De zondag van het lam en de herder

 

 Eind 2019 zal de restauratie van het meesterwerk van Jan Eyck, De aanbidding van het Lam, voltooid zijn. Het jaar 2020 wordt voor Gent een Van Eyck jaar.

Het lijkt er op dat de schilder eerst naar de hemel is gaan kijken aleer aan de opdracht van Joos Vyd te beginnen. Daar hoorde hij de zang van duizenden stemmen: “Het Lam dat geslacht is, komt alle macht, rijkdom en wijsheid toe, en alle kracht, eer, lof en dank” (Op 5,12). Hij heeft ongetwijfeld het boek van de Openbaring gelezen. We lezen uit dit fascinerende boek in de paastijd. De tweede lezing in het leesjaar C is voor alle paaszondagen ontleend aan de Apocalyps. Dit gaat over de verdrukking van de christenen, maar vooral over de overwinning. God heeft het eerste en het laatste woord. Christus is het begin en het einde. De schrijver van de Apocalyps leidt ons naar het hemelse Jeruzalem. De luister van God verlicht de stad en haar lamp is het Lam. Christus, het lam Gods, staat op de troon.

Het lam is een symbool voor Christus. Het roept een werkelijkheid op, deze van Jezus, die zich inzet en zijn leven geeft. Een symbool is de barst die het licht doorlaat.

“Lam Gods”, dit is een van de vele namen die Jezus draagt. In de advent hebben we Jezus in de O-antifonen verwacht en begroet als koning, als Morgenster, wortel van David, Emmanuel.

Zie het Lam Gods

Wanneer Johannes de doper Jezus naar zich zag toekomen, zei hij: “Daar is het lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt” (Joh. 1,29). Dit eerder zachtaardig beeld van Johannes over Jezus verwondert engszins, omdat Johannes aanvankelijk Jezus voorstelde als een rechter, die komt met de wan in de hand en die de dorsvloer zal reinigen en het kaf verbranden in onblusbaar vuur (Mt. 3,12).

De profeet Jesaja maakte reeds gebruik van het beeld van het lam in de liederen over de dienaar van Jahweh. Hij ziet de dienstknecht van de Heer, die als een lam naar de slachtbank wordt geleid, “Wij dwaalden rond als schapen, ieder zocht zijn eigen weg. Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet en deed zijn mond niet open. Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid, als een ooi die stil is bij haar scheerders deed hij zijn mond niet open” (Jes. 53,6-7).

Het lam, het roept zowel bij Jesaja als in het Nieuwe Testament de herinnering op aan het lam, dat geslacht werd bij de uittocht uit Egypte. In het vierde evangelie is Jezus het nieuwe paaslam. Lammeren worden nog altijd om religieuze motieven gedood, al hebben voorstanders van dierenrechten daarbij veel bedenkingen. Vanuit de zorg om dierenwelzijn hebben ze kritiek op het doden en slachten van dieren. Er even op wijzen dat er op de wereld streken zijn, waar het lam en schaap niet zijn gekend, maar wel de kariboe, een rendier. Rendieren komen in het wild voor in de taiga en toendra van Noord-Europa, het noorden van Azië en Noord-Amerika.

Op Goede Vrijdag hebben we opgekeken naar Jezus die stierf op het kruis, waarbij bloed en water uit zijn zijde vloeide. Jan Van Eyck schilderde in het centrale paneel het lam en daarnaast de kelk met bloed. In de paastijd is Jezus bij ons aanwezig als hij die de dood heeft overwonnen. Zo staat het Lam ook op het paneel.

De overwonnene wordt de overwinnaar.

Rowan Williams, gewezen aartsbisschop van Canterbury, schrijft daarover: “Het is volbracht, het is voltooid. Het kruis is de bezegeling van een bepaald soort leven: een leven dat zich heeft af gekeerd van geweld, manipulatie, overheersing, een leven waarin de Zoon van de mensen er niet is om te worden gediend maar om zelf te dienen, een leven, waarin het handelen van God is gebracht in het vlees en het bloed van een kwetsbaar mens. Al in het leven van Jezus zien we dat de kwaliteit en de aard van dit leven en deze liefde zodanig zijn dat de dood er te klein voor is. Als we opkijken naar de Openbaring van Johannes vinden we daarin vele zegeliederen, die zijn gericht aan God of God en het lam samen. God en het slachtoffer zijn degenen die aanbidding verdienen omdat zij beiden de overwinning hebben behaald.”

