Wie niet tegen ons is, is voor ons!

Beste vrienden,

De taal van het evangelie van vandaag vind ik wel bijzonder gewelddadig en die verwijzing naar de hel, met die Helleworm en dat eeuwige vuur is toch echt ook wel rijp voor een griezelfilm. Van film gesproken: enige dagen geleden keek ik naar een film op televisie en ben dan in mijn zetel even ingedommeld. Toen ik weer wakker werd heb ik geprobeerd om de draad van die film terug op te nemen, maar het heeft lang geduurd een ik de samenhang begreep want vele van de voorafgaande handelingen en scenes had ik gemist.   

Het evangelie van vandaag geeft me ook zo’n gevoel. Als we het al woordelijk zouden opvatten, dan zouden we straks waarschijnlijk beter met een chirurgische zaag rondgaan in plaats van met de offerschaal. Bij dit evangelie vergaat het me net zo als bij die film op TV. Je hebt iets gemist en dan wordt het zeer moeilijk om de juiste samenhang te reconstrueren.   Dus probeer ik nu die gemiste scenes en handelingen zo te vervolledigen dat we geen Chirurg en geen chirurgische zaag meer nodig zullen hebben.    

Dit evangelie bestaat uit twee delen. Het eerste deel handelt over een vreemde jongeman, die niet bij Jezus’ leerlingen hoort, maar die toch in Jezus’ naam optreedt en werkt. Johannes, een van twaalf, vertelt dat aan Jezus en deelt Hem tevens mee dat zij (de apostelen) daar een stokje voor hebben gestoken, want, zo zegt Johannes, hij volgt ons tenslotte niet.

Op het eerste gezicht lijkt dat heel legitiem, maar al dra wordt duidelijk dat Jezus’ leerlingen zich als een gesloten groep verstaan die knalhard op hun privileges en voorrechten staan en deze ook met klem verdedigen.  Maar „Privileges van alle aard graven het graf van de vrijheid en van de gerechtigheid“. Of, m.a.w.: Overal waar enkelingen, groepen, gemeenschappen of organisaties zich op privileges beroepen, daar ontstaan ondergepriviligeerden, buitengeslotenen en onderdrukten.    

In deze context moeten we de klare woorden van Jezus zien. Heel pragmatisch geeft Hij twee antwoorden  als een soort van kosten - baten analyse.

  1. Wie in zijn naam, dus in Jezus’ naam, goed doet, die zal niet gauw een tegenstander worden;  Want:
  2. “Wie niet tegen ons is, is voor ons.”

Jezus voelt bij de leerlingen aan dat ze bang zijn om in de toekomst terug minder te gelden of misschien zelfs te kort te komen. De psychologie spreekt in dat verband van een „minderwaardigheidscomplex. De leerlingen trachten dat te compenseren door zich af te schermen, af te grenzen en de anderen hun waardigheid en hun waarde te ontzeggen.  En hoe is dat vandaag? Het woord van de leerlingen: „Wie niet voor ons is, is tegen ons“  splijt ook vandaag nog de mensheid, het veroorzaakt ruzie en zelfs oorlogen. Dat geldt jammer genoeg ook voor de Kerk en voor menige parochiegemeenschap. Er wordt vastgelegd wie erbij hoort en wie niet. Dikwijls wordt geoordeeld hoe iemand zijn geloof beleeft, hoe dikwijls hij naar de kerk gaat en hoe sterk zijn  engagement in de kerk is.  Wie niet meespeelt , wie niet in dat sjabloon past, die krijgt geen plaats. Op die manier wordt alles eng en vijandig.   

Maar Jezus gebruikt die uitspraak juist andersom: „Wie niet tegen ons is, is voor ons.“  Een enorm verschil! Want hier bepaal ik niet of iemand erbij hoort of niet, maar de anderen bepalen of zij erbij willen horen. Niet ik bepaal de norm of en hoe een ander gelooft, maar zo lang niemand uitdrukkelijk zegt: “ik ben tegen jullie!”, zo lang hoort hij er bij.

