26e zondag door het jaar C - 2013

Zusters en broeders,

Vorige week ging de profeet Amos in de eerste lezing heftig te keer tegen hen die de armen en de misdeelden verdrukken,  en die van liegen en bedriegen hun handelszaak hebben gemaakt. God de Heer zal geen van hun daden ooit vergeten, besluit hij. Deze week krijgen de rijken het opnieuw te verduren: hun zorgeloosheid, hun luxueus leven, hun dagelijkse feestviering, zomaar, zonder reden; hun onverschilligheid tegenover het sociale onrecht. Ze zullen ervoor boeten, zegt Amos, want wanneer de machtige Assyriërs het rijk zullen binnenvallen, zullen ze hen als eersten in ballingschap meevoeren. In het evangelie vertelt Jezus een parabel die sterk bij Amos aansluit. Ook in zijn verhaal viert een superrijke elke dag uitbundig feest, en hij heeft geen enkele belangstelling voor de met zweren bedekte sukkel van een Lazarus die buiten aan zijn  poort ligt. Maar ook zijn toekomst is verre van prettig, want na zijn dood komt hij in de onderwereld terecht, en daar moet hij grenzeloze pijn en lijden ondergaan. 

Als je zulke verhalen hoort, vraag je je misschien af: ‘Zijn die echt in die tijd geschreven? Amos leefde toch zo’n 2800, en Jezus meer dan 2000 jaar geleden. Waren er toen ook al maatschappijen waarin de armen uitgebuit werden, en de handel dikwijls niets anders was dan leugen en bedrog? Dat klinkt toch zo modern, zo hedendaags.’ 

En je hebt gelijk, die dingen klinken inderdaad heel hedendaags. Waar we ook gaan of staan in de wereld, we zien overal dezelfde ellende, en die is dat de kloof tussen rijk en arm elke dag groter wordt. In Europa zowel als in Afrika, in Azië zowel als in Amerika, in Australië zowel als in Indonesië. En je mag ook gelijk welk land noemen, België of Rusland, Turkije of Iran, China of Japan, je vindt die groeiende kloof overal terug. Net zoals je ook overal dezelfde onverschilligheid vindt van mensen die het goed maken, en van regeringen die het voor iedereen beter zouden moeten maken. Net zoals in de verhalen die we hoorden: het kan de rijken niet schelen dat de armen almaar armer worden. Eigen schuld, dikke bult lijkt hun overtuiging.  Dus waarom moeten ze er iets om geven? Ieder zijn eigen zaak! 

Meningen en uitdrukkingen die we ook vandaag horen, en die elke dag meer aanhang lijken te krijgen.  Zoals er ook meer en meer mensen zijn die leven zoals de rijken in de lezingen van vandaag. Genieten van het leven, goed eten en drinken, de dag doorbrengen in nietsdoen, in fuiven, in feesten. Elke dag opnieuw. Zonder enig besef dat er zovelen zijn die helemaal aan de andere kant van de lijn moeten leven. De kant van armoede, van miserie, van ellende, van kansloosheid. Dat God die rijken geen van hun daden ooit zal vergeten, zoals Amos zegt, en dat hun leven na de dood geen pretje zal worden, zoals Jezus verhaalt, daar kunnen ze hooguit om lachen. Want God, dat is voor iemand die  door sukkels is uitgevonden, en een leven na de dood, dat is er niet. Want dood is dood, dus maak je zoveel mogelijk plezier in je leven. En wie dat niet doet, of wie dat niet kan, ja, die heeft pech. 

Zusters en broeders, het groeiende ongeloof en de onwil om zelfs maar aan God te denken, is menselijk gezien niet direct een verbetering. God die ons vraagt te leven naar zijn beeld en gelijkenis, dus om er te zijn voor onze medemensen zoals Hij er is voor ons. God die liefde is, God die barmhartigheid is, God die inzet is. Hoe meer die God verdwijnt, hoe minder menselijk de mensheid zal worden. Wel, laten wij die weg niet opgaan. Laten wij niet toe dat er een kloof groeit tussen wat Jezus ons heeft voorgeleefd, en het leven dat we leven. Maar laten we ons altijd laten raken door zijn verhalen die gaan over de mens, over elke mens, dus ook over ons. Laten wij proberen leven zoals Hij ons heeft voorgeleefd, naar zijn woorden en daden van liefde, vrede, nederigheid en goedheid. Amen.