“Het lam, de hulpeloze, het wollige wezen dat wordt vastgebonden en geslacht op de tafel van de slager wordt de triomferende overwinnaar. Het lam bevrijdt de gevangenen van de vijand; het lam heeft de laatste succesvolle inval op vijandelijk terrein geleid en de gevangenen van de dood en verderf teruggebracht” (God met ons, p. 45-46)

Ons laten aankijken

De kerstwens van bisschop Luc van Looy bevatte een knipoogje naar het meesterwerk van de gebroeders van Eyck. Hij schreef het volgende: “Goede vrienden, de eerste voorstelling van de Messias in het evangelie van Johannes is niet het kind in de kribbe, het is het Lam Gods (Joh. 1,29). Het staat ook centraal in de schilderij van de aanbidding.

Wie zich door dit ‘Lam van God’ laat aankijken, kan er moeilijk onderuit: dit is het beeld van de levende Christus! Hij kijkt ons indringend aan, hij nodigt ons uit.

Hoe graag zou ik hebben dat ieder mens zich innerlijk door Hem zou laten aankijken en uitdagen in elke ontmoeting. Komt, laten wij Hem aanbidden. We gaan samen met Hem op stap in het nieuwe jaar.”

Jezus is lam en herder. Hij overwint en geeft leven. Op de zondag van de goede herder, de roepingenzondag, kijkt het lam Gods ons aan vanop zijn troon. Het nodigt ons uit mee aan te schuiven en ons aan te sluiten bij de groep van pelgrims, kluizenaars, ridders. We volgen schoorvoetend de groep van vroegere en hedendaagse martelaren en geloofsgetuigen. Wie volhardt, krijgt het witte steentje.

Jezus noemde zichzelf Herder en is tevens poort, deur en toegang. Een herder gaat door als een beeld van liefde en zorg. Jezus wil herder zijn voor de mensen. Hij lijdt er onder wanneer wij hem afwijzen. In de zuilengang van de tempel discussiëren Joden met Jezus. Zij volgen hem niet, waanneer hij het opneemt voor zijn schapen, die bij kent en die hem volgen. Hij is om hen bezorgd en geeft hun eeuwig leven. De liefde die hij aan de zijnen betoont, steunt op de liefde van de Vader voor Jezus. Wat God bewaart is goed bewaard. Wanneer we deze woorden beluisteren en ze in ons hart opnemen, dan willen wij ook getuigen van onze dankbaarheid voor Jezus en zijn Vader. Wij willen bijdragen dat mensen met vertrouwen in het leven staan en liefde uitstralen. Onze roeping is God te beminnen en de medemens. Daarin gaat Jezus ons voor.

Bron van levend water

Het geofferde Lam is de herder. De herder is hij die ons naar een goede groene weide leidt. Hij voedt zijn volk door zijn woord en door het brood van het leven. Het Lam, de Herder ze leiden ons naar het water van het leven (Op 22,1). Op het middenpaneel van het Lam Gods schilderde van Eyck onderaan een waterbron, een achthoekige fontein. Ze wordt de levensfontein genoemd. “Aan frisse wat'ren laaft Gij mij, verkwikkend mijn gemoed” (ZJ 506).

Het kan zijn dat het woord roeping aan invloed heeft verloren. “Er is in een geseculariseerde samenleving een zekere durf voor nodig om nog met enige ernst en voor eigen rekening het woord ‘roeping’ te gebruiken,” schrijft filosoof Cornelis Verhoeven in zijn magistrale boek van 2002 ‘Dierbare woorden’. De vereiste durf is de afgelopen vijftien jaar zeker niet minder geworden (Peter Henk Steenhuis, Wie durft het woord ‘roeping’ nog te gebruiken, in Trouw, 4 nov. 2018). En wellicht zijn we ook allergisch voor het woordje ‘schaap’ en voor alles wat een kuddegevoel uitdrukt. Allicht zou Jezus er nu andere woorden voor gebruiken.

