Anderen tot zegen zijn en zo hier en later gelukkig zijn B (2012)

Koning Salomo wordt ten tonele gevoerd

in de eerste schriftlezing van vandaag. Een belangrijk man!

Hij is bekend om zijn rijkdom en zijn macht.

Zijn regeringstijd was de glorietijd van Israël!

Een tijd van welvaart, vrede en recht.

Het boek koningen zegt:

'in die dagen zat iedereen vredig onder zijn eigen vijgenboom,

het ezeltje gebonden aan de wijnstok'.

Maar wat deze droomkoning gaat zeggen verbaast ons een beetje.

 

De groten de aarde horen zelfverzekerd en flink over te komen. 

Des te opvallender is het dat we in het boek van de wijsheid,

meer dan 2000 jaren oud, geschreven in het Midden-Oosten

-de streek waar de eeuwen door

heel wat mannelijke potentaten hebben geregeerd en nog regeren-

des te opvallender is het wat koning Salomo,

de grote heerser van Jeruzalem ons dan te zeggen heeft.

 

Niet: 'ik Salomo de grote spreek,     maar:

 

'ik ben een sterfelijk mens als alle anderen.

In de moederschoot werd ik tot een lichaam gemodelleerd. 

Ik was tien maanden in de schoot van mijn moeder en toen ik

geboren  was ademde ik de lucht in die iedereen inademt,

ik viel op de aarde zoals het ons allen vergaat

en liet mijn eerste geschrei horen.'

 

Een koning die erkent dat hij is als alle andere mensen,

sterfelijk, hulpeloos...

een machthebber die erkent dat hij als baby’tje heeft gehuild.

 

Dat zouden Napoleon of Hitler

niet over hun lippen hebben kunnen krijgen

en toch is het de (simpele) waarheid: 

koningen, keizers ministers, allemaal mensen:

weerloos, angstig soms en kwetsbaar.

 

Ieder mens komt op dezelfde wijze op de wereld en

- zegt Salomo terecht- sterft als alle anderen.

Soms wordt dat laatste gecamoufleerd:

bij staatsbegrafenissen met veel bombarie

of door protserige graftombes op te richten

om eeuwig belangrijk te blijven

en over je graf heen te regeren......

maar het helpt niet.

 

We zijn allemaal even kwetsbaar als de eerstgeboetseerde mens

die naakt was, zoals wij de vorige week hoorden

en er zich niet voor schaamde.

Kwetsbaar zijn we, naakt, en het einde is voor allen hetzelfde.

 

Deze woorden worden niet doorgegeven

om mensen somber te maken

maar kunnen mensen werkelijk tot zegen zijn.

Ze kunnen hen van frustraties afhelpen

en van machtscomplexen

die die frustraties moeten verbergen, verlossen.

 

Als alle dictatoren van de afgelopen eeuwen

hadden beseft hoe kwetsbaar en klein ze eigenlijk zijn

hadden we nooit een oorlog gehad. Dan waren we wijs!

Want dat besef leidt tot wijsheid... horen we.

 

Als Salomo gezegd heeft te beseffen hoe kwetsbaar hij is

gaat hij verder:

'ik wil daarom zoeken naar het echt belangrijke

in dit leven en heb daarom OM WIJSHEID gebeden.'

 

Jesus sluit daar op aan als Hij zegt: 

'als gij niet wordt als een van deze kinderen

zult gij het koninkrijk Gods niet binnengaan.'

De kinderen, de bezitlozen bij uitstek

roepen ons op te delen en te spelen,

en samen het aanschijn der wereld veranderen.

 

De echte wijsheid is geen geleerdheid

-ik ken weinig geleerde maar gelukkig veel wijze mensen-

maar het vermogen om de dingen juist te zien

en om te weten wat je moet doen. 

 

Het Hebreeuwse woord voor wijs is

in het Amsterdamse woord 'goochem' letterlijk bewaard gebleven.

Het betekent in ons spraakgebruik 'handig'

en dat is helemaal niet zo'n gekke vertaling.

Echte wijsheid is praktisch en heeft met DOEN te maken.

 

Als je weet wat waardevol is en wat niet

weet je ook hoe je moet handelen.

Je zult geen tijd meer besteden aan dingen die niets waard zijn,

aan machtsstrijd of viering van je eigen belangrijkheid,

je zult ook geen conflicten koesteren

maar je tijd besteden aan de dingen die waardevol zijn:

aan de liefde en de zorg voor elkaar.

