Een arme, die Lazarus heette (Lc. 16, 20)

De gelijkenis van Jezus over de rijke en de arme vraagt niet veel uitleg.  Toch is het een vervelende en stekelige parabel doordat hij interpelleert en ons bevraagt naar onze houding tegenover de arme.  Het merendeel van de kerkgangers hoort wel niet bij de allerrijksten en allicht ook niet bij de allerarmsten.  Een arme kan aan de kerkdeur staan en dan weten we niet goed hoe ons tegenover deze bekende klant bedelaar te verhouden.

De parabel is allereerst gericht tot de mensen met wie Jezus in de clinch ligt, de Farizeeën.  “De Farizeeën die geldzuchtig waren, hoorden dit alles aan en ze haalden honend hun neus voor hem op” (Lc. 16,14).  Gans het hoofdstuk 16 bij Lucas handelt over rijkdom en gerechtigheid.  Rijkdom werd aanzien als teken dat God je welgezind was.  “Overigens zal niemand van u in armoede leven, zozeer zal de HEER u zegenen in het land dat hij u in bezit zal geven, tenminste, als u hem gehoorzaamt en de geboden die ik u vandaag voorhoud zorgvuldig naleeft; dan zal de HEER, uw God, u zeker zegenen, zoals hij beloofd heeft” (Deut. 15,4-6a).  In het verhaal van Job geraakt de man al zijn bezittingen kwijt, maar krijgt ze uiteindelijk terug. “De Heer zegende Job in zijn latere leven nog meer dan in zijn vroegere, en zo kreeg Job veertien duizend schapen en geiten, zesduizend kamelen, duizend span runderen en duizend ezelinnen.” (Job. 42,12).

De parabel interpelleert, ook al staan we niet op de lijst van de rijkste mensen ter wereld.  Bill Gates, Soros, het zijn zelfs grote mecenassen.  De parabel interpelleert al hebben we geen bonussen, noch een hoog salaris of rijk pensioen.  Hij raakt ons al vieren we niet elke dag uitbundig feest en staat het verre van ons om op dat moment de arme aan de deur niets te gunnen. 

Lukas, de milde evangelist heeft stekelige teksten.  Vooral wanneer hij de rijken aanklaagt in hun hardvochtigheid tegenover de armen.  Van het begin van het verhaal is duidelijk naar wie de sympathie uitgaat. Jezus en Lucas kiezen voor de arme. Ze geven hem een naam, die beloftevol is. God redt, God helpt.  De rijke daarentegen wordt niet bij name genoemd.

Jezus was zijn optreden in Nazareth begonnen met de tekst uit Jesaja: “De Geest van de Heer heeft mij gezalfd om aan armen het goede nieuws te brengen” (Lc. 4,38).  In zijn rede na de aanstelling van zijn leerlingen zei hij “Gelukkig jullie die arm zijn,want van jullie is het koninkrijk van God.  Gelukkig jullie die honger hebben, want je zult verzadigd worden”.  De daaropvolgende wee-uitspraken raken de rijken: “Maar wee jullie die rijk zijn, jullie hebben je deel al gehad. Wee jullie die nu verzadigd zijn, want je zult hongeren” (Lc. 6,20-26).

Bezit kan een last zijn en de echte vrijheid in de weg staan.  “Wat is het moeilijk voor rijken om het koninkrijk van God binnen te gaan. Het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van ene naald te gaan dan voor het een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan” (Lc. 18,24).

Het is vooral met de gelijkenis van de rijke vrek dat Jezus het sterkst de kloof aanklaagt tussen rijk en arm.  De parabel is gericht tot de rijke, die de arme miskent en veracht.  De boodschap van het evangelie manifesteert zich als belofte, aanklacht en oproep.  Ze raakt daarmee de maatschappelijke ethiek (L. Van Bladel, Christelijk geloof en maatschappijkritiek, DNB, 1980). 

De parabel doet ons alvast kijken naar de armen.  Waar bevinden ze zich, hoe ontmoeten we hen? Met de Cardijnmethode proberen we te zien, te oordelen en te handelen. Onder welke vorm manifesteert armoede zich?  Waar is armoede bij ons, waar toont ze zich op wereldvlak?

Hoe oordelen wij? Leggen we ons neer bij de toestand, want het is nu eenmaal zo, armen zullen er altijd zijn?  Bij wie leggen we de schuld?  Welke mechanismen leiden tot armoede, hoe mensen eruit optillen?

