1° Zondag B Vasten B (2012)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 419 niet laden
Er zijn heel wat restaurants, cafés, winkeltjes en zelfs een festival die de Verleiding heten, maar er zijn er maar weinig die de Beproeving heten. We spelen met het woord verleiding; de naam Verleiding wordt gebruikt om mensen te lòkken. Dit geeft aan dat de betekenis ervan nauwelijks nog serieus genomen wordt. Helemaal verwonderlijk is dit niet, want voor ons is zo’n beetje alles beschikbaar en menigeen ervaart geen grenzen. Dan is er dus ook geen verleiding meer.

Hoe anders is dat met het woord beproeving. Ze zijn er wel, maar je moet toch echt zoeken naar een gelegenheid die de Beproeving heet. Dat komt o.a. doordat we nog algemeen spreken over beproefd worden: bij relatieproblemen, ziekte en allerlei tegenslag. Ons geduld wordt op de proef gesteld. Het samenleven in een problematisch huwelijk is een beproeving: een beproeving namelijk van de trouwe liefde die je voor Gods aangezicht hebt beloofd. Een ernstige ziekte of tegenslagen in je loopbaan kunnen een beproeving zijn van je geloof. In een beproeving kunnen mensen zelfs compleet wanhopig worden.

Jezus in de woestijn wordt beproefd. Beproeving gaat verder dan verleiding. Bij verleiding zien we het beeld voor ons van iemand die een keuze moet maken: op zijn rechter schouder zit een engeltje, die hem het goede influistert, en op de linker een duiveltje die hem daarvan probeert af te brengen. Bij beproeving past veeleer het beeld van de goudsmid die het goud smelt [Jr 6,27-30. Mal 3,2v]. Het gouden voorwerp wordt aan de proef onderworpen: is het wel zuiver goud of is het vermengd met minder edele of zelfs onedele metalen?

Juist in een woestijn wordt de deugdzaamheid, wordt het goede van de mens op de proef gesteld: als je alleen bent, als je geen toegang hebt tot leven gevend water, als er geen plek is waar je kunt schuilen voor “de wilde dieren” [Mk 1,13 cf. Ps 22,14. 25,2]. In deze dagen denk ik dan aan Job Cohen en aan iemand als Whitney Houston. De ene heeft zich niet laten afbrengen van zijn oprechtheid en heeft zich op tijd uit de woestijn teruggetrokken. De ander is uiteindelijk lichamelijk en geestelijk ten onder gegaan aan geweld en drugs. Haar laatste jaren waren een beproeving.

In het evangelieverhaal staat Jezus aan het begin van Zijn openbare optreden. Er rust een zware taak op Hem. Hij heeft Zich dit goed gerealiseerd: Geroepen is Hij en gezonden, om mensen ertoe te brengen om te leven in nauwe verbondenheid met God [1Pe 3,18] en hun door Zijn woorden en met tekenen duidelijk te maken dat het Koninkrijk van God aanbreekt [Mk 1,15] – een optreden dat niet bij iedereen goed valt. Dan moet je sterk in je schoenen staan en zuiver zijn in je motieven. Anders zou je toch kunnen terugdeinzen – Johannes de Doper was immers al gevangen genomen [Mk 1,14] – of je zou meegesleurd kunnen worden door emoties en afdwalen van de weg die de Eeuwige voor jou openlegt [Ps 25,4].

