Een stem in de nacht

Twee boeken uit het Eerste Testament dragen de naam van Samuel. Dit is niet omdat hij deze zou geschreven hebben. Maar veel bladzijden in die twee boeken hebben wel betrekking op deze profeet. Hij leefde in een overgangstijd. Israël had lange tijd geen vast bestuur. Het ware leiders, - ze werden rechters genoemd - die op een bepaalde periode, meestal in gevaarlijke tijden het volk verenigden en verdedigden. Zij zouden opgevolgd worden door een vastere structuur. Het volk verlangde koningen. Samuel speelt daarin een grote rol. Enigszins tegen eigen overtuiging in, gaat hij een koning aanduiden. De eerste is koning Saul en na diens mislukking zal Samuel een jonge herderszoon als toekomstige koning zalven.

De jonge Samuel

In het boek Samuel lezen we het verhaal over zijn geboorte. Zijn moeder was lang kinderloos. Bij zijn geboorte zingt Hanna zijn moeder een danklied, dat later Maria inspireert in haar zang van het Magnificat. De kleine Samuel wordt aan God toevertrouwd en verblijft in het heiligdom van Silo. Dit was nochtans geen ideale plaats. De zonen van de priester Heli maken het er bont en de man zelf is geen sterke persoonlijkheid. Hij was oud, hij zag minder goed. De adem en de geestdrift waren er uit. Moeder Hannah komt jaarlijks naar de bidplaats, waar de tent zich bevindt en brengt dan telkens een manteltje mee voor de jongen.

De Bijbel vertelt over de stemmen die de kleine jongen hoort en die zijn roeping inluiden. Tot drie maal toe hoort hij in de nacht zijn naam roepen. Hij denkt dat de priester hem roept. Deze ziet in dat het de Heer is die de jongen roept. Hij geeft hem de grote raad om een volgende keer te antwoorden: “Spreek, Heer, uw dienaar luistert.” Inderdaad de vierde keer zegt de kleine jongen: “Spreek, Heer, uw dienaar luistert.” Een mooie uitdrukking van beschikbaarheid.

In het Oude Testament wordt vaak gezegd dat God spreekt. Hij spreekt tot Abraham, tot Mozes, tot Elia, tot de profeten die godsspraken weergeven. In het nieuwe testament is het eindelijk Jezus die de stem van de Vader hoort. Hij zelf wordt dan degene die andere roept. Andreas, Johannes en daarna Petrus zijn de eerste geroepene.

Spreek, Heer, uw dienaar luistert

Spreek, Heer, uw dienaar luistert.” Het is een antwoord, waarvan we wensen dat het ook over onze lippen mag komen en over deze van alle mensen. Is een mens niet geroepen om verantwoordelijkheid op te nemen en zorg te dragen voor menselijkheid en een leefbare wereld?

We staan huiverig als het over roeping gaat. God en de medemens staan niet vooraan op de lijst van de grote levensvragen. Gezondheid en geluk staan voorop. Vragen naar wat ons overstijgt staan onderaan.

Tocht steekt diep in het hart van de mensen een verlangen naar zin, naar een kracht om vol te houden.

God roept doorheen de levensgeschiedenis van mensen. Hij roept doorheen gebeurtenissen, door mensen. Hij roept in de stilte en het gebed. Hij kan roepen, in een kerk, maar daarvoor hoeft de Gsm daar niet aan te staan.

A l’entrée de certaines églises, un panneau est affiché pour rappeler au fidèles, avec humour, de couper leur téléphone portable: « Si vous entrez dans cette église, il est possible que vous entendiez l’appel de Dieu. Mais il est totalement improbable qu’Il vous appelle sur votre GSM. »

Stemmen zijn geluiden, maar niet elk geluid is een stem. Mechelen hoort stemmen, een thema dat reeds enkele jaren meegaat.

Stemmen kunnen verontrusten of ze kunnen juist rust brengen. In de psychiatrie verblijven patiënten die beweren stemmen te horen, maar er zich niet goed bij voelen. Het is of iemand van buiten af hen beïnvloedt en stuurt.

“Waarom zing jij al de ganse avond?” vroeg Elke aan haar dochtertje. “Om het stemmetje niet te horen”, antwoordde de kleine An. De Zuster had die dag in de klas gesproken over de stem van God, die nog altijd roept. Anneke was er blijkbaar bang voor. Zij zong om de stem niet te horen.

