16e zondag door het jaar C - 2013

Zusters en broeders,

Het is zomer, veel mensen gaan op reis of op vakantie. Dus ontmoeten ze elkaar, ze verblijven in hetzelfde hotel, ze liggen op hetzelfde strand, ze beklimmen dezelfde bergen, ze bezoeken dezelfde steden. En ook al kennen ze elkaar niet of niet echt, toch verwachten ze vriendelijkheid en respect, en bij gelegenheid ook iets als gastvrijheid. Dat is precies wat vandaag in de lezingen centraal staat: gastvrijheid. En beide lezingen belichten belangrijke waarden van gastvrijheid. 

Zo toont de eerste lezing uitdrukkelijk aan dat we aandacht moeten hebben voor wie bij ons op bezoek komt, ook al kennen we hem of haar niet, ook al zijn het vreemden. Want mensen zijn mensen, dus moeten we ze ook als mens respecteren en als mens behandelen. Abraham begrijpt dat zeer goed. Terwijl hij de snikhete middag in zijn tent probeert te overleven, krijgt hij ineens drie mannen op bezoek. Hij kent ze niet, maar ontvangt ze toch bijzonder gastvrij. Ze worden verzorgd, ze krijgen eten en drinken. Wat hij niet door heeft, hebben wij wél door: die drie mannen, dat is God zelf. ‘In die dagen verscheen de Heer aan Abraham’, zijn de eerste woorden van de tekst. Abraham krijgt dus bezoek van de Heer God, maar ziet drie mannen die hij toch als één iemand aanspreekt. ‘Wees zo welwillend, Heer, uw dienaar niet voorbij te gaan’, vraagt hij. Het klinkt heel merkwaardig, die omruiling van de Heer in drie personen, en dan weer in één Heer, maar het is tegelijk zeer betekenisvol. Het zegt ons dat gelijk welke mens die we ontmoeten belangrijk is, want hij of zij is een kind van God, van onze God. 

Het evangelie leert ons dan weer waar de nadruk op gastvrijheid ligt. Marta is niet tevreden omdat haar zus Maria tussen de luisteraars bij Jezus blijft zitten, in plaats van haar te helpen de vele bezoekers te bedienen. Ze klaagt daarover bij Jezus, maar die zegt vriendelijk waar het op aankomt. ‘Maak je niet zo bezorgd over veel eten en drinken’, zegt Hij, ‘want gastvrijheid is in de eerste plaats aandacht voor uw bezoeker of bezoekers. Dat is het beste deel, en daar heeft Maria voor gekozen.’ 

Aandacht voor elkaar is de kern van de gastvrijheid, zegt Jezus. We weten hoe moeilijk dat is. Immers, als we gasten op bezoek krijgen, en dat mogen vrienden, kennissen of familie zijn, dan willen we tot het uiterste gaan. Dagen voordien zijn we al aan het overleggen wat we zullen aanbieden als eten en drinken. Het moet iets goeds zijn, iets niet alledaags, iets wat we de vorige keer niet aangeboden hebben. Daar hebben we tijd en geld voor over, en als onze gasten er zijn, hebben we nauwelijks tijd voor hen, want we moeten voor hun eten en drinken zorgen. Jezus zegt: ‘Vergeet vooral het beste deel niet, en dat is aandacht voor elkaar.’ 

Dat is dus iets waar we moeten op letten: dat we aandacht hebben voor ons gezelschap, want elke mens heeft zijn eigen verhaal, zijn eigen problemen, zijn eigen pijn en verdriet, en gelukkig ook zijn eigen vrede en geluk. Maar ook dat kennen we uit ervaring: dat op een feestje, op een bijeenkomst van familie, vrienden of kennissen er soms één iemand is die alle aandacht opeist. Alleen hij of zij heeft het grote woord, alleen zijn of haar verhalen zijn de moeite waard, alleen zijn of haar woorden moeten beluisterd worden. Dat is ver van het beste deel waar Jezus op wijst. Laten we er ons dus voor hoeden om alles naar onszelf toe te trekken, om alleen onszelf belangrijk te achten.  

Zusters en broeders, het is volle zomer, dus hebben we tijd. Tijd om te luisteren naar Jezus’ woorden, en tijd om tet leven naar zijn woorden. Want zulk leven schept goede gevoelens en goede verhoudingen. En soms schept het ook onverwachte blije dingen, zoals Sarah en Abraham in de eerste lezing mogen ondervinden: de oude, onvruchtbare Sarah zal binnen het jaar bevallen van een zoon. Want de Heer blijft altijd aanwezig bij hen die voor het beste kiezen, en dat is luisteren en leven naar zijn woord. Amen.