De Schriften begrijpen (Lc. 24,45)

Op het domein in Lourdes staat langs de Gave een kruisweg, gebeeldhouwd door Zsuzsa-Maria de Faykod. Hij heeft 17 staties, want het is een kruisweg en een verrijzenisweg. Een weg die leidt naar hoop, geloof en liefde.

In de XVe statie wijst de kunstenares naar de hoop met de wachtende Maria op Stille zaterdag.

De XVIe statie sterkt ons geloof door verrijzenis van de Heer.

De XVIIe statie belicht de liefde. De verrezen Heer wordt herkend door de leerlingen van Emmaüs bij het breken van het brood.

Dit was voor deze twee leerlingen - wellicht een koppel van man en vrouw - de aanzet tot een ommekeer. Terug naar Jeruzalem bij de apostelen om dan vandaar opnieuw gezonden te worden.

De terugweg

De twee leerlingen van Emmaüs hadden zich de terugtocht naar Jeruzalem in de nacht kunnen besparen door te telefoneren of een mail te sturen. Ze hadden er toen nog geen. Maar zelfs hadden ze die mogelijkheid dit digitaal te berichten, dan zouden ze toch teruggekeerd zijn. Wat ze meegemaakt hadden met die vreemdeling onderweg en bij het breken van het brood was zo belangrijk dat ze daar met de apostelen wilden over spreken. Zij wisten immers dat die al wat in verwarring waren gebracht door wat hun verteld was over het lege graf.

Zij waren zelf zo geraakt dat zij die persoonlijk moesten delen. Goed nieuws vraagt nu eenmaal om gedeeld te worden. Het was voor hen een formidabele ervaring dat die Jezus, die hen begeesterd had, die een profeet was machtig en groot, dat deze nog krachtig was en dat hij de dood had overwonnen.

De vreugde om in gemeenschap samen te zijn bij het vieren van de grote daden van de Heer is ons in het voorbije jaar niet gegeven. In de beperkte viering met 15 personen missen we getrouwen van vroeger. We zijn hen zeker indachtig en zoeken digitale vormen om verbonden te blijven. Ik denk aan de gemeenschap van Taizé, die jaar in jaar uit zoveel jongeren ontvangt of hen ontmoet op Europese bijeenkomsten of op ander continenten en deze nu op digitale wijze tracht op te vangen.

AppShare to FacebookShare to TwitterShare to ImprimerShare to EmailShare to Plus d'options...

Elkaar helpen om ons geloof te verdiepen

“Veel jongeren voelen zich eenzaam op hun innerlijke weg. Met z’n tweeën of drieën kun je elkaar al helpen door samen uit te wisselen en te bidden, ook al scharen sommigen uit de groep zich meer onder de twijfelaars dan onder de gelovigen.

Zo’n uitwisseling kan veel steun ondervinden als zij wordt geïntegreerd in het leven van de lokale kerkgemeenschap. Dat is ‘de gemeenschap der gemeenschappen’, waar alle generaties elkaar ontmoeten en waarvan de leden elkaar niet uitkiezen. De Kerk is de familie van God: een gemeenschap die ons uit ons eigen isolement haalt. We zijn er welkom en vinden er Gods onmisbare troost. In de Kerk wordt het ‘jawoord’ dat God aan ons bestaan geeft, steeds weer realiteit. Kerkgemeenschappen en jongerengroepen zouden allereerst plekken moeten zijn waar vertrouwen en goedheid van hart heersen; plaatsen waar wij aandacht hebben voor de zwakken en hen een warm welkom bereiden!” (Frère Alois, Brief uit Kenia).

Bij hun terugkeer in Jeruzalem merkten zij hoe de stemming onder de apostelen was veranderd omdat Petrus die dag al een verschijning had gehad.

Door het contact en de uitwisseling nam hun vreugde toe. En deze wordt nog groter en intenser wanneer Jezus in dit late uur in hun grote kring komt. Het is geen schim, hij heeft handen en voeten, hij laat zich betasten. Hij neemt een stuk geroosterde vis. We snappen niet zo goed wat ermee wordt bedoeld. Lucas schetst een sfeer van vreugde en verbazing. “De leerlingen konden het van vreugde en verbazing niet geloven.”

Verbondenheid

Het bijzonderste dat Lucas meegeeft is dat we contact moeten hebben met de Schriften en dat wij Jezus moeten verkondigen. Wanneer het woord van Jezus ons aanspreekt en wanneer wij hem verkondigen, verrijst hij.

