Een zoon van Abraham

 

Zacheüs, zijn verhaal is al zo dikwijls verteld (Lc. 19,1-10).

Kinderen beelden het heel graag uit.

Jij en ik, wij kunnen Zacheüs zijn; niet alleen omwille van ons bezit,

noch omwille van eenzelfde beroep.

We kunnen op Zacheüs gelijken,

omdat wij zelf al eens klein zijn, niet meetellen in de ‘massa’, ·geen plaats krijgen op de tribune,

omdat niemand ons doorgang verleent.

In een moerbeivijgenboom klimmen om Jezus te zien

Wij kunnen zoals Zacheüs heel eenzaam zijn, wanneer mensen ons uitstoten, ons een slechte naam geven,

en beweren dat wij zondaars zijn en oneerlijk handelen.

Zacheüs was eenzaam, zelfs zijn bezit liet hem in de steek.

Het lukte hem niet om met zijn geld de eerste rij te veroveren.

De toeschouwers weerden hem, zo kon hij niet vooraan.

Zijn rijkdom had de ogen van vele uitgestoken.

Wie te vlug rijk wordt, raakt onder verdacht.

Of waren die kijkers zo egoïst, dat zij Jezus voor hen alleen opeisten en het hun niet deren kon dat de kleine man achterop kwam?

Zacheüs, hij was klein, maar toch ondernemend.

Wie niet sterk is, moet slim zijn.

Hij probeert andere wegen.

Hij loopt de stoet vooruit en klimt in een boom.

Wat een hachelijke onderneming!

Hoe velen zijn niet reeds omgekomen door onvoorzichtige nieuwsgierigheid?

Zacheüs had er veel voor over om Jezus te zien.

Dáár kwam het erop aan: Jezus zien.

Tweemaal vermeldt Lucas het heel uitdrukkelijk:

Zacheüs wou Jezus zien.

Het is méér dan nieuwsgierigheid.

Het is de wens om al ziende contact met Jezus te hebben.

Hij wil Jezus zien, een trek van hem opvangen.

Zijn diepste verlangen is bij Jezus te komen.

Aan schone goede mensen kan een mens zich optrekken.

In zijn verlangen om Jezus te zien stak de wens tot bekering,

naar een nieuwe aanpak van het leven.

Misschien had hij al aangevoeld dat rijkdom hem niet gelukkig maakte.

Misschien had hij al plannen om zich te herpakken en om de armen te laten delen in zijn bezit.

Wij zijn hier het dichtst bij de berouwvolle tollenaar.

Want in ons schuilt, zoals bij Zacheüs, het verlangen naar ontmoeting.

Wij hebben God nog niet helemaal uit ons leven gebannen.

Onderhuids steekt in elke mens zoveel goeds.

Misschien zal Jezus het wekken en naar boven halen.

Een goed mens zien, is zelf goed worden.

Jezus zien, is nieuwe wegen gaan.

Jezus keek omhoog en sprak tot Zacheüs

 

Jezus hield van de tollenaars.

Zijn tegenstanders hebben hem dit verweten.

Hij ging immers met hen om en was bij hen te gast.

Jezus kreeg te horen dat hij en een veelvraat was en een wijndrinker, een vriend van zondaars en tollenaars (Lc. 7,34).

Jezus heeft de deemoedige tollenaar geprezen en de zelfvoldane Farizeeër afgewezen (Lc. 18,9-14).

Hij had zelfs de tollenaar Levi in zijn gezelschap opgenomen (Lc. 5,27-32).

Wellicht was dit alles aan Zacheüs ter ore gekomen.

Had Zacheüs ondertussen begrepen dat rijkdom niet gelukkig maakt?

Voelde hij wroeging omdat hij mensen had bedrogen?

Wou hij een nieuwe wending geven aan zijn leven?

Het contact met Jezus zette hem aan tot een nieuwe houding

tegenover geld en bezit.