Samuel luistert en hoort onaangename dingen over Eli en diens toekomst. Hij zal dit niet verbergen voor Eli. Samuel groeide op en wordt als een profeet erkend.

Luisteren naar jongeren

Jongeren hebben een boodschap. Hebben we er aandacht voor? Welk contact is er tussen generaties? Wat leren we van elkaar?

Thimothy Radcliffe sprak tijdens het algemeen kapittel van de Zusters van Liefde van Jezus en Maria over leiderschap.

“Het is een deel van het leiderschap dat wij vertrouwen hebben, vooral vertrouwen in de jongeren. Als Sint Dominicus de eerste novicen uitzond (800 jaar geleden) om te gaan prediken, zeiden de Cisterciënzers: ‘Je al ze nooit terug zien, ze zullen zich gaan ophouden met lichte vrouwen enz.’ Maar St. Dominicus zei: ‘Je moet vertrouwen stellen in de jongeren. Ik weet zeker dat mijn jonge mannen terug zullen komen. Zij zullen gezonden worden en terug komen. Uw jonge mannen zullen achter slot en grendel zitten en toch ontsnappen.’

God komt ieder jaar tot ons in een kind en het behoort dus tot ons geloof dat wij vertrouwen stellen in de jongeren. St. Augustinus zei: ‘Wij zijn oud geworden. Onze God is jonger dan wij.’

Dit is een van de bijzondere kenmerken van christelijk leiderschap, vertrouwen hebben in de jongeren; Laat ze fouten maken. Mensen zulle nooit rijpen, tenzij ze de vrijheid krijgen om fouten te maken. Heb dus vertrouwen in uw jonge zusters.

Als de verloren zoon zijn erfenis opeist, betekent dit dat hij de toekomst opeist, vooraleer hij eraan toe is; Henri Nouwen zegt dat de jonge man eigenlijk tegen zijn vader zegt: ‘Ik kan niet wachten tot je dood gaat. Ik wil de toekomt nu. Dit is natuurlijk niet de juiste manier van handelen, maar het behoort tot het leiderschap dat we de jongeren dingen laten doen die wij niet kunnen begrijpen. Als ik jonge mannen zie toetreden tot de orde, dan betekent dit niet dat ze moeten worden zoals ik en doen wat ik gedaan heb, want de jongeren bereiden een toekomst voor die wij ons niet kunnen voorstellen. Christelijk leiderschap betekent dus altijd afstand doen van wat er nu is. afstand doen van het heden zodat iets nieuws kan gebeuren.

St. Teresa van Avila zei: ‘Wij hebben het werk begonnen. Het zijn degenen die ons volgen die verder moeten beginnen. Beginnen en beginnen.’

U hebt uw Belgische stichters, maar ooit zullen de Zusters in Afrika of Azië dingen doen die onze stichters nooit konden bevroeden of zich voorstellen. Dit is de manier waarop genade bij ons gebeurt, met het nieuwe.”

Jongeren aanhoren en beluisteren

Veel eeuwen vóór Sint Dominicus heeft de heilige Benedictus in zijn kloosterregel gewezen om bij belangrijke beslissingen de jongeren te betrekken.

Het derde hoofdstuk heeft betrekking op het betrekken van de broeders in het beraad:

1 Telkens als er in het klooster iets belangrijks gebeuren moet, roept de abt de gehele gemeente bijeen en zegt dan zelf waarover het gaat.

2 Terwijl hij luistert naar de raad van de broeders, denkt hij zelf over de zaak na en doet dan wat hij het nuttigst oordeelt.

3 De reden nu waarom wij hebben vastgesteld, dat allen voor het beraad bijeengeroepen moeten worden, is, dat de Heer vaak aan een jongere openbaart wat het beste is.

4 Intussen moeten de broeders hun raad geven in alle nederigheid en onderdanigheid, en mogen zij hun eigen inzichten niet hardnekkig verdedigen.

5 De beslissing blijft veeleer aan het oordeel van de abt voorbehouden, zodat allen hem gehoorzamen in wat hij het beste geoordeeld heeft.

6 Maar zoals het aan leerlingen past hun meester te gehoorzamen, zo dient ook deze laatste alles met beleid en billijkheid te regelen.