Alles is met alles verbonden. Wij voelen het zo sterk aan elke dag. Een virus dat uit China komt, raakt gans de wereld. Kan de vleugelslag van een vlinder de ganse wereld in brand zetten? Mensen nemen van de wereld afscheid in de hoop dat ze invloed hebben gehad door een steen te verleggen in een rivier. Telt elke mens mee in het wereldgebeuren? De wereld waarin we leven is medebepaald door zowel resultaten als mislukkingen van vorige generaties.

Een gelovige kijkt vooruit en toch ook weleens achterom. De herinnering is niet om in het verleden te blijven hangen, maar te ontdekken hoe ze mee het heden bepaalt. Wij brengen onze ouders tot leven door ons het goede te herinneren dat zij hebben voorgeleefd.

Onze doden verrijzen, wanneer we ons een woord en een werk van hen herinneren.

In een essay met als titel Regenboog na diep verdriet verwoordt prof. Luk Bouckaert zijn verdriet en zijn rouw om zijn echtgenote Rita Ghesquiere. Het zijn gedichten waarin de overledene opnieuw aanwezig komt. Het is tevens een reflectie op de verrijzenis. Hij is overtuigd van de kracht van herinnering.

“De beleving van aanwezigheid hangt nauw samen met het koesteren van herinneringen. Maar dan niet herinneringen in de zin van een reconstructie van het verleden. Wat gebeurt in het verrijzenisgeloof is de omslag van een herinnering uit het verleden naar een her-innering van een aanwezigheid hier en nu” (Op. cit, 11). Dit boek is uitgegeven bij Halewijn/Adveniat.

Menselijk verrijzen

In Tertio n¨° 1081 van 28 oktober 2020 zegt de emeritus-hoogleraar ethiek hoe hij vanuit die ervaringen de verrijzenisverhalen nu bekijkt.

“Vroeger kwam die verschijning van Christus nogal ‘bovennatuurlijk’ over. Het blijft moeilijk te bevatten. Nu zie ik de gelijkenis tussen mijn verhaal en de ervaringen van de apostelen. Zij moesten afscheid nemen van Hem op een krankzinnige manier. Het was de plotse vernietiging van hun messianistische droom. Daarnaast woog het schuldbesef. Ze hadden Hem allemaal op hun manier in de steek gelaten. Die verhalen leunen sterk aan bij wat ikzelf ervaar. Tegenover je partner voel je soms ook een soort schuldbesef. Je denkt: ‘Ik had beter voor haar moeten zorgen. Had ik dat nu niet kunnen voorkomen?’ Maar het zijn vooral de onverwachte ervaringen van aanwezigheid bij de apostelen die herkenbaar zijn. Het idee dat we door onze ervaringen met verrijzenis die van Jezus begrijpen, vond ik bij de protestantse theologe Lytta Basset. Ze is haar zoon verloren door zelfdoding, wat voor haar erg moeilijk te verwerken was. Ze verwijst naar Paulus’ eerste brief aan de Korintiërs (15, 13-16): ‘Als de doden niet verrijzen, dan is ook Christus niet verrezen’. Die omkering van perspectief treft mij.

Onze ervaring van gemis en aanwezigheid helpt ons het Jezusverhaal te begrijpen en omgekeerd, de ervaring van de apostelen helpt ons de eigen ervaring beter te duiden en te durven spreken van verrijzenis.”

Jezus wijst naar de Schriften. Deze tonen aan dat gelovigen van het Eerste verbond en dat de kring rond Jezus heel wat hebben meegemaakt, dat zij daarin mochten ervaren dat God aanwezig was. Zij en wij zijn niet altijd ijverig om te leven naar het woord van God. Er zijn perioden, waarin zekerheden worden afgepakt en wij toch blijven vertrouwen dat God mee optrekt, dat er meer is dan wat wij zien en kunnen vatten, dat het leven niet zinloos is. Ja, dat God ons draagt.

Wanneer Christus niet is verrezen, is onze prediking zonder inhoud en uw geloof eveneens” (1 Kor. 15,14). Het verhaal uit de eerste eeuw over Jezus, gekruisigd en verrezen, bemoedigt tot vandaag en tot in de komende eeuwen mensen op de weg naar ommekeer, naar verzoening en bevrijding.