Wat gestolen was moest teruggeven.

Wie heeft, moet kunnen delen.

Daarom wou hij Jezus zien zonder zelf gezien te worden.

Dit werd de verrassing van die dag.

Jezus zag Zacheüs.

Jezus keek omhoog naar de man in de boom.

Hij sprak de tollenaar aan bij name.

Welwillend de naam van iemand vernoemen, iemand persoonlijk aanspreken, dit verricht wonderen.

Meer nog. Jezus vraagt om gast te zijn in het huis van Zacheüs.

Alles in dit optreden van Jezus is onverwacht en ongehoord.

Ja, hij is de man van de omgekeerde wereld, de rechtvaardige in het huis van zondaars.

Redding voor dit huis

Zulk optreden overrompelt en overstelpt Zacheüs.

Vreugde is er en blijdschap.

De komst van Jezus schept een ommekeer.

Hij die zich uitgestoten voelde, krijgt te horen dat hij tot het volk van Israël behoort en tot de familie van Abraham.

De rijke is bereid tot delen en om goed te maken wat verkeerd is.

Vanuit eenzaamheid en leegte kan Zacheüs Jezus ontvangen.

Waarom zijn er alweer mensen die morren omdat Jezus goed is?

Hebben ze moeite om te aanvaarden dat God op zoek gaat en dat hij elkeen wil redden die verloren is?

Zacheüs, de ontmoeting met Jezus maakte van jou een nieuwe mens.

Je was blij dat Jezus in jou iemand zag

die de stem van de Wet nog niet helemaal had gedoofd.

De Wet bepaalde dat het geroofde, het door uitbuiting verkregen geheel moet vergoed, vermeerderd met een vijfde van de waarde (Lev. 5,23).

Geef ons jouw verlangen naar Jezus.

Sta bij ons aan onze deur

om op onze beurt ons huis voor Jezus te openen.

Help ons te delen van ons bezit.

Stimuleer onze moed om zoals jij recht te doen aan wie we onrechtvaardig behandelden.

Jubel met ons om het heil dat elke dag geschiedt door Hem,

die blijft zoeken naar wie verloren is.

Dat wij samen met jou God danken,

die spaart wat van Hem is en zich over allen ontfermt (Wijsheid, 11,23-26).

Mogen wij in het verhaal van Zacheüs moed en kracht halen om met mensen aan de rand, met zoekers en twijfelaars in gesprek te treden. Bij het schrijven van zijn boek Geduld met God heeft de Tsjechische priester en hoogleraar Tomas Halik de Bijbelse figuur van Zacheüs voor ogen. Hij denkt daarbij aan vele hedendaagse Zacheüssen die aan de rand zitten en ons vanuit hun twijfels bevragen. Hij wenst dat deze een plaats vinden en krijgen in de kerk.

***************

Zacheüs, een bekeerde fraudeur, is volgens de legende niet in Jericho gebleven. Hij zou eremiet geworden zijn in de plek die nu Rocamadour heet, een Frans mariaal bedevaartsoord. Daar gedenkt men dit jaar dat 850 jaar geleden het lichaam van Saint Amadour, die volgens de legende dit van Zacheüs zou zijn, ongeschonden werd teruggevonden. Zo is het jaar van de barmhartigheid daar tevens een feestjaar verbonden aan een mariale missie, die de naam kreeg van Zacheüs.

Op Palmzondag 2016 werden acht ezels gezegend. Zij zijn de dragers van een Mariabeeld van O.L. Vrouw van Rocamadour naar alle parochies van het bisdom Cahors-Rocamadour. De missionarissen brengen de boodschap die Jezus aan Zacheüs gaf: “Vandaag wil ik in uw huis te gast zijn” (Lc. 19,5). 

Mogen wij samen met Zacheüs, zoon van Abraham, Jezus ontvangen wanneer Hij bij ons aanklopt