16e zondag door het jaar (1998)

Twee verhalen over gastvrijheid. Twee bijzondere verhalen omdat in beide verhalen God Zelf de Gast is. Het eerste verhaal van Abraham is honderden malen afgebeeld en met name bekend van de Ikoon van A. Rubljew. Ik heb hier een kleine afbeelding van die ikoon. Drie mannen rond een tafel. Afgebeeld als drie engelen, bedoeld als bemiddelaars van Gods aanwezigheid.

In kinderbijbels zie je de mannen nog wel eens aan komen lopen, maar in het verhaal zijn ze er ineens. Het is een verschijning van de Heer, zo begint de lezing. Hij is er ineens. Het verhaal is door Christelijke schrijvers ook vaak verstaan als een van de oudste verwijzingen naar God de Vader, de Zoon en de heilige Geest, God verschijnt hier drievuldig als drie mannen en toch één bezoeker.

God Zelf is te gast. Stel nu dat Abraham had gedacht: daar heb je weer van die vreemdelingen, die denken zeker dat ze overal kunnen profiteren, die willen zeker weer goedkoop een maaltijd en logies hebben, nou ze kunnen me wat..... Stel dat hij hen geen gastvrijheid had verleend. Wat dan? Tja, wat dan? Dat weten we natuurlijk niet, maar waarschijnlijk was de naam Abraham uiteindelijk niet in de Bijbel gekomen.

Hetzelfde met Martha en Maria. Ook over hen is veel geschreven en gedacht. Heel wat vrouwen voelen spontaan en van harte mee met Martha. Het ligt ook voor de hand, loopt ze al die tijd te sloven; inschenken, versnaperingen klaarmaken, iedereen van alles voorzien, voortdurend zorgen dat niemand tekort komt. En als ze dan vriendelijk aan Jezus vraagt of Maria haar niet even kan helpen, dan kiest Hij partij voor haar zus. Mooi is dat.

Alhoewel, zo heel vriendelijk klonk haar opmerking niet. Eigenlijk is ze niet boos op Maria, ze is boos op Jezus. Als u dus wel eens boos op God bent, dan kunt u zich thuis voelen bij Martha. Ze is boos op Jezus, het klinkt door in haar woorden, ze vindt dat Hij beslag legt op Maria, Hij houdt haar vast zodat ze niet kan helpen bij het bedienen. Ze zegt het zo: 'Heer, laat het U onverschillig dat mijn zus mij alleen laat bedienen?'. Laat het U onverschillig? Ze is gewoon boos op Jezus. Maar ze krijgt geen gelijk.

Martha is hier de tegenpool van Abraham. Al lijken ze hier wel op elkaar. Ook Abraham haast zich om te zorgen dat het zijn gasten aan niets ontbreekt, met name zijn vrouw en ook zijn knecht hebben het er druk mee. Maar wat doet Abraham, hij regelt snel het een en ander, maar blijft daarna bij zijn gasten. Terwijl zij eten en drinken staat hij onder de boom en kijkt of zij niets tekort komen. Hij is bij hen als een dienstvaardige gastheer, met een luisterend oor om te verstaan wat zij willen zeggen. Abraham is hier ook een nieuwe Adam. Eens stond Adam onder de boom. Hij en zijn vrouw luisterden samen naar de kwade influistering van de slang. Hier staat Abraham onder de boom, luisterend naar de boodschap van de drie gasten. Dan zegt de bezoeker: 'Over een jaar kom Ik bij u terug; dan zal Sara, uw vrouw, een zoon hebben'. Wat zou er gebeurd zijn als hij hen niet had ontvangen. De vervulling van zijn diepste wens, toekomst voor zijn geslacht zou aan zijn huis voorbij zijn gegaan.

Nu terug naar dat andere verhaal. Martha is een tegenpool van Abraham en ook een tegenpool van haar zus Maria, omdat zij zich verliest in de zorg voor de buitenkant. Het is duidelijk. Jezus waardeert de goede zorg, maar zijn honger is niet gericht op aards brood, Hijzelf is het Brood uit de hemel. Zijn dorst is niet gericht op aards water of aardse wijn, Hij heeft een andere dorst. Maria die aan zijn voeten zit, lest zijn honger en zijn dorst, door alleen maar daar te zijn en naar Hem te luisteren.

