Terwijl hij bad

 

Mysterie van licht

Aan de rozenkrans is een vierde krans van overwegingen toegevoegd. Naast de overweging van de blije, droeve en glorierijke mysteries in het leven van Jezus en Maria stelde paus Johannes Paulus een nieuwe reeks overwegingen voor bij de mysteries van het licht. Het eerste mysterie van het licht is het doopsel van Jezus in de Jordaan. Daarna komt dit van zijn openbaring op de bruiloft te Kana. Het derde lichtmysterie is de aankondiging van het Rijk Gods en de oproep tot bekering. Het vierde is de gedaanteverandering van Jezus op de Tabor en het vijfde is de instelling van de eucharistie.

Het doopsel van Jezus in de Jordaan is een schitterend lichtmoment. Het was zijn eerste publieke daad. Elk van de vier evangelisten heeft er aandacht voor. Bij dit doopsel is het zelfbewustzijn van Jezus gegroeid. Hij kreeg inzicht in wie hij is en wat zijn opdracht wordt. Door reflectie over onszelf groeit onze zelfkennis. Wij worden meer onszelf door de stappen, die wij zetten, en door het woord en de reactie van anderen. Bepaalde ervaringen en ontmoetingen kunnen zo diep en ingrijpend zijn, dat het voor onszelf duidelijk wordt wie we zijn en willen zijn. Anderen kunnen op het onverwachts een trek van onze persoonlijkheid openbaren, waar wij dan naderhand sterker zullen aan vast houden. “Op jou mag ik rekenen”, zei een vader tot zijn dochter, toen zij als jong meisje tijdens de oorlog naar een werkkamp moest gaan. Een woord, dat haar heeft beschermd en gevormd.

Aan de Jordaan hoort Jezus een woord dat hem voortaan steeds zal begeleiden. Hij heeft sympathie voor Johannes. Met deze profeet kwam er opnieuw vaart en spirit in het Jodendom. Hij riep op tot ommekeer en aandacht voor de presentie van God in het leven. Dit heeft Jezus geboeid.

De Jordaan oversteken

Johannes doopte in de Jordaanstreek. Een enige rivier die Jordaan! Het water van de Jordaan stroomt naar de diep gelegen Dode Zee. Dit zou aan die Zoutzee nieuw leven moeten geven. De Jordaan was grens en scheidingslijn. De Israëlieten moesten er doorheen om vanuit de woestijn in het Beloofde Land te komen. Johannes doopt in de Jordaan om de bekeerling in een nieuw land binnen te leiden, dit van de beslissende definitieve tijd! Volk van allerlei slag kwam naar Johannes toe. Enkele traden toe tot zijn beweging. Jezus, voegde zich bij hen, maar hij werd geen leerling van Johannes.

Een woord uit de hemel

De ontmoeting van Jezus met Johannes de Doper is voor Jezus een scharniermoment. Wanneer hij uit het water opstijgt, gebeurt er iets geweldigs. “Voor Jezus is bij het doopsel op slag alles duidelijk geworden. Zijn diepste identiteit openbaart zich en hij krijgt zicht op alle relaties: zowel zijn relatie tot God als zijn zending tot het volk, alsook zijn verhouding tot Johannes, de voorloper van het einde. Het moet een eminente Geestervaring geweest zijn; een ware doorbraak van licht en nieuw leven” (B. Standaert, De Jezusruimte, p. 76).

Bij de Jordaan heeft een “ontsluiting” plaats, een “disclosure” om een geleerde term te gebruiken. “Dit is een bewustzijnsverruiming die het individu aan zichzelf openbaart, en hem de grondtrekken laat zien die hij altijd al in zich heeft gedragen en die hij nooit helemaal meer zal kunnen verliezen. Alle relaties worden er op slag duidelijk: zelfbesef en godsbesef zijn ineens gegeven, samen met het eigen zendingsbewustzijn naar anderen toe” (Ibid. p. 77).

