In de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest

 

Wij vieren in mei Moederdag en in juni Vaderdag. Een dag om de ouders in het bijzonder te danken, al is dit een opdracht voor elke dag;

De zondag na Pinksteren vieren we het feest van de Drievuldigheid en dit al sinds 1334. Het is een dankfeest nadat de Kerk doorheen de kerstkring en de paaskring de grote daden van Gods aanwezigheid heeft gevierd. Hiervoor wil ze de Drie-ene God danken.

Jubilate, in dit danklied drukken we onze blijdschap en dank uit voor wie God voor ons is als Vader, als Zoon en als Geest.

“Zingt Jubilate voor de Heer, looft uw Vader.

Zingt voor de Zoon, dat Hij de hemel heeft verlaten,

dat hij de zonden heeft verzoend, Jezus Messias Jubilate!

Zingt voor de Geest, offert de vogel Geest uw adem, dat Hij uw hart met vuur geneest, Jubilate! (ZJ 401).

Verbinding

God. Oorsprong, gids en gezel, vuur en kracht. Kurt Marti (1921-2017), een Zwitserse dominee, theoloog en schrijver sprak graag over ‘Die gesellige Gottheit‘, de gezellige God. Van bij het begin is God gezelligheid, ritme, verbinding. Hij is levendig en dynamisch. Hij is geen eenzame God, maar bron en ziel van gemeenschap. “Naast de Vader (de ‘Schepper’) en de Zoon (de Verlosser} is er een derde in de Drie-eenheid: de heilige Geest, die de heilige familie van namen waarmee wij God mogen noemen, compleet maakt. Die Geest wordt de Trooster’ genoemd. Zij is de kracht die alle dingen nieuw maakt, die leven geeft en levend maakt, die hoop wekt en naar de toekomst leidt” '(Geertje de Vries, De grote familie. In het spoor van de duif).

Kruisteken

Luc Van Herck, een overleden confrater, vertelde tijdens een catechese dat hij zijn leven lang onthouden heeft met welke aandacht een onderwijzer, van wie hij les kreeg in de basisschool, het kruisteken maakte.

Hoe vaak maken we welbewust het kruisteken? Beseffen we wat we zeggen en uitdrukken? “In de naam van”, we stellen ons zelf niet in het centrum. Het bestaan is ons geschonken. In vertrouwen op de Vader en de Zoon en de Geest aanvaarden we een taak en een opdracht. Hierbij mogen we de naam van God niet misbruiken. Niet alles kan in zijn naam gebeuren. God zegent geen wapens.

Wij maken een kruisteken, het teken van Jezus die in zijn liefde tot het uiterste is gegaan, die de dood aanvaardde en overwon.

Alle religies verwijzen naar iets wat ons overstijgt. Wij noemen het God. In de geschiedenis van het joodse volk, weergegeven in de boeken van het Oude Testament, is een God die met mensen is begaan, Hij heeft een naam. Hij sluit een verbond met een volk en hij wekt de hoop dat dit verbond in het hart van elke mens kan gegrift worden.

Met de blik van Jezus

Door Jezus is deze band met God intenser geworden. Hij deed zelfs deze heel bijzondere uitspraak: “Wie mij ziet, ziet de Vader” (Joh. 14,9). In het handelen van Jezus is God aan het werk, die het verlorene opzoekt, die aan geen nood voorbijgaat. Hij ziet de gewonde langs de weg en tilt deze op. Hij ontmaskert het slechte en de boze. Hij gaat de weg van de liefde en schrikt niet voor het lijden.

Het is eveneens door Jezus dat de Geest meer present wordt. Hem werd al een kracht toegeschreven in teksten van het Oude Verbond, als de geest die leven geeft, die vernieuwing brengt, die spreekt door de profeten.

Jezus heeft beloofd dat de Geest zal komen en de Vader en Hijzelf in ons hun intrek zullen nemen.

God gaat mee met de mens die onderweg is. Hij is pelgrim er reiziger. “Wij leren nu ook God zien als een reiziger. Wij spreken niet meer abstract over Gods besluit; wij aanbidden de besluitende God. Die méé beweegt in de geschiedenis. Dat God eeuwig is wil niet zeggen dat Hij een standbeeld zou zijn. Wij beleden de bewogenheid en de beweeglijkheid van God allang in het dogma van de Drie-eenheid, maar nu de theologen de mens als reiziger hebben leren zien, zijn zij ook meer geneigd om God zijn bewegingsvrijheid te laten. …. Aan de naam JHVH wordt niet meer de betekenis gegeven van de onveranderlijke zijnde.

