God loven

Père Trevet heeft zijn wekelijks bezinningswoord op KTO. Hij doet dit op een eenvoudige manier met enkele pittige gezegden.

Onlangs besloot hij zijn inbreng als volgt:

Met geld kan je veel, maar niet alles.

Je kan een huis kopen, maar geen gezin.

Je kan een uurwerk kopen, maar geen tijd.

Je kan een bed kopen, maar geen slaap.

Je kan kunst kopen, maar geen inspiratie.

Je kan, zo wordt beweerd, seks kopen, maar geen liefde.

Je kan medicijnen kopen, maar geen gezondheid.

Je kan bloed kopen, maar niet het leven.

Je kan goud kopen, maar niet het geloof.

Je kan de aarde kopen, maar niet de hemel.

Je kan God niet kopen, het is daarom dat wij hem loven.

(Paraboles d’un curé de campagne).

Elk moment van ons leven zijn wij uitgenodigd om God te loven.

God schenkt zich. Hij vraagt van ons geen geld, maar een ontvankelijk hart dat Hem als de Drie-ene God bemint.

Vader, Zoon en Geest

Voor de liturgie is het van zelfsprekend dat wij de drie-ene God loven. De Kerk beschouwt zich als ‘het verenigd volk dat deel heeft aan de eenheid van de Vader, de Zoon en de heilige Geest” (Lumen Gentium, 4).

Jezus zei in zijn afscheidsrede dat hij zelf, de Vader en de Geest hun intrek zullen nemen en komen wonen bij wie Jezus liefhebben (Joh. 14,16.21). Daarom loven en danken wij hem.

Over enkele dagen vieren we het feest van Sacramentsdag. Wij maken tijd voor de aanbidding van Jezus in het heilig sacrament. Waar de zegen met het heilige sacrament gegeven wordt, klinkt meestal vooraf een loflied dat teruggaat op de grote theoloog Thomas van Aquino. Van het lied Tantum ergo kennen we de melodie en zeggen we de Latijnse woorden met een moeilijke inhoud. De laatste strofe is een hulde aan de Drie-eenheid. Wij zingen ter ere van de Vader, de Zoon en de heilige Geest, die van beide is uitgegaan. Genitori, genitoque laus et jubilatio, Salus, honor, virtus quoque sit et benedictio, Procedenti ab utroque compar sit laudatio.

“De Vader en de Zoon zij lof en jubel heil- en eerbetuigingen en deugdzaamheid en lofprijzing en aan hem, die van beiden uitgaat, moet onze lof evenzeer gelden.”

Te Deum

Een van de schoonste liederen ter ere van de Drievuldigheid is een heel oude Latijnse hymne, het Te Deum laudamus. U God loven we. Het feest van de Drievuldigheid is een geschikte dag om het te bidden en te zingen. Een gebed vanuit deze hymne is meer en beter dan een homilie, waarin we ons hoofd breken om het mysterie uit te leggen en er toch niet in lukken.

De tekst omvat drie delen: een lofprijzing van Gods majesteit, een gebed tot Christus en een bede om ontferming. Wij mogen ons wenden tot God, al schieten woorden te kort. De Joden spreken uit schroom het tetragram, de heilige naam van God, niet uit. We kunnen zijn grootheid niet vatten. We prijzen hem als de eeuwige Vader. Hij is de heilige, die wij loven samen met engelen en heiligen, met martelaren en profeten, met pelgrims en eenvoudige mensen. We erkennen hem als Vader en oorsprong van de schepping.

In het Te Deum prijzen wij Jezus, de Zoon, geboren uit de Maagd Maria, Hij heeft verlossing gebracht aan de mens, hij heeft de dood overwonnen en deelt voor goed in Gods heerlijkheid.

Wij prijzen de heilige Geest de vertrooster. Hier is de dichter van het Deum iets te karig met woorden. De Geest de vertrooster is degene de volgens de apostel Paulus in ons bidt en ons doet uitroepen: Abba, Vader.

Wij vragen aan de Drie-ene God dat wij tot zijn erfdeel mogen behoren, dat hij zich over ons ontfermt en ons zijn barmhartigheid toont. Wij vragen dat hij zijn volk opwaarts leidt. God is onze hoop en toekomst. Wij aanbidden hem en wij stellen ons vertrouwen in de Drie-ene.

In de naam van

Wij loven God om wie hij is in zichzelf en om zijn verbondenheid met de mensen. Wij zijn in de aanwezigheid van de Drie-ene God bij het vieren van de eucharistie.

Elke eucharistieviering begint “in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.” Deze woorden hebben hun oorsprong in de laatste woorden van Jezus, waarmee hij zijn leerlingen zendt en ze uitstuurt naar de ganse wereld. Ze nemen ons op in de dynamiek die vanuit God vertrekt en waarmee hij de kerk bezielt en haar zendt.

In de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.” We mogen God niet voor onze kar spannen. We mogen hem niet naar ons toetrekken om onze eigen zaak aan te prijzen en te verspreiden. De christelijke visie op God is dat God geen eenzame God is, maar een mededeelzame. God is relatie en verbondenheid. God is relatie in zichzelf. De Vader richt zich naar de Zoon en de Zoon naar de Vader. De Geest is de band tussen beiden.

