32e zondag door het jaar C - 2007

Zusters en broeders,

In de eerste lezing hoorden we een stukje uit de marteldood van zeven broers en hun moeder. Nog liever sterven ze dan dat ze de wet van Mozes overtreden. De folteringen zijn niet opgenomen in de lezing, en dat is maar goed ook, want ze zijn ronduit gruwelijk.

Zusters en broeders, deze lezing past helemaal bij de datum van vandaag: 11 november, herdenking van de wapenstilstand en het einde van de tot dan toe vreselijkste slachting uit de mensengeschiedenis. Grote stukken Europa waren herschapen in een maanlandschap. En vooral: er vielen tien miljoen doden en vele tientallen miljoenen gekwetsten en verminkten. Tien miljoen jonge levens aan flarden geschoten, gestikt door mosterdgas, uiteengereten door bombardementen, omgekomen van honger en kou, vertrappeld in het slijk van de loopgraven. Tien miljoen jonge levens. Wat een verspilling van leven. Net zoals bij die waterschildpadjes. Wellicht ken je de beelden ook, van op Canvas of National Geographic. Zeeschildpadden leggen hun eieren in het zand van afgelegen stranden, en enkele weken later komen er duizenden schildpadjes naar boven gekropen. Hun doel: het min of meer veilige water bereiken. Hun obstakel: honderden vogels, wilde honden, vossen, otters en noem maar op die zich dagenlang een indigestie vreten. Die padjes lijken alleen maar geboren om te sterven. Wat een verspilling van leven, denk ik telkens als ik zulke beelden zie.

En wat een verspilling van leven tijdens de eerste wereldoorlog, en nog veel meer tijdens de tweede wereldoorlog. Zestig miljoen doden. Zestig miljoen levens: jonge en ook oudere levens, zieke en vooral gezonde levens aan stukken geschoten, begraven onder het puin van gebombardeerde steden, versplinterd door vuur van mitrailleurs en kanonnen, gebrandmerkt naar de slachtbank gevoerd in Nazikampen. En het moorden blijft doorgaan: jaar in jaar uit zijn er wereldwijd zo'n vijftig gewapende conflicten. Met daarbovenop het moslimterrorisme. Moorden in naam van Allah.

Opnieuw: wat een verspilling van leven. Geboren worden om te sterven, net als die zeeschildpadjes. Een leven zonder zin en een zinloos einde. Een leven dat soms maar enkele minuten, enkele dagen, enkele weken, enkele maanden, enkele jaren duurt. Allemaal mensen 'die hier niets hebben verworven, en die aan 't einde van hun baan als vreemdeling zijn gestorven', om de woorden te gebruiken dat we met Allerheiligen in een andere context hebben gezongen. Zinloosheid als begin en leegte als einde. Zinloosheid en leegte als kern van het niets. Of toch niet?

In de eerste lezing spreken de zeven broers en hun moeder tijdens de gruwelijke folteringen hun hoop op het eeuwige leven uit. Het is voor het eerst in het Oude Testament dat die hoop zo uitdrukkelijk wordt uitgesproken. In het evangelie wordt die hoop door Jezus tot zekerheid omgebogen. De Sadduceeën geloven niet in de verrijzenis en willen Jezus over dat onderwerp in de val lokken. Ik weet niet of in de joodse gemeenschap van vandaag de Sadduceeën als groep nog bestaan. Ik weet wel dat zeer velen denken zoals de zij. Dood is dood, zeggen ze, punt uit. Jezus laat er evenwel geen twijfel over bestaan: dood is niet dood, want 'God is geen God van doden, maar van levenden; voor Hem zijn allen in leven.'

Zusters en broeders, dood is niet dood. In en door die woorden van Jezus wordt de zinloosheid omgebogen in zingeving. Niet God, wel de mens is de schepper van de zinloosheid, van leven dat alleen maar geboren is om te sterven. God daarentegen is de schepper van het leven als dusdanig. Wat zou Hij dan willen dat dit leven vernietigd wordt. Dat zou inderdaad zinloos zijn, zelfs cynisch. Leven scheppen om het daarna te vernietigen. Nee, voor zo'n God bedank ik. Maar zo is onze God niet. Vorige week hoorden we in de eerste lezing heel sterke woorden daarover uit het boek Wijsheid. 'Heer, Gij houdt van alles wat bestaat, en verafschuwt niets van wat Gij geschapen hebt; want zoudt Gij iets haten, dan hadt Gij het niet geschapen.'

Zusters en broeders, onze God is geen God van doden, wel van levenden, want voor hem zijn allen levend. Geen dood heeft Hij geschapen, wel leven, en dat leven blijft bestaan. Voor Hem, door Hem en in Hem. Amen.