Tien melaatsen

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 459 niet laden

Ik las deze week volgend verhaal: Twee mensen keerden terug uit de kliniek. Ze waren beiden genezen. Door de artsen werden ze beiden van de rand van het graf gehaald. Na een lang genezingsproces werden ze uit het ziekenhuis ontslagen.

En toch is er een groot verschil te zien tussen beiden.

De ene loopt weer precies door het leven als vroeger, net of er niets gebeurd is. De andere is veranderd. Die ziekte en dat genezingsproces hebben hem tot in de kern geraakt.

Hij is niet alleen genezen: Hij is een ander mens geworden. Niet meer zo uitbundig en luidruchtig, maar wat stiller en blijer. Zijn leven heeft precies aan diepte gewonnen. Hij staat vooral dankbaar tegenover elke dag van het leven.

Ik dacht aan dit verhaal terug toen ik het evangelie van vandaag las. Er gebeurt iets gelijkaardigs: alle tien zijn ze genezen.

Negen van de tien lijken het leven weer in te lopen alsof er niets gebeurd is. Maar die ene is door het gebeuren veranderd. Hij keert terug. Hij keert zich letterlijk en figuurlijk om.

Er heeft een ommekeer plaats in zijn leven.

Hij verheerlijkt God en dankt Jezus in wie hij Gods tegenwoordigheid vermoedt.

Negen zijn alleen genezen. Lichamelijk hersteld.

Deze ene is werkelijk "gered". Jezus spreekt tot hem een verrijzeniswoord: Sta op, uw geloof heeft u gered. Hij heeft de werkelijkheid van het leven tot in zijn diepste betekenis begrepen: achter het lichamelijk gebeuren zag hij de Heer van het leven.

En het was een vreemdeling, zegt het evangelie: Iemand waarvan men het niet zou verwachten. Iemand die niet vertrouwd was met de Joodse godsdienst. Het was zelfs een Samaritaan. Juist die man wordt door het evangelie tot voorbeeld gesteld aan de Joodse toehoorders. Toen een Turkse vader zijn kind kwam halen in de kliniek zei hij: "Allah heeft het kind genezen en de dokter heeft zijn best gedaan".

Het evangelie lijkt mij de vraag te stellen naar de kwaliteit van ons leven en naar de diepte van ons geloven.

Ieder van ons maakt allerhande gebeurtenissen mee: wij moeten er vaak doorheen. Ontdekken dat juist in die concrete gegevenheid de grote levensopdracht ligt die God ons geeft, kan heilbrengend zijn en reddend voor de mens.

Zoals die ene Samaritaan moeten wij in de gebeurtenissen van het leven Gods werkzame aanwezigheid herkennen. Dan zal ons geloof reddend zijn: het zal ons op de been helpen en op weg zetten. " Sta op" zei Jezus "en ga heen".

De maatstaf om de diepte van ons geloof te meten is dankbaarheid.

Toen men aan kardinaal Danneels vroeg naar het verschil tussen een gelovige en een ongelovige was zijn antwoord: "Een, gelovig mens is meestal een dankbaarder mens".

Als kind hebben we het wellicht ervaren dat "dank u" zeggen belangrijk is. Iedereen kent wel het huiselijk tafereeltje waarbij de Bomma op bezoek komt. Ze heeft een snoepje bij voor de kleine kleuter. Terwijl de kleine kleuter zijn handje uitsteekt begint het:

"En wat zeg je? Dank U".

Maar het lijkt nog niet genoeg: want Bomma houdt het snoepje nog stevig vast:

"Dank U wie" vraagt ze... "Dank u Bomma" is het antwoord.

Zo is de les volledig. Dank u leren zeggen - en dank u leren zeggen aan iemand. Doorheen het iets moest het kind iemand leren zien.

De gelovige mens ziet achter het leven - de levende bij uitstek.

Een moeder zegt aan haar kind dat niet graag naar de mis kwam, "kind, denk eens aan al wat je in het leven hebt". Is het dan teveel om eens in de week God dank u te zeggen?

Jongeren klagen over de mis: "We hebben er niets aan".

Misschien moeten we meer ontdekken dat de mis er niet is om nog maar eens te hebben en te krijgen, maar om onze dank te geven.

Ze wil ons behoeden dat we zouden worden als de 9 melaatsen uit het evangelie die het dank u verleerd hebben.

Brengen we dank aan de Heer onze God.

Toch moet onze dankbaarheid voor God dieper worden dan alleen maar danken voor wat we kregen.

"Wij danken u om uw grote heerlijkheid" zeggen we in de mis.

God danken omdat Hij God is. Omdat Hij die Gij met hoofdletter is die ons voortdurend oproept om meer mens te worden, om uit te stijgen boven onszelf. Zo worden wij gered.

Laat deze eucharistieviering een uitnodiging zijn om dankbare mensen te blijven voor elkaar en voor God.