Aan Babylons stromen (2 Kron. 36,14-23

Wat als je ver weg bent van huis?

Je bent vervreemd, je hoort een andere taal, je ziet een andere cultuur en andere gewoonten. Je krijgt de kans om een andere wereld te ontdekken. Een verrijking!?

Maar wat als je noodgedwongen je land hebt moeten verlaten? Het zal allicht lang duren eer je kan terugkeren. Wat wanneer je jou onveilig voelt op die nieuwe plek? Het heimwee naar huis en het verlangen naar de heimat is groot. Zullen we er nog ooit eens terugkeren?

Beproeving

Onze tocht met de God van het Verbond brengt ons tijdens deze veertigdagentijd bij de ballingschap van de Joden in Babylon. Vreemde vorsten hadden Israël en Judea ingepalmd en ze hadden de vooraanstaande gedeporteerd naar Babylon. Deze verdrijving was een zware beproeving voor het volk. Ze waren alles kwijt waar ze vroeger hoog mee opliepen, hun vorst, hun stad Jeruzalem, de tempel. Het was hen afgenomen en vernietigd. In den vreemde willen ze trouw blijven aan hun godsdienst. Ze zullen zich niet aanpassen. In deze periode heeft hun godsdienst een uitzuivering meegemaakt. Ze hebben nagedacht over wat hun eigen was, ze hebben hun geschiedenis herlezen en herschreven. Ze beseffen dat ze met een vermorzeld hart voor God moeten staan.

De schrijver van de twee boeken Kronieken overloopt in een drafje een lange periode uit de geschiedenis van Israël. Het tweede boek Kronieken begint bij de bloeitijd onder koning Salomo. Het brengt het verhaal van de scheuring in dit rijk tussen Noord en Zuid. Het verwijst naar het lot van goede en van slechte koningen. In het slechte gedrag van de leiders vindt de auteur de verklaring waarom een groot deel van de bevolking wordt gedeporteerd. Maar waarom moeten bij een catastrofe als deze de goeden het met de kwaden bekopen?

Verdreven uit de heimat

De herinnering aan een ballingschap heeft op mensen gedrukt. Het communistisch regiem in de Sovjetunie heeft veel mensen in ballingschap gedreven. De Sovjets hebben Litouwers verdreven. In 1941 werden 14.600 Litouwers opgepakt en gedeporteerd naar een eiland dicht bij de Noordpool. Dalia Grinkevičiūtė (1927-1987) was toen 14 jaar. Haar memoires zijn naar het Frans vertaald door Jurate Terleckaite: Prisonnière de l'île glacée de Trofimovsk : Mémoires d'une déportée dans les camps sibériens.

Tussen 1944 en 1953 zijn nog 117.000 Litouwers gedeporteerd. Na de Wereldoorlog II zijn Polen verdreven uit Oekraïne en Duitsers uit Silezië en Sudetenland naar West-Duitsland. Ze werden Heimatvertriebenen voor wie onder meer Oostpriesterhulp zich heeft ingezet.

Rohinga zijn in Myanmar verdreven naar Bangladesh. Men spreekt vandaag van 258 miljoen migranten van wie meer dan 60 miljoen die tegen hun wil hun leven elders in de wereld moeten doorbrengen. Velen op de vlucht. Op de vlucht voor geweld of armoede.

Het boek Kronieken eindigt met het goede nieuws over de beslissing van Cyrus om de Joden uit Babylon te laten terugkeren naar Jeruzalem.

Bevrijding

Cyrus was een koning in Perzië, die regeerde vanuit Pasargardes. Het museum in Teheran bezit een kopie van de ‘cilinder van Cyrus’, gevonden in 1971. Het is een document en charter van fundamentele vrijheden. Misschien wordt de inhoud van de boodschap overtrokken. Maar regimes die fundamentele vrijheden willen beknotten, hebben er moeite mee. . Wanneer vorig jaar in oktober Iraniërs de vondst van deze cilinder wilden herdenken en daarvoor naar Pasargades zouden trekken om de verjaardag van deze verklaring te vieren, maakten de autoriteiten en de Moellahs dit praktisch onmogelijk.