Pijn en lijden kunnen we als een beproeving ervaren. Maar ook heel aangename dingen kunnen ons beproeven. We kunnen blijven steken in piekervaringen, zoals Petrus bij de verheerlijking op de berg: Laten we drie tenten bouwen en hier blijven [Mk 9,5], zei hij, niet denkend aan degenen die aan de voet van de berg op hen wachtten. Directe lichamelijke pijn kan ons beproeven. Juist daarom wordt vermeld dat Jezus niet terugscheldt als Hij mishandeld en gekruisigd wordt [1Pe 2,21-25]. En, misschien nog wel erger is de indirecte pijn: als je vrien-den je niet begrijpen [cf. Mk 8,33. 9,34], of als je door iemand die je vertrouwde wordt bedrogen of verraden en bondgenoten je in de steek laten [Joh 6,66]. Het onbegrip dat Jezus ontmoette, het verraad van Judas [Mk 14,10v.43-45] en de vlucht van de andere leerlingen bij Zijn arrestatie [Mk 14,50] zijn als een spiegelbeeld van ons eigen leven. Kortom, bij zeer aangename en bij vreselijke gebeurtenissen blijkt pas echt wat geloof, hoop en liefde betekenen, wat trouw [Mk 14,36b], overgave [Lk 23,46 = Ps 31,6] en vergeving [Lk 23,34] inhouden.

Die woestijnervaringen krijgt iedereen wel in zijn/haar leven. Je zou kunnen zeggen dat het daarom niet zinvol is om vrijwillig de woestijn op te zoeken. Toch is het de Geest die Jezus na Zijn doop naar de woestijn leidt [Mk 1,12]. Het lijkt wel een 40-daagse training. Wie zich regelmatig terugtrekt [in gebed: Mk 1,35 etc.], neemt de gelegenheid om (zelf)bewust te worden, gesterkt en gefocust – tenminste, als je de confrontatie met “de wilde dieren” aangaat in de Geest van God, in verbondenheid met Hem [cf. Lk 4,1.14]. Dit lijkt mij nu precies het probleem van de mens: dat we door pijn en verdriet of juist door iets heel aangenaams ons afkeren van die verbondenheid met Hem. Die verbondenheid is er, maar niet omdat wij dit willen. Want ook als wij die band verbreken, blijft zij; de Eeuwige is onze Vader, Die ons liefheeft en daarom met ons een altijddurend Verbond aangaat [Gn 9,16. Ps 25,10. Mk 14,24].

Als Jezus aan het begin van Zijn optreden ons oproept om ons te bekeren, spoort Hij ons aan om ons àf te keren van dwaalwegen. Als we alleen maar erop gericht zijn om zoveel mogelijk zelf te genieten, putten we uit een bron die weldra opdroogt [Lk 15,11-14. 16,19-22]. Als we alleen maar aandacht hebben voor onze eigen pijn, sluiten we ons in onze woestijn af voor de Bron van levend water [Joh 4,14]. Tegelijkertijd is bekering een quaestie van je tóékeren: op de eerste plaats naar de Eeuwige, d.w.z. dat we ons bewust worden van die verbondenheid. Wie zich hiervoor openstelt, kan de kracht vinden, nieuwe inspiratie en richting, om ten volle te leven [Ps 25,9]. Bekering impliceert ook een je toekeren naar de goede mensen die door Hem zijn bezield. Want ook in hen kun je die verbondenheid met God Zelf beleven [cf. Mk 1,8].

Door de eeuwen heen zoeken mensen – als er iets te vieren is en in krisis – naar tekenen van die verbondenheid [Ps 25,14]. Dan gaat het niet om wetenschappelijke bewijzen, maar om betekenisgeving: Noach wijst de regenboog aan; de lente wordt wel gezien als een teken van het nieuwe leven, dat God ons belooft. Maar ook engelen van mensen die mede-mensen dienen [cf. Mk 1,13] zijn een teken dat God naar ons toegekeerd is. Bovendien: het doopsel [1Pe 3,21: de 2e lezing] alsmede de Eucharistie die wij hier telkens weer vieren, ze zijn tekenen van Zijn verbonden zijn met ons. Meer nog: zij drukken die verbondenheid tastbaar uit.

Mogen wij in deze 40-dagentijd aandacht hebben voor deze tekenen. Dan zullen wij  in beproevingen gesterkt zijn in ons Godsvertrouwen [Ps 25,5.15-22] en samen gefocust blijven op datgene wat zuiver is en leven geeft, nu en hierna [Ps 25,12v]. Amen.

 

VERKONDIGI