God is Liefde!

26e zondag doorheen het jaar -  Cyclus C -  2013                                   Amos 6, 1a.4-7

Lucas 16, 19-31



God is liefde!



Beste vrienden,


Wanneer wij, in onze dagelijkse omgangstaal, over een profeet spreken, dan denken we daarbij meestal aan het voorspellen van iemands persoonlijke toekomst, aan prognoses over politieke verschuivingen of, in extreme gevallen, aan weer eens een voorspelling van het einde van de wereld.  Soms spreken we ook heel nonchalant over „een weerprofeet“ of, wanneer we ons zelf ook eens aan een inschatting van de toekomst wagen zeggen we wel eens: “Ik wil wel geen profeet zijn maar...”
De Bijbel geeft ons een heel ander beeld over wat een profeet werkelijk is: Met het woord „profeet“ worden hier mensen aangeduid die hun medemensen in naam van God wakker schudden. Die waarschuwend, soms ook bemoedigend, maar vooral wegwijzend stelling nemen tegenover een bepaalde maatschappelijke of persoonlijke situatie.  Ze houden zich niet bezig met goedkope voorspellingen die ons alleen maar aan het lijntje willen houden of beangstigen en ze komen ook niet in de openbaarheid om zichzelf groots te propageren.  Neen, ze zien zichzelf eerder als de verdediger van Gods zaak, als Gods medium. Daarom zijn zij het ook die het eerst horen wat God aan onze wereld, aan ons mensen, elk in hun eigen situatie, te zeggen heeft. Vanuit die gevoeligheid concretiseren ze hoe God zich de menselijke samenleving voorstelt, benoemen ze wantoestanden  en wijzen ze niets ontziend op dingen die verkeerd dreigen te lopen; ze klagen de goddeloosheid en de onmenselijkheid aan en spannen zich daarom in om voor hun volksgenoten Gods woord en diens bronnen van Hoop opnieuw toegankelijk te maken.  In de eerste lezing, die ons de profeet Amos ten tonele voert, wordt die zienswijze op de Bijbelse profeten bevestigd.  Amos pakt zijn volksgenoten niet met zijden handschoenen aan wanneer hij hun egoïsme, hun begeerte naar winst, hun geldzucht, hun streven naar macht en hun onverschilligheid tegenover de armen, aanklaagt.  Hij neemt ook geen blad voor de mond wanneer hij aantoont dat hun geloofspraktijk huichelachtig en oppervlakkig is en door hen slechts als façade wordt gebruikt.  Hij maakt hen duidelijk dat een dergelijke vroomheid bij God geen genade vindt en dat op een dergelijke levensstijl alles, behalve Gods zegen, kan rusten. 

Het is natuurlijk niet prettig als men je een spiegel voorhoudt waarin duidelijk wordt hoe zeer je jezelf en ook de anderen hebt misleid; het doet pijn wanneer je merkt dat je oneerlijke motieven aan het licht komen en het is zeker niet gemakkelijk om dan om te keren en nieuwe, betere wegen te bewandelen. Zo bouwden de mensen toen, op kosten van de armen, hun welvaart verder uit, en hoe meer rijkdom ze vergaarden, hoe minder ze aan God dachten. Herkent u die toestand?

Als Amos zijn toespraak vandaag in de zondagse TV viering zou moeten houden zou hij, alhoewel we intussen 2800 jaren verder zijn, qua inhoud niets aan zijn redevoering moeten wijzigen.  

Misschien zouden we dan het volgende horen: Met honderden miljoenen zeggen jullie, Christenen, met jullie lippen: „Geheiligd zij Uw naam“, maar in jullie dagelijkse leven zijn het jullie levensstandaard, jullie privileges en  hun beveiliging, jullie gewoonten en vastgeroeste meningen, die voor jullie heilig en onaantastbaar zijn. In dezelfde ademtocht zeggen jullie: ”Uw wil geschiede“: maar wee als er iets niet naar jullie zin gaat. Dan beginnen jullie onmiddellijk te jammeren en te klagen, dan twijfelen jullie aan het bestaan van God, rennen jullie achter Goeroes aan of zoekt jullie heil in de Astrologie.  Denken we maar even aan ons oude Europese continent: Na meer dan duizend jaar voortdurende oorlogvoering en twee vernietigende wereldoorlogen heeft de Europese unie ons een tijdperk van vrede en voorspoed gebracht. En wat gebeurt er? Iedereen klaagt erover dat uit een dergelijke verwezenlijking niet alleen maar grote winsten, maar ook verplichtingen en problemen voortkomen die opgelost moeten worden.  Of kijken we maar even naar de economie: De beurskoersen stijgen vooral dan, wanneer ondanks goede verkoopcijfers en grote winsten, het verlies van duizenden arbeidsplaatsen wordt aangekondigd.  En als beloning voor dit grote succes worden dan de lonen en de bonussen van de leden van de beheerraad en de managers verdubbeld.  Beperking van de werkingskosten en maximalisatie van de winst en daar bovenop nog de bewering dat “Gierig ook plezierig is”, zijn stilaan uitgegroeid tot de  geloofsbelijdenis van bankiers en industriëlen. Een geloofsbelijdenis die intussen al bijna het statuut van de onfeilbaarheid heeft bereikt.  En omdat jullie economie steeds verder moet groeien, en de  remedies tegen de verloedering zeer duur zijn, laten jullie allemaal zo maar schouderophalend toe dat de generaties van jullie kinderen en kleinkinderen zullen moeten overleven op een planeet die volledig leeg geroofd is en wier klimaat jullie hebben geruïneerd.  