Wij loven God om wie hij is in zichzelf, maar wij loven en danken hem tevens omdat hij gericht is naar de mens en naar ons geluk. Jezus is het gelaat van de Vader.

God richt zich naar de mens en de schepping. God schept als Vader, hij verlost als Zoon en hij bezielt als Geest.

Bij het uitspreken van het “in naam van de Vader, de Zoon en de Geest” maken we het kruisteken en daarmee zijn we bij het leven, sterven en verrijzen van Jezus.

Gloria en Credo

Wij danken God tijdens de eucharistie in meerdere gebeden om wat God voor ons in Jezus en door zijn Geest gedaan heeft en doet. We brengen eer aan God in het Gloria, een lied voor de Vader, de Zoon en de Geest.

Wij belijden Gods handelen in het Credo, onze geloofsbelijdenis. God is Schepper, kwam naar ons in Jezus en werkt door de heilige Geest.

“Het credo of de grote geloofsbelijdenis die we op zondag na het evangelie en de homilie samen uitspreken of zingen, vormt op zich een uitgebreide mantra. Het is goed om dit credo geregeld te bidden, als een gebedsformule die ons helemaal thuisbrengt. Door deze belijdenis op te zeggen aan het begin van een meditatie of stil gebed, maken we ons vrij van de vele beslommeringen waarin ons bewustzijn betrokken kan zijn. We ontdoen ons van dit vele en concentreren ons op de Drie-ene. We noemen de Vader en Schepper van alles wat bestaat, de Zoon als het openbarende licht in persoon, en de Geest die inwoont en heiligt. De laatste zinsneden van het credo brengen ons helemaal bij het punt waar we staan, hier en nu: in de Kerk, in de vergeving van de zonden, in het ware leven dat geen einde meer kent. De stille meditatie kan beginnen” (B. Standaert, Spiritualiteit als levenskunst Alfabet van een monnik, p. 28).

In de eucharistie brengen we gaven aan uit Gods schepping. Hij komt tot ons in de gave van zijn Zoon en door de bezieling van zijn Geest.

Doxologie

Het eucharistisch gebed is gericht naar God, die we in de prefatie danken en loven We herdenken het handelen van Jezus op Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Pasen. We roepen de heilige Geest aan tijdens het eucharistisch gebed. “Zend nu, Vader, de Trooster en Helper in ons midden, uw heilige Geest. Wek de gezindheid van Jezus Christus in ons hart. Sterk ons vertrouwen, verruim onze liefde. Raak ons met het vuur van uw Geest en breng ons elkaar nabij” (Euch. Gebed 5).

Elk eucharistisch gebed eindigt met de doxologie: “Door Christus en met Hem en in Hem zal uw Naam geprezen zijn, Heer onze God, almachtige Vader, in de eenheid van de heilige Geest, hier en nu en tot in eeuwigheid.”

Hiermee wordt alweer duidelijk uitgedrukt hoe de lof van God voorop staat. Wij gaan tot de Vader door Jezus Christus in de heilige Geest. De voorzetsels tot, in en door verwoorden iets van onze schroom en onze dank in onze toegang naar God.

Bemind door de Drie-ene

De Vader, de Zoon en de Geest, zij zijn bij ons wanneer we de gebedsplaats verlaten. Onder hun zegen gaan we naar de taak van elke dag, gesterkt in het vertrouwen dat God ons bemint, dat hij onze Vader is, Jezus onze broeder en de Geest de helper die in ons woont en die ons begeleidt om gemeenschap te vormen.

Het is een groot geschenk als we weten, beseffen en voelen dat we bemind zijn. In zijn afscheidsrede heeft Jezus aan zijn leerlingen de boodschap achtergelaten dat hij, zijn Vader en de Geest in ons komen wonen. Paus Benedictus sprak daarover tijdens de WJD in Sydney. Besef dat je door God wordt bemind, een groot geschenk! Wanneer God naar ons toekomt en ons de gaven schenkt van de Geest, dan verwacht hij slechts een antwoord, dat we ze aanvaarden. “Hier voelen we iets van het diepe mysterie van het christen zijn. Wat ons geloof vormt is niet allereerst wat we doen, maar wat we ontvangen. Immers, veel edelmoedige mensen die geen Christen zijn kunnen mogelijk veel meer bereiken dan wij. Vrienden, accepteren jullie om getrokken te worden in Gods trinitaire leven? Accepteer je getrokken te worden in zijn gemeenschap van liefde?”

De woorden uit de afscheidsrede van Jezus over het wonen van God in het hart van de mensen hebben het korte leven van Elisabeth Catez (1880-1908) begeleid. Ze was een jong begaafd meisje dat op 2 augustus 1901 intrad in de Carmel van Dijon, waar ze vijf jaar later op 9 november 1906 is overleden. Zij had als kloosternaam Elisabeth de la Trinité en was helemaal doordrongen van de zekerheid van Gods inwoning. Zij is in oktober 2016 door paus Franciscus heilig verklaard.

Het feest van de Drie-eenheid was voor haar een feest van stilte en aanbidding. Dit is het voor elke christen, die gedoopt is “in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest."