2e zondag Pasen (2010)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 194 niet laden

OPENINGSWOORD

Broeders en zusters, allemaal van harte welkom op deze tweede zondag van Pasen, ook wel beloken Pasen genoemd, en tegenwoordig viert de Wereldkerk op deze dag ook de Zondag van de Goddelijke Barmhartigheid. Vandaar de afbeelding, die vandaag voor het altaar staat. Jezus zendt uit zijn heilige Hart genade naar de mensen, die ervoor openstaan.

De mensen, die ook door de week meerdere keren naar de Kerk gaan hebben al enkele verrijzenisverhalen gehoord. En wat bij een verschijning van Jezus aan zijn leerlingen telkens opvalt is dat Hij op het eerste moment niet herkend wordt.

Wanneer Maria Magdalena bij het graf waakt en weent, meent zij op gegeven aangesproken te worden door de tuinman, maar het is Jezus. Als de leerlingen van Emmaüs met een man kilometers ver oplopen, hebben zij pas tijdens de avondmaaltijd in de gaten, dat het Jezus is. En als de leerlingen aan het vissen zijn en door een man worden aangesproken - of zij al wat vis hebben gevangen - zien zij ook niet dat het hun Meester is.

Jezus herkennen is blijkbaar een genade, een gave. En zo is het ook in het dagelijkse leven. Twee mensen horen éénzelfde verhaal over Jezus Christus. De één wordt enthousiast, verandert heel zijn manier van leven, de ander haalt zijn schouders op. Waarom wordt de één wel geraakt en de ander niet? Waarom krijgt de één wel het geloof en de ander niet?

Misschien dat de eerste al langere tijd zich open opstelt voor zijn medemens èn voor God? Misschien is er al gedurende langere tijd voor hem gebeden, dat God nu zegt: Laat Ik hem de genade van het geloof schenken.

Geloof is een gave van God. Bidden wij iedere dag om de genade van het geloof, voor onszelf, maar vooral voor hen, die nog niet geloven.

OPENINGSGEBED

Laat ons bidden. Barmhartige en eeuwige God, ieder jaar brengt Gij in de viering van het paasfeest het geloof van uw volk tot nieuw leven. Blijf allen uw genade schenken en laat hen de diepe zin verstaan van het water, waardoor zij zijn gereinigd, van de Geest in wie zij zijn herboren, en van het bloed, waardoor zij zijn verlost. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon ... . Amen.

PREEK

Broeders en zusters, wij kennen allemaal wel mensen in onze omgeving, die zeggen, dat zij geloven, maar die niet naar de Kerk gaan. "Ik kan ook zo wel geloven", beweren zij.

Maar uit het gebeuren rond de apostel Thomas blijkt dat je een Kerk, een gemeenschap, wèl nodig hebt.

De apostelen en de andere leerlingen komen geregeld bij elkaar. Maar Thomas slaat een keer over. En wij zien, nèt die ene keer, dat hij overslaat, verschijnt de Heer aan de apostelen. Later vertellen zij hem: "Wij hebben de Heer gezien", maar hij kan het niet geloven.

De volgende keer gaat Thomas toch maar weer naar de Kerk, naar de gemeenschap. En dan, binnen die gemeenschap, komt ook hij tot het inzicht: de Heer is verrezen!

De evangelist wil ons dus duidelijk maken, dat, wie de verrezen Heer wil ervaren, dat hij Hem bij voorkeur zal moeten zoeken binnen de gemeenschap, waar wij luisteren naar het Woord van God, en waar wij ons voeden met het Brood van het Eeuwig Leven, het Lichaam van Christus.

Er zijn tegenwoordig veel mensen als Thomas. Zij hebben hun vragen en twijfels. Zij zijn ontgoocheld door de Kerk, door mensen in de Kerk, en menen, dat de Kerk geen antwoord kan geven op hun religieuze vragen. Zij gaan dan hun heil zoeken in horoscopen, nemen deel aan spiritistische bijeenkomsten, sluiten zich aan bij allerlei sektes. Ik hoorde al jaren terug, dat er bijvoorbeeld in Duitsland driekeer zoveel waarzeggers zijn als priesters. Een kwestie van vraag en aanbod.

Ook al heeft de apostel Thomas zijn vragen en twijfels, hij zoekt uiteindelijk toch weer de gemeenschap op. Op de eerste dag van de week, de zondag, keert hij terug naar de gemeenschap. En die gemeenschap draagt ook zorg voor hem. "Wij hebben de Heer gezien", verklaren de mensen hem. Zij willen hem laten delen in hun geloofservaring. En terwijl zij zo samen over Jezus spreken, komt Hijzelf bij hen.

Veel christenen verliezen de binding met hun parochie en daarmee met de Kerk. Zij menen, dat zij in hun eentje even goed christen kunnen blijven, maar, lieve mensen, dat is een valse voorstelling van zaken. De Kerk is het Volk van God, dat leeft van het Lichaam van Christus en daardoor zelf Lichaam van Christus wordt. Wie Christus werkelijk zoekt, moet Hem dus binnen de gelovige gemeenschap zoeken. Wie de Kerk verliest, zal op den duur ook Christus verliezen.

Een leeggedronken wijnfles behoudt nog wel een tijdje de geur van wijn, maar die geur wordt op den duur toch steeds minder sterk. Zo ook wijzen statistieken duidelijk uit dat volgende generaties van mensen, die niet naar de kerk gaan, steeds minder gelovig zijn. En dat gaat heel snel. Jonge ouders, zelf nog wel gedoopt en ze weten ook nog het nodige van het geloof, laten hun eigen kinderen niet meer dopen. Die weten dan nauwelijks nog wat van het geloof. En de generatie daarop is al helemaal vervreemd.

Gelukkig voor onze parochie leren wij steeds meer mensen kennen. Oudere mensen en jongere. De een neemt de ander mee. De een kent iemand, die nog gedoopt moet worden en die kent weer iemand, die vroeger door omstandigheden het vormsel heeft gemist. En die kent weer iemand, die van protestant katholiek wil worden. De laatste tijd hebben zich weer heel wat mensen aangemeld. De jongste is 18 jaar.

Bidden wij dat deze trend zich doorzet, maar... proberen wij ook zelf mensen mee te nemen. Als wij mensen kennen, die het af en toe een beetje zwaar hebben met het leven, vertellen wij hen dan - net als de apostelen - enthousiast over de vreugde, de kracht en de wijsheid, die wijzelf tijdens donkere dagen bij God en zijn grote mensenfamilie hebben gevonden. Het geloof is een kostbare schat, broeders en zusters, die wij niet voor onszelf alleen mogen houden.

Ik denk, dat het ook niet goed is om zeer geregeld naar andere parochies te gaan, want zo bouw je geen gemeenschap op, er groeit geen vertrouwensband. En die band, broeders en zusters, die band van vertrouwen, moeten wij binnen de Kerk weer zien te krijgen. De Kerk moet een echt thuis zijn voor mensen.

Thomas sprak tegenover vertrouwde mensen zijn twijfels uit. En die mensen hebben hem geholpen. Zo hebben wij allemaal weleens onze vragen. En als jijzelf ze niet hebt, of ze al gedurende langere tijd niet hebt, dan heeft een ander ze wel. Wij hebben God nodig, en ook elkaar. Wij hebben allemaal vrienden nodig, vrienden in het geloof, geestverwanten, mensen, die wij kunnen vertrouwen, tegenover wie wij ons kunnen uitspreken, óók op geloofsgebied.

Proberen wij er echt te zijn voor elkaar, niet opdringerig, maar wel open. Eén grote familie, zoals dat later in de hemel zal zijn. Een stukje hemel op aarde. Dan zal niemand zich verloren voelen, zal iedereen zich gedragen weten. Dat is de verantwoordelijkheid van ons allemaal: het dragen van elkaar.

SLOTWOORD

Er was eens een man, die door de tunnel van de dood bij de hemelpoort aankwam. "En heb je het goed gehad op aarde," vroeg God? "Tja, wat zal ik zeggen," zei de man, "het was goed en niet goed. Ik heb echt genoten van het leven, maar ook veel verdriet gehad." "Dat is de achterkant van het geluk," zei God. "Want waar zon is, is ook schaduw."

Over deze woorden van God moest de man diep nadenken. Hij keek achterom naar zijn leven op aarde en langzaam begon hij het te begrijpen. Hij zag hoe zijn leven begon als een klein hoopje mens en hoe het langzaam uitgroeide. Hij zag zijn vrienden en familie en zoveel dingen, die ze met elkaar hadden beleefd. Hij zag de bagage aan levenswijsheid, die hij had opgedaan. Eigenlijk ben ik een rijk mens geworden, dacht hij tenslotte.

"Dus nu wil je zeker wel naar binnen," klonk het verwachtingsvol? De man aarzelde. "Ik vond het heel erg, dat ik van de aarde weg moest. Wat moest ik allemaal niet achterlaten. Is er geen weg terug?" "Nee," klonk het vriendelijk, maar beslist, "maar nu ben je hier nodig. Er is hier werk aan de winkel."

"Werk," vroeg de man? "Ik dacht dat ik hier eindelijk mocht rusten." "Dat denken ze allemaal," zei God, "maar er is nog veel te doen. Je hebt nu zoveel ervaring opgedaan op aarde, je weet hoe het leven er is. Je kunt de mensen helpen."

Toen zag de man hoe er duizenden lijntjes naar de aarde liepen, stralen, meer onzichtbaar dan zichtbaar. "Dit is het netwerk van de goede ingevingen," zei God. "Daarmee kun je wijze gedachten, goede herinneringen en opbeurende boodschappen naar de aarde sturen."

"Maar ik ben toch geen engel," riep de man verbaasd? "Nog niet," zei God, "maar daarom hoef je nog niet stil te zitten!" Zo trad de man de hemel binnen.

Pasen, broeders en zusters, is opstaan uit de dood en opgaan naar het nieuwe leven bij God. Maar Pasen is ook andere mensen helpen om net als jij op te staan uit allerlei doodse ervaringen, hen vertrouwd maken met de vreugde van de verrezen Heer, die ook hun Heer wil zijn. Nemen wij mensen bij de hand, vertellen wij ze over Jezus, durven wij het aan, Jezus verwacht dat van ieder van ons!