Uit reactie tegen hen die God boven en buiten de tijd plaatsen begint men Hem zelfs als zó meegaand–in-de-geschiedenis te zien dat men niet beducht is voor het nieuwe gevaar: de verwaarlozing van het feit dat Hij er op zo’n wijze in is dat Hij er ook boven staat.” (Een citaat van Ds Dr. Okke Jager in een artikel van 1965, De mens onderweg in de bundel Mondige mens voorwaarden - vervulling, p. 33).

Iconen

God uitbeelden lukt niet. We hebben er een oude man van gemaakt, terwijl hij eeuwig jong is. Wij moeten daarbij de gevoeligheden erkennen voor culturen die elke afbeelding van God weren. Kunstenaars, vooral iconenschilders, hebben gezorgd voor uitbeeldingen die naar Gods mysterie wijzen alsook zijn blijvende   betrokkenheid op de mens.

Graag kijken we naar iconen, zeker deze van de Russische iconenschilder Roebljov. Drie engelen aan elkaar gelijk, naar elkaar gericht en tevens uitnodigend aan de tafel. Deze iconenschilders lieten zich inspireren door het bijbels verhaal van Abraham en Sara, die de bezoekers op het middaguur gastvrij verwelkomen (Gen. 18,1-10).

De barmhartige Drie-eenheid

Bij elk feest van de Drievuldigheid kunnen we mediteren bij het ceramieken kunstwerk van de Zwitserse Zuster Caritas Müller over de barmhartige Drie-eenheid en lezen wat deze dominicanes uit Cazis wil uitdrukken:

“Onze tijd wil dat de Mens centraal staat.

De mens heeft zijn Schepper naar de achtergrond verdrongen.

In dit beeldhouwwerk staat de mens eveneens in het midden. Maar wat voor een mens!

Niet de ‘autonome’ mens bewust en fier van zijn waarden.

Neen, het menselijk wezen met heel zijn zwakheid en ellende.

Ook God is in zeker zin in de marge geplaatst.

Maar het zou een verkeerde interpretatie zijn van wat de kunstenares heeft bedoeld.

De mens staat goed en wel centraal, de zwakke mens, opgenomen in de barmhartigheid van God.

Hij is langs alle kanten omringd door die ‘opzijgeschoven’ God.

Vol liefde buigt de Vader zich over de mens.

Hij houdt hem vast. Hij draagt hem.

Hi zorgt voor hem. Hij omhelst hem.

Jezus, Zoon van God, buigt zich neer, daalt even laag neer als het laagst gevallen menselijk wezen.

Hij neemt de voeten vast van de mens, overdekt ze met kussen, wast ze.

“Ik ben niet gekomen om Mij te laten dienen maar om te dienen.”

De heilige Geest onder vorm van een duif en tegelijk als een vlam breekt van bovenuit door naar de mens.

Hij wil de mens vervullen, liefdevol bezit van hem nemen.

Voor God staat de mens inderdaad in het midden.

God knielt voor de mens en verlangt dat de mens Hem in het centrum van zijn leven zet.

God kiest de weg van de genade.

God in het vuur van de Geest de overvloedige Liefde.

Wat is het goed zich in het hart te weten van zulk een ruil

Laten we met Hem en in Hem en door Hem LEVEN vandaag en in de komende dagen.

O eeuwig Woord uitgesproken door mijn God.   Ik wil mijn leven doorbrengen, luisterend naar U.”

In Hem leven wij , bewegen wij zijn wij

In elke eucharistie richten wij ons tot God die Vader is, Zoon en Geest. Wij herdenken wat Jezus heeft gedaan en onderricht. Jezus komt tot ons doordat onze gaven van brood en wijn geheiligd zijn door de Geest om lichaam en bloed te worden van Jezus Christus. Wij danken hem in elk eucharistisch gebed, dat aanvangt met de prefatie/.

“Heilige Vader, machtige eeuwige God, om recht te doen aan uw heerlijkheid, om heil en genezing te vinden, zullen wij U danken, altijd en overal. In U leven, bewegen en zijn wij. Zolang wij in dit lichaam zijn, ondervinden wij elke dag uw liefde; meer nog, Gij verzekert ons van het eeuwig geluk: want als de eerste gave bezitten wij de Geest die Jezus van de dood heeft opgewekt. Zo hebben wij het vaste vertrouwen dat het paasmysterie voor altijd ons deel zal zijn. Daarom brengen wij U dank en met de engelen roemen wij uw grote daden, en zingen U toe vol vreugde” (Prefatie VI voor de zondag door het jaar).