Zo lang iemand – en dat is de sterke taal in deze uitspraak -  die niet naar de kerk komt en ook niet aan het parochieleven deelneemt,  die zijn eigen religiositeit zoekt en niet uitdrukkelijk zegt: „ik ben tegen jullie God“, zo lang hoort hij er bij en moet gelden: Deze mens hoort bij ons, want God sluit hem niet uit. Bij onze kerk en onze parochiegemeenschap horen dus veel meer mensen dan we vandaag hier in de kerkdienst zien. Want wie niet tegen ons is, is voor ons.  Gods geest houdt zich niet aan door de mensen gemaakte regels en vormen en ik vind dat juist heel ontlastend voor ons.   Niemand onder ons moet nog uitzoeken of iemand nog katholiek protestant of orthodox, of misschien zelfs helemaal geen christen meer is. Wij hoeven ook geen zieltjes meer te vangen zoals dat bij sommige sekten gebeurt. Opdringerig overtuigingswerk is helemaal niet gevraagd. Alleen onze openheid en onze vrijheid moet anderen overtuigen en zal mensen tot ons brengen die ons goed doen en die zich bij ons ook goed voelen. De norm is duidelijk en eenvoudig: „Wie niet tegen ons is, die is voor ons.” Wie goed doet in naam van de naastenliefde, die is onze bondgenoot. Want Jezus’ hart is een wijd open hart voor iedereen die dat wenst

Maar hoe verklaren we al die drastische beelden en die verschrikkelijke verminkingen die we in het evangelie gehoord hebben?  We herinneren ons, wanneer men zo denkt zoals de leerlingen toen dachten, dan heeft dat gevolgen. En juist die gevolgen worden duidelijk bij de tweede  lezing  Hier worden sociale wantoestanden aangeklaagd en waarschuwingen uitgesproken. De achtergrond ligt bij de groeiende kloof tussen de armen en de nieuw bijgekomen rijke leden van de eerste christelijke gemeenten. Jacobus legt in een hartstochtelijke en toen doorgaans heel gebruikelijke beeldspraak de nadruk op wat hem bijzonder aan het hart ligt. “Jullie rijkdom zal verrotten en jullie kleren zullen door de motten worden opgevreten.“  En daarbij heeft hij in principe niets tegen rijkdom. Helemaal niet; maar hij verweert zich hartstochtelijk tegen een verrijking op kosten van anderen.  Daarom probeert hij die boodschap van Jezus terug in het bewustzijn van de mensen te brengen. En in het evangelie doet Jezus daar nog een schepje bovenop, wanneer hij zegt: „Wanneer iemand  jullie ook maar een beker water te drinken geeft...”    

Dat wil toch zeggen: Overal waar mensen, ongeacht hun huidskleur, religie, politieke overtuiging, beroep ... elkaar met respect en gastvrij op gelijke hoogte ontmoeten, daar krijgt Jezus’ boodschap concreet vorm. En Jezus gaat het om Leven in zijn zin. Daarom die nadrukkelijke beelden. Het is de vertelvorm van het oosten en het gaat hier echt niet om zelfverminking. Het gaat er meer om hoe ik iets doe en hoe ik het zie. Die beelden roepen ons op om er over na te denken hoe wij  met onze wereld, en vandaag de dag ook met de vele vluchtelingen, omgaan.  Zie ik in de omgang met mijn tegenover alleen mijn eigen voordeel of zie ik in de eerste plaats een waardevol, door God geliefd wezen? Reik ik de hand tot vrede en verzoening, of verkies ik een ellebogenmentaliteit?   Ondersteun ik met mijn voeten diegenen die niet meer op eigen benen kunnen staan, of laat ik hen gewoon struikelen en vallen? Daar waar solidariteit een vreemd woord is geworden, zo zegt Jezus, daar wordt het leven een hel

Het evangelie van vandaag mogen we dus verstaan als een oproep, een opfrissing van ons christelijk geloven en handelen. Jezus maakt ons duidelijk: Je bent niet waardevol omdat je in het voordeel bent of omdat je iets kan laten zien, maar je bent waardevol omdat je door God geliefd en aanvaard bent en van Hem een unieke waardigheid hebt ontvangen. En door die waardigheid kunnen we zeggen: “Wie niet tegen ons is, is voor ons!” En dat moeten we niet alleen zeggen, maar er ook naar handelen.   Amen.