Hoe handelen we?  Aan welke initiatieven werken we mee tot verbetering.  Hoe betalen we mensen?  Hoe bestrijden we corruptie? Wat doen wij om kloven te verminderen?  Met welke organisaties hebben we contact die zich met kansarmen bezig houden? Straatwerkers uit Brussel getuigen over de verpaupering van de stadskern. 

De website van de internationale beweging ATD Vierde Wereld informeert over de werelddag van verzet tegen extreme armoede.  Hij brengt het portret Joseph Wreskinski (www.unheard-voices.org).

De parabel van Jezus stoort omdat problemen van het hier en nu hun oplossing krijgen in het hiernamaals.  Jezus dringt er zeker op aan dat hier en nu moet gehandeld worden.  In het gesprek, dat zogezegd vanuit het hiernamaals wordt gevoerd, wordt er op gewezen dat wij nu moeten luisteren en handelen naar de de Wet en de profeten.  In Deuterononium staat dat de arme moet geholpen.  “Zou er in een van de steden in het land dat de HEER, uw God, u zal geven toch iemand uit uweigen volk gebrek lijden, dan mag dat u niet koud laten. U mag uw hand niet op de zak houden, maar u moet diep in de buidel tasten en hem lenen zo veel als hij nodig heeft (Dt. 15,7-8).  De profeten hebben gehamerd op de verplichting tot de gerechtigheid bij hen die zich tot het Volk van God rekenen.  Jezus staat in hun spoor.  Hij zegt met Abraham aan het adres van de rijke dat zij naar Mozes en de profeten moeten luisteren.  Het gedrag van de rijke is is in de ogen van Jezus totaal verkeerd.

De kerk herinnert geregeld aan deze uitdagende parabel van de rijke vrek en de arme Lazarus.  In de concilietekst over de kerk in de wereld schrijven de concilievaders: “Het concilie staat op de eerbied jegens de mens, zodat iedereen zijn naaste, zonder iemand uit te zonderen, als een ander ik moet beschouwen, vooral zorg dragend voor zijn leven en voor de noodzakelijke middelen om dit menswaardig te  kunnen leven, niet in navolging van die rijke, die zich helemaal niet bekommerde om de arme Lazarus“ (Gaudium et Spes, 27).

Hoe kunnen we spreken van de liefde en de barmhartigheid van God ten opzichte van het lijden van de zo velen die noch voedsel, noch water hebben en niet weten hoe zij een toekomst kunnen bieden aan hun kinderen, daar waar de menselijke waardigheid met voeten getreden wordt of de rechten van de mens miskend worden door de machtigen?” (Aartsbisschop Müller, prefect van de Congregatie voor de geloofsleer).  De kerk moet zich bij deze parabel bevragen naar haar omgaan met geld en bezit.  “De baard van de pope hangt steeds in de boter”, wordt in Rusland gezegd, waar  Kerk en Staat nauw verstrengeld zijn.

Een aantal jongeren zijn gevoelig voor solidariteit.  Frère Alois wees erop tijdens de Europese ontmoeting in Berlijn en in zijn Brief 2012 Naar een nieuwe solidariteit.  “Armoede en onrecht drijven sommigen ertoe in opstand te komen. Het kan zelfs verleiden te grijpen naar blind geweld. Geweld is niet de weg om een samenleving te veranderen.  Maar laten we wel luisteren naar de jongeren en de verontwaardiging waar ze uiting aan geven, zodat we de werkelijke redenen ervan gaan verstaan.”  Hij raadt de jongeren aan om samen na te gaan hoe een nieuwe solidariteit in praktijk kunnen brengen.

Vier oktober is de feestdag van Sint Franciscus, de zoon van een welstellende lakenhandelaar.  Hij is bekend als rridder van vrouwe armoede.  Hij schrijft in zijn regel: “De broeders mogen zich niets toe-eigenen, geen huis, geen plaats, helemaal niets en als pelgrims en vreemdeling in deze wereld zullen zij in armoede, eenvoud de Heer dienen.  Ze zullen  vol vertrouwen om aalmoezen gaan en zij hoeven zich niet te schamen want ons Heer heeft zich is in deze wereld voor ons arm gemaakt. Daarin bestaat juist de verhevenheid van de allerhoogste armoede.”Regel van de minderbroeders (hoofdstuk 6:1-6).

Er is echter een groot verschil tussen deze zelf gekozen levensvorm en de armoede, waarin mensen zijn terechtgekomen.  “Wo Geld ist, da ist der Teufel; wo keins ist, da ist er zweimal”, een gezegde uit Duitsland.  Waar het geld is, is de duivel; waar het niet is, is hij twee keer.