Evangelieprikje 2015

Zo mild als Jezus in het begin van dit kort stukje evangelie is, zo hard is Hij op het einde er van. Wie denkt dat het hier enkel gaat om een terechtwijziging bij een dispuut van die tijd, heeft het echter bij het verkeerde eind. Nog altijd zijn er kerkmensen, soms al eens de paus, op een ander moment het hoofd van de congregatie van de geloofsleer, soms een bisschop, soms een gewoon pastoor of een gelovige die menen het recht te hebben mensen hun christen-zijn te ontzeggen omdat ze geen volgelingen zijn van de leer van de Kerk. In bepaalde gevallen is dat misschien terecht, omdat ze dingen zeggen of doen die regelrecht indruisen tegen de geest van het evangelie. In andere gevallen zijn de geviseerden evangelischer bezig dan de Kerk. Het is dus met andere woorden een probleem van alle tijden. De aanpak die Jezus voorstelt is wel vrij radicaal, zeker voor de puristen die menen dat zij en alleen zij recht hebben en kennis hebben van de waarheid. Maar is het allemaal zo eenvoudig en in welke zin kan dit dan goed nieuws voor ons zijn?

Jezus meent dat wie iets in Zijn naam doet of zich op Hem beroept, zich niet tegen Hem zal keren. Dat is in de meeste gevallen ongetwijfeld zo, men zal zich niet tegen Hem keren. Maar soms doen en zeggen mensen dingen die helemaal niet evangelisch zijn en beroepen ze zich op de naam van Jezus. In Zijn naam werden kruistochten georganiseerd en in de wereldoorlogen beriep men zich in beide kampen op Hem. Maar we moeten niet zo diep teruggaan in de tijd. Vandaag zijn er Europese leiders die zich beroepen op Jezus om vluchtelingen te weigeren die moslim zijn. Ze doen dat zogezegd om het christendom in hun land te beschermen. Ik hoop dat u begrijpt hoe onevangelisch dit is. Bovendien kunnen de vluchtelingen die moslim zijn zich ook beroepen op Jezus om christenen op hun verantwoordelijkheid te wijzen. Ik denk, dat we in de geest van het evangelie mogen zeggen dat het niet dit soort mensen is, vergeef me de uitdrukking, die Jezus in bescherming wil nemen. Jezus’naam mag nooit een schaamlapje worden voor mensonwaardige praktijken.

Wie dan wel? Het gaat om mensen die zichzelf gelovig noemen maar het toch opnemen voor gescheiden mensen, die geen problemen hebben met holebi’s die proberen een relatie uit te bouwen enz ... Maar evenzeer over mensen die zichzelf gelovig noemen, die we niet vaak in de Kerk zien maar die zich wel in Zijn naam inzetten voor medemensen aan de rand van de samenleving. Ook die inzet is een niet mis te verstaan gebed. Over hen zegt Jezus: wie goed in Mijn naam, doet goed, laat die mensen verder doen.

Is dat goed nieuws voor ons? Ik denk het wel, en wel op twee vlakken. Vooreerst is dit een oproep tot ruimdenkendheid. Het is goed dat er mensen zijn die kerk-vormen, zij zijn onmisbaar om het evangelie in woord en daad door te geven aan de volgende generaties. Maar elke gemeenschap moet kritisch blijven tegenover zichzelf, ook de kerken dus. De verscheurdheid binnen het christelijk geloof is een pijnlijke en ingewikkelde schande. Het gaat vaak over disputen waar enggeestigheid het haalt van ruimdenkendheid. Het is bijzonder goed dat er inspanningen geleverd worden om die schutsmuren neer te halen. Ruidenkendheid kan ook het antwoord zijn op het kliekjesdenken dat bij sommige kerkmensen nog aanwezig is. Zij kijken vaak neer op mensen die hun geloof anders beleven en die ze dan maar de naam randkerkelijken geven.
Ten tweede is dit goed nieuws omdat Jezus ons bevrijdt van onze ijver om ten strijde te trekken. Eigenlijk roept Hij ons op om al onze energie te steken in mens voor de mens te zijn. Dat betekent dat we geen energie moeten steken in mensen die op een andere manier hun geloof beleven te vervolgen, als dat natuurlijk op een evangelische manier gebeurt (helaas niet synoniem voor een kerkelijke beleving). Hij gaat natuurlijk wel vrij ver en extreem om die bevrijding. Hij vindt dat alles wat ons belet echt christen te zijn dan maar moet verwijderd worden. Ik denk niet dat Jezus verwacht dat we nu overgaan tot een letterlijke amputatie, want er zou wel eens weinig kunnen overschieten, maar wel van een denkbeeldige amputatie. Alle gedachten die ons beletten christen te zijn, moeten we zoveel mogelijk bannen. Er moet in ons hart weinig of geen plaats zijn voor wraak, haat, jaloezie, ... we moeten het laten volstromen met liefde voor de ander. Waarom? Omdat God zelf ons liefheeft zoals we zijn en Hij ons oproept om beeld te zijn van die liefde.