Tijdens het bidden

Op het neerdalen in menselijke diepte geeft het doorbreken uit de hoogte het antwoord. De hemel gaat open. Een oneindig ontmoeten heeft plaats. De open volheid van de Vader stroomt het menselijk hart van Jezus tegemoet. Dit gebeurdt “wanneer Jezus bidt” (Lc.3,21). “Het is een innerlijk gebeuren. Maar werkelijk, werkelijker dan alle tastbare dingen rondom: het is echter innerlijk, in de Geest. De Heilige Geest verheft de mens boven zichzelf, zodat hij God, de Heilige, ervaart en zijn liefde bewust wordt. De volheid van deze Geest komt over Jezus. Hier breekt open wat hij altijd al is geweest de Zoon van God. De Geest komt over Jezus en komt in hem. De Geest is de liefde, waardoor de Vader en Jezus altijd in elkaar zijn” (R. Guardini, De Heer, p. 1955.

Ons denken schiet te kort om te vatten wat er is gebeurd. “Dit alles is mysterie, het mysterie van de Drieënige God in zijn verhouding tot de mensgeworden Zoon van God. Wij kunnen er niet in doordringen en de belijdenis van deze onmacht dient te staan boven al wat over het bestaan van Jezus mag worden gezegd” (R. Guardini, op. cit, p. 41). Jezus hoort tijdens deze ontmoeting het mooiste en het krachtigste woord over zijn wezen en zijn persoon: “Gij zijt mijn Zoon, de welbeminde, in U heb ik mijn behagen gesteld.” Wie is Jezus? Hij is de geliefde van God. Hij is diens Zoon. Dit woord rukt hem niet weg van de mensen. Als Gods veelgeliefde Zoon zal Jezus met hen verbonden blijven. Het sterke en ongewone van het eerste publieke gebaar van Jezus is dat hij, de rechtvaardige zich voluit ‘solidair met zondaars’ opstelt, omwille van God zelf. Dit doet hij in gehoorzaamheid aan het dringend bekeringsappèl van Johannes. Dit zal hij blijven doen, gehoorzaam tot het kruis.

Gedoopt in Jezus’ naam

Wij behoren tot Gods familie door het doopsel in de kracht van de Geest. Wat het doopsel is leren wij het best van volwassenen, die zich laten dopen. Het is een daad van deemoed. Het doopsel brengt ons het geschenk van Gods aanwezigheid en van de inwoning van de Geest. Een gedoopte mag Gods geliefde zijn. Dit is hij samen met alle gedoopten: “Eén lichaam, één Geest, één Heer, één geloof, één doop. Geroepen tot een en dezelfde hoop” (Ef. 4, 4-5).

Het doopsel van volwassenen is in onze streken geen uitzonderlijk gebeuren meer. Tijdens de wereldjongerendagen van 1997 in Parijs doopte en zalfde paus Johannes Paulus II tijdens een merkwaardige wake tien jongeren, afkomstig uit de vijf continenten. Een doopselviering van een volwassene brengt ons terug tot de oude achthoekige baptisteria, waar de doopleerlingen in afdaalden om er uit op te stijgen en dan naar het gewelf te kijken met zijn prachtige verrijzenismozaïeken. Achthoekig, omdat acht het cijfer is van de volmaaktheid, acht de dag van de verrijzenis en de nieuwe schepping.

Hij zal het geknakte riet niet breken

Op het feest van het doopsel verwijst de liturgie naar het woord van Jesaja over de geliefde dienaar van de Heer. Deze leeft vanuit het vertrouwen dat de Vader hem schenkt. Hij krijgt meteen een zending. Hij zal het geknakte riet niet breken en de kwijnende vlaspit niet doven (Jes. 42,3). Zo iemand is een geschenk voor de mensen, een zegen voor anderen.

Christenen hebben door hun doopsel veel met elkaar gemeen. Samen zijn ze geroepen zijn om zegen te zijn. Dit was het thema van de eerste oecumenische kerkdagen, die in 2003 in Berlijn plaats vonden. Tijdens de slotplechtigheid werden bij het einde van de dienst schalen met water doorgegeven. De deelnemers bevochtigden hun hand en zegenden vervolgens de hand of het voorhoofd van de persoon in de naaste omgeving met de woorden: “Gij zult een zegen zijn.”

Kunnen wij bij het einde van deze dienst op het feest van het doopsel van de Heer hetzelfde doen? Geef een kruisje aan de man en de vrouw naast jou en zeg: “Jij bent Gods veel geliefde.” Een hoopvol woord bij een nieuw jaar.