen door angst en gevaren, gingen ze samen bidden en vroegen om de parresia (vrijmoedigheid). “Maar nu, Heer, schenk aandacht aan hun bedreigingen en geef uw dienaren dat zij in alle vrijmoedigheid uw woord mogen verkondigen” (Hand. 4, 29 ). En het antwoord was dat, “na hun gebed de plaats waar zij bijeen waren, beefde. Allen werden vervuld van de Heilige Geest en verkondigden vrijmoedig het woord Gods” (Hand. 4, 31) (Paus Franciscus in Gaudete et Exultate, 133).

Gods Geest waait niet alleen in de Kerk. Hij leeft ook in het hart van mensen, in hun verlangen naar eenheid en vrede. Hij is aanwezig in hun vreugde en in hun lijden.  Wij bidden in de pinksterhymne tot de Geest die geneest wat is verziekt. Er zijn zoveel open wonden in deze dagen door het geweld in Oekraïne, bij slachtoffers van twisten… Dat de Geest verzoening tot stand mag brengen, dat hij de verwondering in ons blijft wekken en onze verzuchtingen en gebeden ondersteunt (Rom. 8,26-27). Een sopraanaria uit Bachs cantate 'Schwingt freudig euch empor' reikt ons een troostvol perspectief aan:

Auch mit gedämpften, schwachen Stimmen
Wird Gottes Majestät verehrt.
Denn schallet nur der Geist darbei,
So ist ihm solches ein Geschrei,
Das er im Himmel selber hört

Ook met gedempte zwakke stemmen
wordt Gods majesteit vereerd.
Want als de Geest maar meeroept,
dan wordt het een geluid
dat God zelf in de hemel hoort.