Spitsvondigheid of leerschool (2007)

Het is veel gemakkelijk om uit te leggen hoe een auto werkt of een bouwtekening gemaakt wordt - ofschoon dat al heel moeilijk is voor niet technische mensen - dan te praten over zaken die gaan over geloven, lief hebben en visie op de toekomst. Bij deze zaken ben je heel kwetsbaar en alleen vanuit wederzijds respect en vertrouwen kan een goed gesprek plaats vinden. Zeker wanneer het gaat over zaken van het geloof, dan proef je bij mensen enerzijds spot, maar anderzijds ook een aftasten van de wereld van geloof. Die spot vinden wij terug in een uitspraak als "ik weet niet of er een hemel bestaat, want er is nog niemand van terug gekomen".  Of toen de eerste vlucht naar de maan plaats vond: " is al iemand God tegengekomen". In de vraagstelling klinkt iets door van "bewijs het maar" in plaats van "ik ben bereid er in te geloven". Vaker zijn het minder bestudeerde mensen die zich juist door geloof en vertrouwen in de wereld hebben thuis gevoeld, terwijl de met vele kennis uitgeruste mens veel meer vragen stelt naar bewijzen en zekerheden.
Zo moeten wij ook het gesprek verstaan dat Jezus voert met de Sadduceeën. Zij vinden dat je goed mens moet zijn en dat de godsdienst best zijn waarde heeft om mensen een bepaald gedrag mee te geven, maar aan het geloof in het eeuwig leven twijfelen zij. Voor Jezus is dit wezenlijk en hij heeft het over Zijn verbondenheid met God als de Vader met Hem. Hij spreekt ook over terug gaan naar de Vader en een plaats bereiden voor degenen die in Hem geloven en noemt dat nieuwe leven een ruimte waar plaats is voor velen. Zo geeft Hij naam aan de hemel. De Sadduceeën zien de hemel als een soort aarde en denken in tijd en ruimte. En daarom spreken ze Hem aan op de volgende wijze: "Als een vrouw zeven keer getrouwd omdat zij van iedere voorafgaande man, die stierf, geen kinderen had gekregen, van wie is zij in de hemel dan de echtgenote. Jezus probeert hen duidelijk te maken dat het leven bij God totaal anders is en dat wij dat niet in menselijke begrippen kunnen omschrijven: er bestaat geen leven van trouwen en ten huwelijk worden gegeven. Het is een heel ander leven.
Zeker in een maatschappij waarin wij merken hoe het geloof niet alleen mensen bij elkaar brengt, maar ook uit elkaar trekt, zie je dat het geloof uit het publieke leven wordt gehaald. Er wordt dan gemakkelijk gekozen voor een weg, waarin vragen over het leven met God niet ter sprake komen. Van de andere kant merken wij ook dat geloof niet losgemaakt kan worden van het leven omdat het toch doorwerkt in de manier waarop gedacht en gehandeld wordt. Het geloof is geen wetenschap, maar vanuit het gebed en het samen vieren ontstaat er een ‘ander weten' van binnen uit. Dit weten kan ervaren worden als een soort levenswijsheid waar je steun uit put. Maar het kan ook weggeworpen als iets wat de toets der wetenschap niet kan doorstaan. In die zin stellen een aantal mensen zich ook de vraag of theologie wetenschap is. En of theologie, geloven en Kerk-zijn wel met elkaar kunnen samen gaan, of dat dit toch verschillende werelden zijn. Vaker merk ik hoe onder gewone mensen theologen zitten die het niet van zichzelf bewust zijn. Zoals in een gesprek bij het verlies van dierbare tegen mij gezegd werd: wij zijn vaak over verlies aan het praten, maar bij u merk ik dat u over de hemel praat. Elkaar op dat punt verstaan brengt ons niet alleen dichter bij elkaar, maar ook dichter bij God. Een spitsvondigheid die uitmondt in een leergesprek.