Paasmaandag (2003)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 554 niet laden

Eerste lezing: de dood is een steen die rollen kan.

De dood is een steen die rollen kan,
een pad door de zee voor alleman.
Een nacht met een morgen in 't verschiet,
een nieuw begin, een ander lied.

Een afscheid voor eeuwig, zo zeggen de meesten,
een avond maar zonder een morgen op til.
Maar zingend staan wij rond het graf want wij weten
dat God niet de doden maar levenden wil.

Geen nacht als een ijskoude steen op je lichaam,
geen tolgeld aan 't ijzeren noodlot betaald,
want God zal als morgenlicht over je opgaan:
een heden dat niet meer naar gisteren taalt.

Van kindsbeen af sterven de mensen bij leven,
de dood draag je mee als een pijn in je bloed,
totdat in het einde, ten dode genezen,
je eeuwig ontwaakt voor een God die je roept.

De dood is de Zoon van God zelf overkomen,
want al wat de mens ondergaat was zijn lot.
Maar God heeft de steen voor het graf weggenomen,
de mensenzoon leeft nu in 't huis van zijn God.

Een heimwee naar morgen, verwijlen bij dingen
van nu niet, van toen niet, van meer dan altijd.
't Verrijzen ten leven kan heden beginnen,
de dood, onderweg, is zijn gelding al kwijt.

De dood is een steen die rollen kan, een pad door de zee voor alleman.
Een nacht met een morgen in 't verschiet, een nieuw begin, een ander lied.

Overweging

De dood is een steen die rollen kan.
Een afscheid voor eeuwig, zo zeggen de meesten,
een avond maar zonder een morgen op til.
Maar zingend staan wij rond het graf want wij weten
dat God niet de doden maar levenden wil.

Hoe herkenbaar voor wel iedereen van ons, die aan het graf van een dierbare heeft gestaan. Ook de worsteling is voelbaar: we zeggen te geloven dat de dood het laatste woord niet heeft, maar ons gevoel puilt uit in droefheid en gemis. Dat is voor ons zo, en ook voor de vrienden en vriendinnen van Jezus. Hun verdriet spreekt duidelijk in alle verhalen van deze paastijd door. En tegelijkertijd horen we: de dood is een steen die rollen kan. Er is meer...

Geen nacht als een ijskoude steen op je lichaam,
geen tolgeld aan 't ijzeren noodlot betaald,
want God zal als morgenlicht over je opgaan:
een heden dat niet meer naar gisteren taalt.

Vaak treft ons het noodlot: iemand wordt ziek, een huwelijk blijkt niet wat er van verwacht was, werkeloosheid ontneemt je de zin van het leven, de geboorte van een kind dat ziek is of gehandicapt, kinderen die andere wegen gaan dan je gehoopt had... Het voelt als de nacht die als een ijskoude deken je verlamt en alle grond onder je voeten wegslaat.
Maar het is volgens mij echter geen noodlot dat God voor ons beschikt; God wil er juist voor ons zijn als een zwaar lot ons treft; Hij zendt Maria Magdalena's op weg om te zeggen: jullie zullen het zien, ik blijf bij je in de piukdonkere nacht; ik blijf bij je totdat er weer licht gloort, totdat de steen van je hart is weggerold...

De dood is de Zoon van God zelf overkomen,
want al wat de mens ondergaat was zijn lot.
Maar God heeft de steen voor het graf weggenomen,
de mensenzoon leeft nu in 't huis van zijn God.

Die boodschap hebben de vrouwen begrepen; ze handelden ernaar en gingen op weg. Ze haastten zich naar de leerlingen en ze kregen onderweg nog de bevestiging van Jezus zelf. Mogen ook wij niet af en toe ervaren -zien, soms even- dat het goed is wat we doen, dat we Gods hand misschien wel lettelijk voelen als kracht, als troost, als steun in de rug.
Misschien gaan we ook soms op pad als die hogepriester, omdat dat wat ons overkomt, te onbegrijpelijk is, te moeilijk. Dan kunnen we of willen we niet geloven dat de steen rollen kan. Dan kunnen we alleen maar hopen en geloven dat God vrouwen en mannen op weg stuurt om te vertellen in woorden en daden van de weg ten leven, van de steen die rollen kan.

Een heimwee naar morgen, verwijlen bij dingen
van nu niet, van toen niet, van meer dan altijd.
't Verrijzen ten leven kan heden beginnen,
de dood, onderweg, is zijn gelding al kwijt.
De dood is een steen die rollen kan, een pad door de zee voor alleman.

Hebben wij mensen niet vaak de neiging om te blijven omkijken naar wat was, het verleden te idealiseren of aan het verleden vast te willen klampen als een reddingsboei, omdat wat voor ons ligt onzeker is of beangstigend; of wellicht omdat we bang zijn dat het vergeten wordt.
De leerlingen van Jezus hebben het zelf ervaren: ze hielden niet alleen letterlijk de ramen en deuren op slot, maar ook de ramen en deuren van hun hart. Het vraagt moed om op weg te gaan, om te geloven dat er toekomst is; de beide Maria's gingen op weg, met vreugde in hun hart maar ook vol angst. Het is nogal wat: Jezus is niet dood; hij leeft. Je zult het zien!
En sommigen onder ons kunnen dat bevestigen; zij hebben ook gezien. Wie iemand verloren heeft die je heel dierbaar is, heeft soms ervaren dat die ander nog heel dicht bij je is (misschien wel tastbaar nabij), dat hij/zij je wilt troosten of steunen in je verdriet, dat hij/zij je wilt laten voelen dat het goed is.
(als er kinderen zijn: voor overweging vragen of zij buiten in de tuin een mooi steentje willen zoeken en dadelijk hier bij het kruis willen neerleggen.
Verhaaltje bij terugkeer: steen: kan op je maag liggen als je je rot voelt of verdrietig, of bang. Steentje kan ook gelukssteentje zijn dat je in je broekzak draagt. Steen kan ook teken van vrede zijn, zoals in het verhaal van kinderen in een land, die graag wilden spelen met elkaar. Ze mochten niet met elkaar spelen van hun ouders, het waren vijanden; ze konden ook niet spelen omdat ze ieder aan één kant van een rivier woonden. Toen hebben de kinderen samen zoveel steentjes verzameld en in de rivier gelegd dat ze een pad maakten om naar elkaar toe te lopen en samen te spelen.

De dood is een steen die rollen kan, een pad door de zee voor alleman.

Laat dit het verhaal zijn dat rond gaat onder ons tot op de dag van vandaag. Laten wij die steen voor elkaar wegrollen en een pad zijn door de zee. Voor alleman. Dan zal zijn verhaal rondgaan totdat het licht van Pasen ons allen aanstoot in de morgen.

Amen.