5e zondag door het jaar C - 2007

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 185 niet laden

Lieve mensen,

de beide lezingen van vandaag kunnen we gerust beschouwen als roepingsverhalen. Maar het gekke is dat er telkens iets schort aan de geroepenen. Het gaat om mensen met gebreken. We horen de profeet Jesaja zeggen: “Ik ben een mens met onreine lippen en ik woon temidden van een volk met onreine lippen”. Maar juist die zondige Jesaja wordt door God gezuiverd en op pad gestuurd. Jesaja heeft een hele rij zondige voorgangers: Jakob is een bedrieger, Mozes een koppige ezel, koning David ging vreemd en liet zijn concurrent vermoorden. Zou het kunnen dat God niets kan aanvangen met mensen die denken dat ze er al zijn, en die zo vol zijn van eigen kunnen dat ze denken dat God naar hen moet luisteren in plaats van zij naar Hem ? God houdt blijkbaar meer van mensen die zijn reddende hand nodig hebben, dan van al te zelfverzekerde typen. Mensen hebben gebreken. De apostel Petrus gaat door het lint bij het zien van de succesvolle vangst: “Heer, ga weg van mij, want ik ben een zondig mens.” Maar de angsthaas Petrus krijgt van Jezus een reddende, uitgestoken hand: “Wees niet bevreesd, voortaan zul je mensen vangen in plaats van vissen.” Het is diezelfde Petrus die straks bang zal worden voor het lijden van zijn Meester; meer nog, hij zal Hem driemaal verloochenen. Maar het is juist die zwakke Petrus die Hij aan het hoofd van zijn Kerk wil. Met zo’n mens wil God in zee gaan. Met mensen zoals wij doet Hij voort. Betere heeft Hij niet …