De Heer heeft mij kracht gegeven (2010)

De twee pastorale brieven aan Timoteüs brengen ons tijdens de oktobermaand in contact met de grote missionaris Paulus en diens geliefde medewerker Timoteüs, eerste bisschop van Efese.  We voelen er een missionaire kerk met haar problemen bij het einde van de eerste eeuw.

 De kerk is missionair.  Wie Jezus als de Christus mocht ontmoeten, houdt dit niet voor zichzelf.  Hij volgt het voorbeeld van Andreas, die de Messias had ontmoet en zich haastte deze vreugde met zijn broer te delen (Joh. 1,40).  We zijn verbonden met mensen die vroeger of nu, hier of elders voor Christus en zijn evangelie hebben gekozen.  Ouders, opvoeders, jeugdbewegingen, vrienden, ze weefden aan ons bestaan en brachten geloofsdraden in ons weefsel.

De kerk leeft bij de wonderbare uitwisseling van gaven tussen volkeren.  De ICM-zusters kozen dit jaar de Indische zuster Saveria als algemene overste.  Wanneer Indische zusters van de congregatie ons land bezoeken, houden ze niet alleen halt in De Jacht (Heverlee) maar gaan naar Roeselare, de geboortestad van Marie-Louise De Meester (1857-1928).  Deze stichtte in 1897 de congregatie in Zuid-India. Ze vond haar roeping dankzij Vlaamse karmelieten, die daar werkten. 

Kardinaal Toppo, aartsbisschop van Ranchi, vertelt bij elk contact met ons land over zijn band met de H. Hartparochie van Izegem, die bijgedragen heeft voor zijn studies.  Hij is vooral dankbaar voor de West-Vlaming Constant Lievens (1856-1893) en diens inzet voor het volk van Chotanagpur.

De Zusters van Liefde van Jezus en Maria (Gent) waren bij de eerste om als missionaris naar Kongo te trekken.  Vanaf 2005 leidt de Indische Zuster Valsala met een internationaal team de congregatie die jong is in Afrika en Azië. 

De brief aan Timoteüs wijst op het onschatbaar belang van de Schrift (2 Tim. 16-17).  We zijn nooit te oud om haar te ontdekken.  De verbondenheid met de Schrift en onze bronnen komt de vernieuwing van de kerk ten goede.  Wij groeien in geloof als we God ontmoeten in zijn Woord.  "Spreek Heer, ik luister."  Omgaan met de Schrift vraagt geduld, studie en gebed.  De Schrift voedt de innerlijkheid, maar onderbouwt tevens de gemeenschap.  Ze helpt tot een rechtschapen en deugdzaam leven. 

Bij de herdenking op 13 juni van 50 jaar Democratische Republiek Kongo en de oprichting van de kerkelijke hiërarchie aldaar waren er conferenties over de invloed van de katholieke kerk en over deze van allerlei religieuze bewegingen.  In het debat kwamen veel bedenkingen over het eenzijdig gebruik van de bijbel.  

Bart Demyttenaere vertelt in zijn boek De stoel van Petrus.  Achter de schermen van het Vaticaan over zijn gesprek met de Franse kardinaal Tauran.  Deze was betrokken bij de interreligieuze dialoog tussen christenen en moslims.  Gevraagd naar de toekomst van de kerk, antwoordt kardinaal Tauran: "In de eerste plaats moeten gelovigen opnieuw de moed opbrengen om ronduit en zonder schaamte voor hun christelijke identiteit uit te komen.  Indien bijvoorbeeld een leraar een betere leraar zou zijn omdat hij christelijk is, zou de wereld er na verloop van tijd heel anders uitzien.  Verder is het belangrijk dat christenen biddende mensen zijn en dat ze als blije mensen in hun kerken samenkomen.  Ten slotte moeten ze de christelijke naastenliefde durven propageren.  De kerk is geen machtskerk meer.  De enige macht waarover de kerk beschikt is de macht van het hart.  Het is aan christenen om in deze harde wereld te getuigen van de zachtheid van het evangelie.  Het falen van andere mensen moeten ze met milde ogen bekijken. Met andersdenkenden moeten ze omgaan als broeders in plaats van rivalen." 

De éénakter KVS Missie, geschreven door David van Reybrouck en gespeeld door Bruno Vanden Broecke is een sterk verhaal over de inzet van een missionaris en over trouw een leven lang aan een eens gemaakte keuze.  Het leven valt niet in te delen in een reeks van afgesloten hoofdstukken.

Wie verkondigt, verkondigt niet zichzelf.  Hij is als een estafetteloper, die de fakkel doorgeeft.  Getuigen is niet de ander aftuigen.  Het is geenszins zichzelf proclameren en promoveren.  De kerk heeft meer behoefte aan heiligen en getuigen dan aan leraars (Paus Paulus VI). 

"De kerkgemeenschap is er om te getuigen van Gods liefde.  God wil dat ze het licht van zijn gelaat over de wereld laat schijnen en daarom het evangelie van Jezus verkondigt.  Maar dat kan ze maar, wanneer ze zelf doordrongen is van Christus en zijn evangelie.  Alleen een begeesterde kerkgemeenschap spreekt aan en ontwikkelt een middelpuntvliedende kracht die anderen raakt" (P. Van Puyenbroeck in L.Van Looy, BinnensteBuiten). 

Het groot geduld, waar de brief aan Timoteüs op zinspeelt, vergt veel voor wie geen enkel resultaat ziet van zijn inzet.  Er is pijn bij mensen die verkondigd hebben en er niet in geslaagd zijn het geloof door te geven.  De schrijver van de brief aan Timoteüs laat Paulus terugblikken op zijn eigen inzet voor de verkondiging en hem zeggen: "Ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop volbracht, het geloof behouden" (2 Tim. 4,7).

(Zie Homiletische . Suggesties, ICLZ okt. 2010)