Het verhaal begon dat Martha Jezus ontving in haar woning. Dat was iets geweldigs, stel dat de koningin, of de paus of wie dan ook een berichtje stuurt en aangeeft bij u te willen logeren. Dat wordt iets, op zijn minst een foto in de Westlandse Courant, maar waarschijnlijk meer dan dat. Maar waar gaat dan je aandacht en zorg naar uit? Je kunt de tegenstelling tussen de zussen Martha en Maria misschien zo betitelen. Martha ontving Jezus in haar huis. Maria ontving Jezus in haar hart. En dan is het niet moeilijk waar Jezus de voorkeur aan geeft.

Martha lijkt hier een beetje op de leerlingen die kort na het grote broodteken, de wonderbare broodvermenigvuldiging, zich zorgen maken omdat ze maar één brood in de boot hebben. Ze vergeten dat ze het Ene Brood, Het Brood uit de Hemel, Jezus Zelf, bij zich hebben. Martha moet leren dat de zorg om de buitenkant altijd ten dienste staat van de zorg voor de binnenkant. Jezus heeft honger, namelijk dat Hij onze honger kan stillen, onze honger naar God. Hij heeft dorst, dat wij in Hem geloven, zodat Hij voor ons Heer en Meester, Verlosser, Geneesheer, Herder en Leidsman kan zijn. Hij zoekt een luisterend oor bij ons, dat wij zijn Woord in ons opnemen, eruit gaan leven, ernaar gaan handelen en zo tot leven komen.

'Martha, Martha, wat maak je je bezorgd en druk om veel dingen. Slechts één ding is nodig. Maria heeft het beste deel gekozen en het zal haar niet ontnomen worden'.

U bent hier te gast in de kerk. Onze kerk en toch Gods-huis. Hier zijn de rollen omgekeerd. Hier is God de gastheer en zijn wij de genodigden. Maar ook hier kunnen we dezelfde fout maken. Als ik me meer zorgen maak om wat ik ga zeggen, om de regie, de organisatie, dan kan het zijn dat Gods Woord ook langs mij heen gaat. Het geldt voor ieder van ons, als u nog met het hoofd thuis zit, bij de visite die komt, bij het bedrijf, bij de klusjes die liggen te wachten, als de zang en de muziek onze aandacht helemaal opeist, de stemming van het orgel, of het nieuwe schilderwerk aan de muren. Als we druk zijn met zoveel dingen en daardoor het belangrijkste op het tweede plan plaatsen, kan het zijn dat dit woord tot Martha ook voor ons geldt.

We mogen leren van Abraham en van Maria, want we zijn allemaal van nature eerder Marta's. We mogen leren om God welkom te heten. Hier in het huis van God, luisteren zoals Maria naar Gods Woord, in het ontvangen van de belofte zoals Abraham. Jezus wil ons voeden. Laten wij hem zijn gang gaan, dan wordt zijn honger en de onze gestild. Dan mogen we ervaren dat zijn Woord waarheid is. Zoek eerst het Koninkrijk en zijn gerechtigheid en al het overige zal u worden toegeworpen.

Tot slot: Wij hebben mogen ervaren wat gastvrijheid betekent, zoveel keer met koor-gasten uit diverse landen. We mochten zelf weer ervaren wat gastvrijheid betekent toen we dit jaar in Százhalombatta waren. Het gaat nog méér betekenen als we ons bewust zijn dat in de naaste, God zelf onze gast wil zijn. Denken we terug aan verleden week, de barmhartige Samaritaan die zijn naaste te gast liet zijn in zijn hart. Denken we ook aan de gastarbeiders en vluchtelingen die naar ons land komen. We zullen nog heel wat stappen moeten zetten om in hen Jezus te zien, want er zijn altijd omstandigheden die dat bemoeilijken. Toch wil Jezus ons daartoe uitnodigen. Als wij de naaste welkom heten in ons hart, komt God bij ons wonen. Zoals de ikoon het uitbeeldt. God Vader, Zoon en heilige Geest, blijvend bij ons te gast. Laten we het in ons geloof belijden, en in de Eucharistie vieren. Amen.