Het slotzin van het boek Kronieken nodigt uit mee op te trekken naar Jeruzalem en on te verheugen over de bevrijding die God zal schenken. “Laten allen die tot zijn volk behoren zich verzekerd weten van de Heer, hun God en daarheen gaan” (2 Kron. 36.32).

At the river of Babylon

God heeft het gebed van zijn volk gehoord. Het heeft in de ballingschap tot Hem gebeden en hun verlangen naar Jeruzalem en de terugkeer uitgedrukt.

Dit deden ze onder meer in psalm 137. We kregen die psalm als tussenzang om te bidden in deze veertigdagentijd. Deze psalm is de best gedateerde psalm. “Wij zaten aan Babylons stromen.” Het is een lyrische vertolking van pijn en leed. Dit is een gekende psalm die de gevoelens van ballingen weergeeft.

Het is moeilijk blij te zijn in dergelijke situatie. Het verlangen naar de plek die je verlaten hebt blijft bestaan en je hoopt er te kunnen terug te keren.

Het is cynisch vanwege hun ontvoerders mensen met pijn in hun hart te doen zingen. Dit hebben kampoversten en bewakers geëist van Joden in concentratiekampen.

Een echo van psalm 137 is te horen in een aantal negrospirituals. Psalm 137 was tegen het einde van de vorige eeuw lange tijd mateloos populair als popsong onder de titel 'At the river of Babylon'.

By the Waters of Babylon

By the waters, the waters of Babylon
We lay down and wept, and wept, for thee Zion
We remember thee, remember thee, remember thee Zion
By the waters, the waters of Babylon
We lay down and wept, and wept, for thee Zion
We remember thee, remember thee, remember thee Zion
By the waters, the waters of Babylon
We lay down and wept, and wept, for thee Zion
We remember thee, remember thee, remember thee Zion

(Don McLean-Babylon)

Wegleiden uit onze ballingschap

De Vastentijd laat ons een innerlijke ballingschap beleven, waar we werken aan verdieping en de uitzuivering van ons hart.

Vasten is eveneens verbonden met de pijn om de vriend die zal sterven. We denken aan Jezus die van ons zal worden weggenomen We gaan met hem naar Jeruzalem en we herdenken zijn lijden. In de tijd tot bezinning concentreren we ons op wat blijft. We beseffen dat ondanks alles het bestaan iets weg heeft van een ballingschap en dat het voor een aantal mensen echt een tranendal is. Achter veel schone façades zit leed verscholen. Laten we het leed individueel en in gemeenschap indijken en verminderen. Zo willen we ons betrokken voelen bij de actie van Broederlijk Delen om de honger in de wereld te verminderen en bij ons verkwisting tegen te gaan. We zingen en geloven dat: “Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap, dit een, vreugde zal zijn’ (ZJ 922).

Wij zaten aan Babels stromen

en weenden, denkend aan Sion.

Onze lieren hingen wij

aan de wilgen.

De bewakers die ons

gevangen hielden

en die ons vernederden,

vroeger ons liedjes te zingen

over Sion, de heilige stad.

Maar wie kan zingen voor de Heer

op vreemde grond?

Jeruzalem, liever mis ik mijn hand

dan jou te vergeten.

Liever mis ik mijn tong

dan niet meer aan jou te denken,

mij liever dan elke vreugde.

Heer, blijf gedenken

Hoe de Edomieten gilden,

die dag dat Babel Jeruzalem veroverde:

Verwoest die stad

en maak ze met de grond gelijk!

Spoedig, Babel, word

ook jij verwoest.

Gelukkig wie vergelden

wat jij ons hebt misdaan.

Men zal jouw kinderen grijpen

en tegen de rotsen slaan.

(Vertaling-Piet Thomas).

De tussenzang neemt de laatste verzen uit de psalm niet over.

Het gekwetste hart van de bannelingen voelt wraak en hoopt op vergelding.

De wens voor gerechtigheid houdt echter niet in dat wij ons wreken.