Laat zien dat je een goed visser bent (2010)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden

LAAT ZIEN, DAT JE EEN GOED VISSER BENT!

MISBRUIK VAN GEZAG?

Petrus is diep onder de indruk van de profeet uit Nazareth. Niet, omdat hij Jezus zo'n effectieve genezer vindt of zo'n boeiende verteller. Nee, Petrus is geïmponeerd, omdat Jezus zo een goede visser is! ‘U bent te groot voor mij!' Zo voelt hij zich, maar even later gaat hij toch maar al te graag met hem mee.
Je ziet het in de reclame wel eens. Een sportheld, die naam gemaakt heeft op de voetbalvelden, verzekert me dat een bepaald merk schoenen mij gelukkig zal maken. Een zwemster die haar autoriteit aan olympische medailles ontleent, beveelt me een shampoo aan. En een plaatselijke komiek gaat de politieke lijst van de ouderen duwen. Een bekende sportcommentator probeerde me over te halen een bepaalde lening of een hypotheek te nemen. Die reclame heb ik trouwens al lang niet meer gezien! Allemaal voorbeelden van het misbruik van autoriteit. Niet met het vakmanschap van de timmerman en niet met wetenschap van de thora verwerft Jezus gezag bij de vissers, maar wel met zijn tip over een betere visvangst!

BEGINNEN MET LUISTEREN

Toch ging Jezus bewust die omweg naar het hart van zijn leerlingen. Om binnen te komen bij de Petrus en Andreas, Johannes en Jakobus, treed hij in hun wereld. Hij wil hun vertrouwen winnen in hun eigen huis. En dat was geen reclametruc! Jezus bewees dat hij visser was! Hij had oprechte belangstelling voor deze mensen. Het geloofsgesprek begint niet met een getuigenis maar met luisteren. Dat is de manier waarop Jezus verkondigde. Als de boodschap luidt dat elk mens een kind van God is, dan vangt het brengen van die boodschap aan met het betuigen van eerbied aan die ander; met waardering en niet met een verwijt; met stilte en niet met stemverheffing; met belangstelling en niet met imponeren.

JONGEREN EN GELOOF

We waren met jongeren van de parochie in de grote moskee in Aken op bezoek. Een jonge Moslim vertelde over zijn geloof. Hij deed dat relaxed en met respect voor ons en zijn traditie. Hij was vredelievend en gastvrij zoals de meeste moslims. We kunnen veel van hen leren, denk ik! Hij vertelde over zijn vasten tijdens de ramadan; hoe mannen en vrouwen van elkaar gescheiden zaten in de moskee en hoe hij vijf keer per dag zijn gebeden tot God richtte. Hij verstond goed Nederland, want hij werkte in Simpelveld! De jongeren luisterden ernaar.Toch moet zijn verhaal hun in de oren geklonken hebben, als komend uit een totaal andere wereld. Zelf herinnerde ik me de hoofddoekjes nog wel van de vrouwen in de kerk, die links gescheiden zaten van de mannen; de rijken met een hoedje op. Ik herinner me nog de vasten en quatertemperdagen. Geconfronteerd met de Islam blikten de jongeren in een totaal vreemde wereld, terwijl mij juist de gelijkenis opviel! Naarmate ik ouder word, zie ik het geloof van mijn jeugd verdwijnen. In één generatie is de vanzelfsprekendheid van het geloof verdwenen. Hoe bereik je jongeren opnieuw? Wat moet je daarvoor doen? Als we naar Jezus kijken zou je zeggen dat we indruk moeten maken door in hun cultuur binnen te treden. Laat zien dat je een goede visser bent!

RESPECT

Hier ligt een valkuil! Moet je het evangelie gaan rappen? Moet je het kerstverhaal interactief maken? Moet je een mis voor jongeren doen met heavy metal muziek en een kazuifel van spijkerstof? U voelt we, dat wordt lachwekkend. Dat is een soort inbijten. Dat is wat de reclamespots proberen. Het is niet echt. Oma hoeft niet te gaan surfen om geliefd te zijn. Integendeel, het zou niet gewaardeerd worden als zij de kleinkinderen na-aapt. Die hebben juist hun eigen stijl ontwikkeld om af te wijken. Het is meer dan genoeg als oma van de kinderen houdt; als ze belangstelling heeft en luistert naar hen zonder te veroordelen.
Dat is onze opgave. De kerk moet aan moderne mensen laten zien dat ze met belangstelling volgt hoe ze leven en hoe ze over het leven denken; over de gelijkheid van man en vrouw bijvoorbeeld, over hun behoefte mee te mogen denken en beslissen, over hun veranderde beleving van seksualiteit. Pas als dat oprecht is overgekomen, komt er ruimte voor de eigen boodschap. Pas dan kunnen beide partijen, hedendaagse mensen en kerk, er beter van worden. Eerst willen ze zien dat we goed vissers zijn!

'N GOEIE VISSER

Lieve kinderen.
‘Opa?!' Tuur zette zijn zeurstem op. ‘Opa wanneer gaan we nu eindelijk eens vissen...?' Opa had al zo vaak gezegd: ‘Tuur, later gaan we samen vissen.' Tuur vroeg zich af: wanneer is het nu later? Opa stond langzaam op uit zijn stoel en liep voorzichtig naar de naaitafel van oma. Tuur zag hoe moeilijk dat ging. ‘Dadelijk gaat opa dood en dan hebben we nog niet gevist', dacht hij maar hij zei het niet. Opa deed het tafeltje open, rommelde er wat in en slofte terug. ‘Kom een hier, Tuur.' Opa gaf een naald aan Tuur. ‘Zie je dat? Aan een kant zit een gaatje.' Tuur bekeek de naald aandachtig. Ja hoor, daar zat een spleet aan het uiteinde. ‘Daar moet deze draad in.' Tuur schrok. ‘Ik vroeg wanneer we gingen víssen en niet wanneer we gingen nááien!' Hij zei het keihard want opa was een beetje doof. ‘Ik heb je wel gehoord. Probeer maar eens een draad in dat gaatje te krijgen.' Hij gaf een draad aan Tuur. Tuur probeerde de draad door het gleufje te krijgen, maar die sprong telkens links of rechts erlangs. Hij likte de draad nat, rolde hem tussen zijn vingers, vouwde hem dubbel, knipte hem af. Tuur werd steeds bozer. ‘Stomme draad!' Hij begon te schelden en op de grond te stampen. Tenslotte nam opa de naald van hem af. ‘Tuur, we moeten nog even wachten. We gaan vissen als je er klaar voor bent, en je bent pas klaar als je heel veel geduld hebt. Vissers hebben heel veel geduld!'