De dreiging van Jezus

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden
Jezus was terug in Kafarnaüm. Hij was thuis. Van alle kanten stroomde zijn publiek weer samen. Hij was deze keer niet aan het genezen. Hij was hen aan het onderwijzen, hij was aan het uitleggen wat hij dacht van de wereld, van God, van de tempel en van de mensheid. Uit de beschrijving van wat er gebeurde is het duidelijk dat er onder zijn gehoor nogal wat luisteraars waren - schriftgeleerden maar ook anderen - die het niet met hem eens waren. Ze zagen hem als een gevaar, een bedreiging voor hun status quo. Iedere keer als hij hun tradities tegen scheen te spreken vielen ze hem in de rede. Hij sprak niet op hun manier, hij sprak een andere God/mens-taal dan waar zij aan gewoon waren.

Hij sprak met een nieuw soort van autoriteit. Iets wat hij gedaan had vanaf het eerste ogenblik dat hij zijn mond in het publiek open gedaan had. Waar haalde hij het vandaan? Hoe konden ze zoiets van een doodgewone leek tolereren. Als dit voor zo iemand mogelijk is, dan konden zij met hun hele geleerdheid wel thuis blijven.

Soms was het alsof hij hen rechtstreeks aanviel. Hij stelde veel van wat zij zo zorgvuldig met het oog op het eigen voordeel vaak geconstrueerd hadden ter discussie. Hij zat vol kritiek op hun - in die tijd - niet ‘kerkelijk' maar ‘tempellijk' beleid. Hij had het steeds over iets nieuws, een alternatief, mogelijkheden die zij zelf niet konden, maar ook niet wilden toegeven.

Daarom zaten ze in zijn publiek om hem aan te vallen, belachelijk te maken, in de haren te zitten, en om te proberen hem zichzelf tegen te laten spreken. Ze hoopten zo zijn invloed ongedaan te maken en vooral ook om de hoop die hij zijn publiek gaf ongedaan te maken.

Terwijl hij tegen hen sprak was hij niet aan het genezen. Hij zat in zijn huis, en de mensen die voor de deur en aan de ramen stonden om het allemaal te volgen vonden dat maar vervelend. Al dat theologische gepraat! Vooral zij die met zieken waren komen aandragen werden ongeduldig. Ze waren nauwelijks geïnteresseerd in dat geredeneer over een nieuwe aarde en een nieuwe wereldorde. Ze waren geïnteresseerd in deze wereld hier, waarin hun vrienden en familie, of zijzelf ziek waren. Ze wilden genezen worden. Hun ongeduld groeide, vooral bij de vier die met een verlamde vriend van heel ver gekomen waren. Ze kregen er genoeg van en klommen op het dak. Ze maakten dat open en zonder verdere academische inleidingen of voorzorgsmaatregelen lieten ze voorzichtig hun zieke vriend voor hem op de vloer neer zakken. Hun zieke vriend was voor hen op dat ogenblik het voornaamste en meeste concrete geval in de wereld, een menselijk wezen in pijn.

Plotseling hield de discussie over het einde van het oude en het begin van het nieuwe op. Eventjes hield iedereen zijn mond.

In die stilte keken ze allemaal naar de draagbaar met een man erop, gekleed in wat vodden, en met twee doordringende om hulp vragende ogen. Ook hij wilde het oude uit en het nieuwe in.

Jezus keek naar hem en zei, terwijl iedereen vol verwachting naar hem keek: ‘Mijn zoon, uw zonden zijn vergeven!' Dat verleden ben je uit!

Nu was er ineens wel weer geluid. Een geluid dat de hele kring van de geleerden voor Jezus rond ging. Ze werden woedend. Hij had gedaan, waar ze hem niet eens over hadden laten praten. Hij veranderde alles. Alle oude banden vielen weg. De gevestigde orde, de door hen gevestigde orde. stortte daar voor hun ogen zo maar in elkaar. Als je zo zonden kon vergeven, wat zou er over blijven van hun macht en hun zoenoffers in de tempel?

Kon hij zoiets werkelijk doen. Was het niet alleen maar wat bravoure? Onvergeeflijke en goddeloze bluf, wat ijle woorden, dreigend, maar voor de rest zonder enige betekenis?

Hij keek naar hen. Glimlachte hij? We weten het niet. Maar hij moet hun reactie wel verwacht hebben. Hij kende hun gedachten, en hij zei: ‘Wat redeneren jullie toch bij jullie zelf? Wat is er gemakkelijker, tot de lamme te zeggen: Uw zonden zijn u vergeven, of: Sta op, neem uw bed en loop? Welnu, opdat jullie zullen weten dat de mensenzoon macht heeft op aarde zonden te vergeven - sprak hij tot de lamme - ik zeg u, sta op, neem uw bed mee en ga naar huis.'

Tot grote schrik van de schriftgeleerden en tot dolle vreugde van de menigte, eindigde op dat ogenblik de oude wereld en werd er een nieuwe geboren: de man stond op van zijn draagbaar, nam hem op zijn schouder en wandelde weg in het licht van een nieuwe dag.