Waarschijnlijk zou Amos in zijn TV-preek nog veel meer problemen aankaarten waardoor de zendtijd misschien zou worden overschreden. En dan zouden we morgen grote koppen en boze lezersbrieven in de dagbladen zien omdat die preek de „vredige zondag“ van de mensen heeft verstoord. De politiekers zouden zich uitsloven om te verklaren dat de kerk zich in de toekomst best zou onthouden van een dergelijke ongepaste inmenging in hun aangelegenheden en dat ze beter voor haar eigen deur zou keren.   

Ik denk dat Amos vandaag net zo lastig en ongewenst zou zijn als 3000 jaar geleden. En toch hebben wij profeten zoals hij even dringend nodig, als toen die mensen in het noorden van Israel.

In alle tijden en in alle landen zijn er mensen nodig die onomkoopbaar en moedig de problemen met naam en toenaam durven benoemen. Mensen die zich niet uit angst of uit gemak met de toestand arrangeren. Mensen die gans oor zijn voor God en voor diegene die God zijn vader noemt en die daarom ook wegwijzende dingen te zeggen hebben.  Waar, indien niet in de Kerk, kunnen er mensen met zulke kwaliteiten opstaan? Onze kerk verkondigt toch voortdurend de hartstocht van God voor ons, mensen.   

Jezus wil ons bemoedigen om een dergelijk profetisch leven aan te gaan en daarom waarschuwt Hij ons ervoor om datgene wat de profeten zo nauw aan het hart ligt naast ons neer te leggen of terug gedachteloos in de sleur van alle dag te hervallen.  Dat is ook de reden waarom Hij ons dat eigenlijk toch wel verschrikkelijke verhaal uit het Evangelie voorhoudt.  Hij vertelt het ons vanuit zijn zorg dat wij mensen, met onze oppervlakkige, egoïstische en dikwijls onbarmhartige reacties de kansen en de doelstellingen van ons leven zouden kunnen missen waardoor we riskeren om in een zelfgemaakte hel te verzinken.   
Geen enkele mens, al leeft hij nog zo lang, heeft een onbegrensd lange tijd om zich om die waarden te bekommeren die ook na ons aardse leven nog waarde hebben. Liefde en goedheid, vertrouwen en gulheid, delen en wegschenken, vergeven en verzoenen, engagement en verantwoordelijkheid – al die dingen laten zich niet tot sint juttemis uitstellen.  Ooit komt voor ieder van ons de dag waarop het voor al die dingen te laat is. En de hel, dat is geen straf die door één of andere autoriteit wordt uitgesproken, maar het eigen pijnlijke inzicht dat we, door gierigheid en verkeerde ambitie, door haat en bekrompenheid, door eigenzinnigheid en oppervlakkigheid, ons leven zijn misgelopen.  

Of, anders gezegd: Lazarus mag in het hiernamaals aanschouwen wat hij heeft geloofd en de rijke moet aanschouwen wat hij niet heeft geloofd. Het enige wat echt zal blijven, wat echt onsterfelijk is, is de liefde. Als we die ontberen of aan anderen onthouden betekent dat dood, eenzaamheid en veraf zijn van God. De liefde te ontdekken betekent daarentegen jezelf vinden en in harmonie met God, met je medemensen en met alle schepselen te leven. Die liefde te voelen, haar te beleven en verder te geven wil ook zeggen dat we onze opdracht om Gods evenbeeld te zijn steeds meer nabij komen. Want die liefde, dat is God zelf!

Amen