15de zondag dh jaar C (2013)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 194 niet laden

In de eerste lezing horen we Mozes zeggen: leef naar de geboden van   de Heer uw God. Zeg niet dat ze buiten je bereik liggen, in de hemel of  ver over zee. Nee God weet dat je op aarde ook maar een keer leeft. Zijn  geboden liggen dus binnen handbereik, vlak voor je neus, maar waar dan?  Mozes helpt ons op weg: “In je eigen ervaring, diep in je hart. Denk  terug aan de weg die God ging met jullie Israëlieten, weg uit Egypte,  door de woestijn. Hoe Hij voor water en voedsel zorgde, hoe Hij jullie  bevrijdde uit de slavernij. Volg zijn voorbeeld na en bevrijd mensen die  in je omgeving in de knel zitten. Denk terug aan die barre tocht door  de woestijn, hoe Hij jullie daar in leven hield. Nee, zijn geboden zijn niet wereldvreemd, het zijn geen willekeurige  grillen van een tiran. Het zijn jullie eigen ervaringen, een  levenservaring uit je eigen geschiedenis, waar je veel uit hebt kunnen  leren”.

Dat verhaal kende iedere jood. En zeker de Schriftgeleerde. Eigenlijk  vraagt die Schriftgeleerde naar de bekende weg als hij aan Jezus  vraagt: ‘Wat moet ik doen om het eeuwige leven te verwerven. En Jezus  laat hem zelf het antwoord geven: “God beminnen en de naaste als  jezelf”. “Doe dat”, zegt Jezus “en je zult leven”. Ja, maar wie is mijn naaste?  Die discussie was er al toen bij de Israëlieten. En die discussies zijn er ook nu nog.

Tot hoever moet mijn hulp zich uitstrekken. Mijn eigen familie? Dat  lijkt wel duidelijk, alhoewel, dat geldt niet in elke familie. Mijn  vrienden kring, de mensen in de straat, of de mensen in de stad waar we  wonen? Maar buitenlanders dan? Zo ver hoeft ik toch niet te gaan in mijn  naastenliefde! Waar ligt de grens?

Dan komt Jezus met een verhaal over zinloos geweld. Ja dat is  blijkbaar niet alleen een fenomeen uit onze tijd. Stel je voor dat het  je overkomt. Gelukkig komt er een priester voorbij, maar die mag niet  helpen volgens de wet. Wie met bloed in aanraking komt is voor God  onrein. Een wet van mensen. Hetzelfde deed de Leviet, ook hij   liep met  een boog om de Samaritaan heen.  Het zal je maar overkomen. Je voelt  hoe Jezus hier eigenlijk zegt: Wat hebben we dan met Gods wet gedaan?  Die was toch bedoeld om liefde en barmhartigheid onder de mensen te  brengen! Maar in handen van de priester en de Leviet is het een middel  geworden tot liefdeloosheid harteloosheid geworden.

En  dan komt er een vreemdeling voorbij. Nog wel iemand van een gehate  bevolkingsgroep. Vorige week werden de 72 leerlingen niet ontvangen in  de dorpen van de Samaritanen. “Schud het stof van je voeten en ga  verder” was de instructie.  Hier had de gewonde man wellicht ook niet  veel goeds van te verwachten. Intussen kunnen wij stiekem nadenken, als  ons dat overkomt, wie in onze dagen gelijkstaan met Samaritanen. Maar deze man helpt wel. Hij verzorgt de wonden en brengt hem naar een  herberg. Hij betaalt zelfs de kosten. En mochten er meer kosten zijn dan  betaalt hij die op zijn terugweg wel.

In de vraagstelling van Jezus is omkering gekomen. Je zou denken dat  de overvallen man de naaste is van de drie passanten, maar Jezus vraagt  aan die Wetgeleerde: “Wie van deze drie lijkt u de naaste te zijn van de  man die in handen van de rovers is gevallen? Dus niet het slachtoffer is de naaste van de drie reizigers, maar de  Samaritaan die hem liefdevol heeft geholpen. Het antwoord van de  wetgeleerde is dan ook: Degene die barmhartigheid heeft bewezen, de  Samaritaan.

Tegenwoordig hoor je wel mensen zeggen, je moet dus eerst jezelf  beminnen, anders kun je je naaste niet beminnen als jezelf. Maar dat  wordt niet bedoeld. Er wordt bedoeld: “herinner je hoe jij geholpen  bent; doe dat dan weer bij anderen. Jezus draait vandaag het perspectief om. De vraag van de wetgeleerde  ging er van uit dat ik iets moest geven aan anderen, maar waar lag de  grens? Jezus vertelt een verhaal waar ik niet de gevende, maar de vragende partij ben. Mijn naaste is degene die mij helpt.

Welnu, laten wij op onze beurt zo’n naaste zijn voor een ander. Je leeft maar een keer. Amen.