Gezalfden

Als christenen zijn we gezalfden. We behoren, zegt de schrijver van de eerste Petrusbrief tot “ een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van hem die u uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht. Eens was u geen volk, nu bent u Gods volk; eens viel Gods ontferming u niet ten deel, nu wordt zijn ontferming u geschonken” (1 Petr. 2,9-10). Daarom danken we God door Jezus Christus, “Die eenmaal door de dood is heengegaan, het ontzagwekkend wonder heeft volbracht; die ons wegvoert uit het slavenhuis van dood en zonde, om te zijn: Gods uitverkoren en geheiligd volk, koningen en priesters worden wij genoemd” (Prefatie op zondag 1.) De te klerikale herder wordt hier onttroond. “Alle gedoopten zijn gezalfd: dat betekent dat alle gedoopten een hoge waardigheid hebben en een grote verantwoordelijkheid. In die waardigheid en die verantwoordelijkheid van allen zit de diepte van de visie, zit het verrassende, het ongehoorde van onze God” (H Rikhof, In God geloven, Het Teken, jan. 1997).

Met jongeren

De voorbije bisschoppensynode was gewijd aan en de jongeren en ze verliep in samenwerking met hen. Paus Franciscus richt zich tot hen en tot het gans volk van God in zijn brief: Christus leeft. Christus is bron van hoop voor mensen van alle tijden en van alle leeftijden. “We zitten samen in een prauw, de jongeren roeien enthousiast naar de toekomst, terwijl de ouderen de sterren kunnen lezen en zo de richting helpen bepalen” (n° 210).

Het achtste hoofdstuk van de brief van de paus is gewijd aan roeping. Heel natuurlijk worden naast elkaar huwelijk en celibaat, gewijd ambt en religieus leven aangereikt, als wegen van “er zijn voor anderen” waarin je de diepste vervulling van jezelf vindt.

Bisschop Luc Van Looy maakte de ganse synode mee. Hij deelde enkele ervaringen en indrukken mee. “Woorden die we vaak hoorden en die zeker de inhoud van de synode beïnvloed hebben zijn vooral: luisteren om goed te begrijpen en te kunnen beslissen; begeleiden om op de juiste wijze vorming te geven; onderscheiden om – met een gevormd geweten - uit te maken hoe de zaken zich verhouden in de realiteit. Hét sleutelwoord was synodaliteit. Dat begrip vraagt een collegiale benadering van ons Kerk-zijn en pastoraal handelen. Uiteindelijk komt het er op aan Christus bij de jongeren te brengen en de jongeren bij Christus.” De liefde van Christus is de stuwende kracht.

Op roepingenzondag bidden we het gebed 'Samen Geroepen, dat kardinaal De Kesel voor deze dag heeft geschreven:

Roep ons weg, Heer,

uit alles wat ons ontmoedigt, 
uit alle onrust en angst;
wek nieuwe hoop in ons hart
om niet langer te vrezen
maar te vertrouwen op uw Woord
‘wees niet bang, sta op, Ik ben met je’.

 

Gij roept ons bij onze namen. 
God onze vreugde, onze kracht.

 

Roep ons samen, Heer,
uit vereenzaming en verdeeldheid. 
Maak ons één van hart,
laat ons thuiskomen bij elkaar
en bij U, drie-ene Liefde:
Vader, Zoon en Geest.

 

Roep ons bij onze naam, Heer,
Toon ons uw goedheid en uw trouw,
spreek ons van uw liefde zonder grenzen.
Laat alles wat we zijn en doen,
ja, heel ons leven,
een dankbare gave worden aan U.

 

Roep ons wakker, Heer,
door de zwaksten in ons midden
die vragen om aandacht en zorg.
Doe ons groeien in dienstbaarheid
om kleinen groot te maken,
om te bouwen aan uw Rijk van recht en vrede,
in eerbied voor uw schepping.

 

Roep ons, Heer, om op tocht te gaan
met broers en zussen in het geloof.
Leer ons luisteren en spreken
in waarheid en liefde
om samen op het spoor te komen
van wat U van ons verlangt.

 

Roep jongeren, Heer, 
op zoek naar zin en smaak in het leven,
spreek hen moed in.
Sterk hen als ze keuzes maken,
schenk hen vertrouwen in hun tochtgenoten
en in U: de weg, de waarheid en het leven.

(Info op www.roepingeninveelvoud.be)