------------------------------

Vandaag de tweede ontmoeting

van Jesus op weg naar Jeruzalem.

Een man komt naar Jesus toe.

Hij heeft zijn leven nog niet op orde kennelijk.

Hij bezit veel en probeert netjes te leven

maar is toch onzeker..

omdat hij niet weet wat hij met alle dingen van het leven

en vooral ook met zichzelf aan moet. 

Hij wil het wel weten en vraagt:

'wat moet ik doen om het eeuwig leven te beërven ?'

Hij wil contact met Jesus

om de zin van zijn leven te ontdekken.

 

Maar dat kan een ander je niet zomaar leren.

Jesus antwoordt door te zeggen wat de man eigenlijk al wist:

'door de geboden van God te onderhouden'.

 

'Dat doe ik al' zegt de man.

Maar Jesus begrijpt dat er meer nodig is

om deze mens zijn roeping te laten ontdekken.

Hij moet wakker worden geschud en ontdekken

dat hij zelf tot echte keuzes komen moet.

 

Dan schokt Jesus hem -en ons die naar het verhaal luisteren-

door te zeggen:

    'verkoop alles wat je bezit en geef het aan de armen.'

 

Marcus beschrijft dan

hoe de man Jesus in totale ontreddering verlaat.

Wij zijn zo nieuwsgierig dat we graag zouden willen weten

wat de man later gedaan heeft.

Is hij opgenomen in een inrichting omdat de klap te groot was

of -een betere afloop-

heeft hij zich na de  schok verwerkt te hebben misschien bekeerd?

Dat kan: Dorotheé Sölle schreef er een heel boek over

'het recht van een mens om anders te worden.'

 

De evangelisten geven op zulk soort indiscrete vragen

natuurlijk geen antwoord.

Het verhaal blijft met opzet onvoltooid:

wie zal het afmaken?

 

Antwoord: wijzelf, de hoorders.

Het verhaal is op ons gericht. 

Jesus vraagt indirect aan ons:

'wat hebben JULLIE er voor over om het eeuwig leven te beërven,

om een zin in je leven te vinden?'

 

Wij worden vandaag opgeroepen zelf wijs te worden

en te weten waar het op aan komt.

En dan komt het op zinvol, radicaal handelen aan.

Als individu en als groep. 

 

Alles wordt door Jesus' uitdagende woorden op zijn kop gezet,

alles wordt onder kritiek gezet.

'Mijn koninkrijk is niet van DEZE wereld' zegt Jesus:

alles is anders. Radicaal anders

en jij persoonlijk moet kiezen en doen.

 

Niemand kan jou dat uit handen nemen

je zult zelf je keuzes moeten maken

alleen jij kunt dat doen, niemand anders.

 

De wijsheid geeft ons een wapen in handen

om te doorzien hoe alles op deze wereld in elkaar zit.

 

Waar het het vraagstuk van arm en rijk betreft

gaat het tegenwoordig om rijkdom en armoede in het groot.

 

Het grote bezit is collectief geworden;

in handen van de hele westerse of zo u wilt noordelijke wereld.

Die onrechtvaardige verdeling van de goederen op aarde

is een ramp voor heel de 3e wereld.

 

En daarom kan niemand langs de boodschap van vandaag hen:

'verkoop wat ge bezit en geef het aan de armen.'

 

Die wijsheid krijgt -als het goed is-

handen in voeten in ons handelen, dat goochem mag zijn

door het breken en delen

waarbij we allemaal mee moeten doen.

 

Deze week viert de synagoge het feest van de Loofhutten.

Men verlaat ’s avonds zijn stevige stenen huizen

en houdt de maaltijd in een hutje

denkend aan de tocht in de woestijn.

Je moet door het dak de hemel kunnen zien.

En daar zit je dan, weerloos, klein, levend met God.

 

Wij zitten hier in onze grote stevige kerk

we proberen een beetje naar de hemel te kijken

de koepel met de grote ramen naar buiten

(die eind november weer onthuld zal worden)

richt onze aandacht naar die hemel.

 

Vanuit die hemel komt onze opdracht.

Dat we van de partij willen zijn

zeggen we iedere keer als wij bidden

uw naam worde geheiligd; uw koninkrijk kome uw wil geschiede.

Oktober missiemaand, volgende week komt een kardinaal uit Burundi

ons oproepen tot solidariteit. Als wij die durven opbrengen

zullen we anderen tot zegen zijn

en zo hier en in het hiernamaals gelukkig zijn.