7 Allen dienen in alles de Regel te volgen als hun meester, en niemand mag er zonder goede gronden van afwijken.

8 Niemand in het klooster volge de neiging van zijn eigen hart.

9 Ook mag niemand zich veroorloven om op een brutale manier, of buiten het klooster met zijn abt te redetwisten.

10 Als iemand dit waagt, ondergaat hij de hiervoor vastgestelde straf.

11 De abt van zijn kant echter moet alles doen met de vreze Gods en met inachtneming van de Regel, omdat hij weet, dat hij zonder twijfel over al zijn beslissingen rekenschap zal moeten afleggen voor God, de rechtvaardige Rechter.

12 Gaat het over minder belangrijke aangelegenheden van het klooster, dan gaat hij alleen te rade bij de oudsten,

13 zoals er geschreven staat: "Doe alles met raad, dan hoeft het u later niet te berouwen.”

Synode over de jeugd

In dit jaar 2018 heeft in oktober de bisschoppensynode plaats over de jeugd en over roeping. In voorbereiding daarop is wereldwijd een vragenlijst rondgestuurd. Een uitnodiging om te luisteren wanneer jongeren eerlijk hun mening zeggen.

“Door een nieuw synodaal traject over het thema: «Jongeren, geloof en het onderscheiden van roepingen», wil de Kerk nagaan hoe ze jongeren kan begeleiden om de roeping tot de volheid van leven en liefde te erkennen en te aanvaarden. Zij wil jongeren ook vragen om zelf aan te geven welke de meest doeltreffende wegen zijn om vandaag de Blijde Boodschap te verkondigen. Door te luisteren naar jongeren kan de Kerk ook de stem van de Heer, die ook nu te horen is, op het spoor komen. Zoals vroeger Samuel (cf. 1 Sam. 3,1-21) en Jeremia (cf. Jer. 1,4-10), zijn er jongeren die de tekenen van onze tijd die de Geest aanwijst, kunnen erkennen. Door hun verwachtingen te beluisteren komen we nieuwe trends op het spoor en kan de Kerk ontdekken waartoe zij nu opgeroepen wordt.” Haar roeping is om velen, jong en oud, te laten delen in de vreugde van het evangelie.

Een stem in de nacht

Twee boeken uit het Eerste Testament dragen de naam van Samuel. Dit is niet omdat hij deze zou geschreven hebben. Maar veel bladzijden in die twee boeken hebben wel betrekking op deze profeet. Hij leefde in een overgangstijd. Israël had lange tijd geen vast bestuur. Het ware leiders, - ze werden rechters genoemd - die op een bepaalde periode, meestal in gevaarlijke tijden het volk verenigden en verdedigden. Zij zouden opgevolgd worden door een vastere structuur. Het volk verlangde koningen. Samuel speelt daarin een grote rol. Enigszins tegen eigen overtuiging in, gaat hij een koning aanduiden. De eerste is koning Saul en na diens mislukking zal Samuel een jonge herderszoon als toekomstige koning zalven.

De jonge Samuel

In het boek Samuel lezen we het verhaal over zijn geboorte. Zijn moeder was lang kinderloos. Bij zijn geboorte zingt Hanna zijn moeder een danklied, dat later Maria inspireert in haar zang van het Magnificat. De kleine Samuel wordt aan God toevertrouwd en verblijft in het heiligdom van Silo. Dit was nochtans geen ideale plaats. De zonen van de priester Heli maken het er bont en de man zelf is geen sterke persoonlijkheid. Hij was oud, hij zag minder goed. De adem en de geestdrift waren er uit. Moeder Hannah komt jaarlijks naar de bidplaats, waar de tent zich bevindt en brengt dan telkens een manteltje mee voor de jongen.

De Bijbel vertelt over de stemmen die de kleine jongen hoort en die zijn roeping inluiden. Tot drie maal toe hoort hij in de nacht zijn naam roepen. Hij denkt dat de priester hem roept. Deze ziet in dat het de Heer is die de jongen roept. Hij geeft hem de grote raad om een volgende keer te antwoorden: “Spreek, Heer, uw dienaar luistert.” Inderdaad de vierde keer zegt de kleine jongen: “Spreek, Heer, uw dienaar luistert.” Een mooie uitdrukking van beschikbaarheid.

In het Oude Testament wordt vaak gezegd dat God spreekt. Hij spreekt tot Abraham, tot Mozes, tot Elia, tot de profeten die godsspraken weergeven. In het nieuwe testament is het eindelijk Jezus die de stem van de Vader hoort. Hij zelf wordt dan degene die andere roept. Andreas, Johannes en daarna Petrus zijn de eerste geroepene.

Spreek, Heer, uw dienaar luistert

Spreek, Heer, uw dienaar luistert.” Het is een antwoord, waarvan we wensen dat het ook over onze lippen mag komen en over deze van alle mensen. Is een mens niet geroepen om verantwoordelijkheid op te nemen en zorg te dragen voor menselijkheid en een leefbare wereld?

We staan huiverig als het over roeping gaat. God en de medemens staan niet vooraan op de lijst van de grote levensvragen. Gezondheid en geluk staan voorop. Vragen naar wat ons overstijgt staan onderaan.

Tocht steekt diep in het hart van de mensen een verlangen naar zin, naar een kracht om vol te houden.

God roept doorheen de levensgeschiedenis van mensen. Hij roept doorheen gebeurtenissen, door mensen. Hij roept in de stilte en het gebed. Hij kan roepen, in een kerk, maar daarvoor hoeft de Gsm daar niet aan te staan.

A l’entrée de certaines églises, un panneau est affiché pour rappeler au fidèles, avec humour, de couper leur téléphone portable: « Si vous entrez dans cette église, il est possible que vous entendiez l’appel de Dieu. Mais il est totalement improbable qu’Il vous appelle sur votre GSM. »

Stemmen zijn geluiden, maar niet elk geluid is een stem. Mechelen hoort stemmen, een thema dat reeds enkele jaren meegaat.

Stemmen kunnen verontrusten of ze kunnen juist rust brengen. In de psychiatrie verblijven patiënten die beweren stemmen te horen, maar er zich niet goed bij voelen. Het is of iemand van buiten af hen beïnvloedt en stuurt.

“Waarom zing jij al de ganse avond?” vroeg Elke aan haar dochtertje. “Om het stemmetje niet te horen”, antwoordde de kleine An. De Zuster had die dag in de klas gesproken over de stem van God, die nog altijd roept. Anneke was er blijkbaar bang voor. Zij zong om de stem niet te horen.

Samuel luistert en hoort onaangename dingen over Eli en diens toekomst. Hij zal dit niet verbergen voor Eli. Samuel groeide op en wordt als een profeet erkend.

Luisteren naar jongeren

Jongeren hebben een boodschap. Hebben we er aandacht voor? Welk contact is er tussen generaties? Wat leren we van elkaar?

Thimothy Radcliffe sprak tijdens het algemeen kapittel van de Zusters van Liefde van Jezus en Maria over leiderschap.

“Het is een deel van het leiderschap dat wij vertrouwen hebben, vooral vertrouwen in de jongeren. Als Sint Dominicus de eerste novicen uitzond (800 jaar geleden) om te gaan prediken, zeiden de Cisterciënzers: ‘Je al ze nooit terug zien, ze zullen zich gaan ophouden met lichte vrouwen enz.’ Maar St. Dominicus zei: ‘Je moet vertrouwen stellen in de jongeren. Ik weet zeker dat mijn jonge mannen terug zullen komen. Zij zullen gezonden worden en terug komen. Uw jonge mannen zullen achter slot en grendel zitten en toch ontsnappen.’

God komt ieder jaar tot ons in een kind en het behoort dus tot ons geloof dat wij vertrouwen stellen in de jongeren. St. Augustinus zei: ‘Wij zijn oud geworden. Onze God is jonger dan wij.’

Dit is een van de bijzondere kenmerken van christelijk leiderschap, vertrouwen hebben in de jongeren; Laat ze fouten maken. Mensen zulle nooit rijpen, tenzij ze de vrijheid krijgen om fouten te maken. Heb dus vertrouwen in uw jonge zusters.

Als de verloren zoon zijn erfenis opeist, betekent dit dat hij de toekomst opeist, vooraleer hij eraan toe is; Henri Nouwen zegt dat de jonge man eigenlijk tegen zijn vader zegt: ‘Ik kan niet wachten tot je dood gaat. Ik wil de toekomt nu. Dit is natuurlijk niet de juiste manier van handelen, maar het behoort tot het leiderschap dat we de jongeren dingen laten doen die wij niet kunnen begrijpen. Als ik jonge mannen zie toetreden tot de orde, dan betekent dit niet dat ze moeten worden zoals ik en doen wat ik gedaan heb, want de jongeren bereiden een toekomst voor die wij ons niet kunnen voorstellen. Christelijk leiderschap betekent dus altijd afstand doen van wat er nu is. afstand doen van het heden zodat iets nieuws kan gebeuren.

St. Teresa van Avila zei: ‘Wij hebben het werk begonnen. Het zijn degenen die ons volgen die verder moeten beginnen. Beginnen en beginnen.’

U hebt uw Belgische stichters, maar ooit zullen de Zusters in Afrika of Azië dingen doen die onze stichters nooit konden bevroeden of zich voorstellen. Dit is de manier waarop genade bij ons gebeurt, met het nieuwe.”

Jongeren aanhoren en beluisteren

Veel eeuwen vóór Sint Dominicus heeft de heilige Benedictus in zijn kloosterregel gewezen om bij belangrijke beslissingen de jongeren te betrekken.

Het derde hoofdstuk heeft betrekking op het betrekken van de broeders in het beraad:

1 Telkens als er in het klooster iets belangrijks gebeuren moet, roept de abt de gehele gemeente bijeen en zegt dan zelf waarover het gaat.

2 Terwijl hij luistert naar de raad van de broeders, denkt hij zelf over de zaak na en doet dan wat hij het nuttigst oordeelt.

3 De reden nu waarom wij hebben vastgesteld, dat allen voor het beraad bijeengeroepen moeten worden, is, dat de Heer vaak aan een jongere openbaart wat het beste is.

4 Intussen moeten de broeders hun raad geven in alle nederigheid en onderdanigheid, en mogen zij hun eigen inzichten niet hardnekkig verdedigen.

5 De beslissing blijft veeleer aan het oordeel van de abt voorbehouden, zodat allen hem gehoorzamen in wat hij het beste geoordeeld heeft.

6 Maar zoals het aan leerlingen past hun meester te gehoorzamen, zo dient ook deze laatste alles met beleid en billijkheid te regelen.

7 Allen dienen in alles de Regel te volgen als hun meester, en niemand mag er zonder goede gronden van afwijken.

8 Niemand in het klooster volge de neiging van zijn eigen hart.

9 Ook mag niemand zich veroorloven om op een brutale manier, of buiten het klooster met zijn abt te redetwisten.

10 Als iemand dit waagt, ondergaat hij de hiervoor vastgestelde straf.

11 De abt van zijn kant echter moet alles doen met de vreze Gods en met inachtneming van de Regel, omdat hij weet, dat hij zonder twijfel over al zijn beslissingen rekenschap zal moeten afleggen voor God, de rechtvaardige Rechter.

12 Gaat het over minder belangrijke aangelegenheden van het klooster, dan gaat hij alleen te rade bij de oudsten,

13 zoals er geschreven staat: "Doe alles met raad, dan hoeft het u later niet te berouwen.”

Synode over de jeugd

In dit jaar 2018 heeft in oktober de bisschoppensynode plaats over de jeugd en over roeping. In voorbereiding daarop is wereldwijd een vragenlijst rondgestuurd. Een uitnodiging om te luisteren wanneer jongeren eerlijk hun mening zeggen.

“Door een nieuw synodaal traject over het thema: «Jongeren, geloof en het onderscheiden van roepingen», wil de Kerk nagaan hoe ze jongeren kan begeleiden om de roeping tot de volheid van leven en liefde te erkennen en te aanvaarden. Zij wil jongeren ook vragen om zelf aan te geven welke de meest doeltreffende wegen zijn om vandaag de Blijde Boodschap te verkondigen. Door te luisteren naar jongeren kan de Kerk ook de stem van de Heer, die ook nu te horen is, op het spoor komen. Zoals vroeger Samuel (cf. 1 Sam. 3,1-21) en Jeremia (cf. Jer. 1,4-10), zijn er jongeren die de tekenen van onze tijd die de Geest aanwijst, kunnen erkennen. Door hun verwachtingen te beluisteren komen we nieuwe trends op het spoor en kan de Kerk ontdekken waartoe zij nu opgeroepen wordt.” Haar roeping is om velen, jong en oud, te laten delen in de vreugde van het evangelie.