21e zondag door het jaar (2009)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 477 niet laden

WOORD VAN WELKOM

Kiezen voor God geeft ruimte.
Veel mensen verkeren in de vooronderstelling dat wanneer iemand kiest voor God dat dit betekent dat zijn leven sterk wordt ingeperkt. Geloof hangt in die vooroordelen samen met het gehoorzamen aan allerlei oude geboden en met de gedachte dat de mens aan allerlei eisen moet voldoen. In een tijd en een cultuur waarin vrijheid een groot goed is, lijkt het steeds moeilijker om gelovig te zijn.
Kiezen voor God betekent inderdaad dat veel zaken gerelativeerd worden die in onze cultuur als noodzakelijk worden beschouwd. Juist daarin schuilt de vrijheid. De eisen van de samenleving worden echter niet vervangen door de eisen van God, maar slechts door het gebod van onderlinge liefde en zorg. Daartoe nodigt Jezus ons uit in ons leven en als teken daarvan delen we het brood van leven, Jezus Christus zelf hier aanwezig in ons midden.

HOMILIE

Het is ontroerend te horen hoe Jezus zijn leerlingen de ruimte geeft om hun eigen keuze te maken en hun eigen weg te vervolgen. Aan het einde van dit lange zesde hoofdstuk van Johannes, na het lange gesprek over het voedsel ten leven, biedt Jezus zijn leerlingen een keuzemoment. God dringt zich niet op. Hij nodigt uit. Hij wil slechts in vrijheid gezocht en bemind worden. Een groot aantal leerlingen verlaat Hem, de Twaalf echter blijven Hem volgen en Petrus getuigt van zijn geloof.

Na het wonderlijke breken en delen van brood en vis, heeft Jezus zijn gesprekspartners proberen binnen te voeren in het geheim van het leven met God. Hij heeft hen proberen duidelijk te maken hoe een mens zich kan laten voeden door God. Het voedsel dat God geeft is nergens te koop en is anders dan alle materiële overvloed die we dagelijks, ondanks de crisis, over ons uitgestort krijgen. De levenswandel van Jezus zelf is het voedsel dat een mens helpt om een weg te vinden die van blijvende waarde is. Wanneer het ons lukt om in navolging van Hem te leven, worden we gevoed door diezelfde Geest die in Jezus aanwezig was. Deze Geest van de Eeuwige God, die in Christus zichtbaar is geworden, leren we dan steeds beter kennen als bron van leven, als bron van eeuwig leven.

De parallel met de eerste lezing, ligt in het keuzemoment. Jozua betekent oorspronkelijk hetzelfde als de naam Jezus: de Heer brengt redding. Deze Jozua voert het volk een nieuw land in, het beloofde land. Wie het boek Jozua leest, staat versteld van het gewelddadige karakter van dit binnentrekken. Maar wie tussen de regels door leest en werkelijk op zoek gaat naar de boodschap van het bijbelboek, komt onder andere bij de zojuist gelezen tekst uit.

Jozua houdt het volk dat net is aangekomen in het beloofde land een keuze voor: gaan we verder met God die ons hier gebracht heeft? Na veel omzwervingen en crises ontdekt Israël dat deze God iets bijzonders voorheeft met dit volk. Tussen al het geweld, klinkt er een stem die van liefde spreekt. Het mag niet exclusief worden opgevat. Israël moet leren zich te beschouwen als eerstelingen van heel de mensheid. Wanneer het volk in het beloofde land is aangekomen is de geschiedenis niet afgelopen. Het beloofde land is immers geen trofee voor veertig jaar goed gedrag. Zo goed was dat gedrag namelijk niet.

Het Beloofde Land betekent een nieuwe fase in het verbond met God: hoe kunnen we dit verbond nu gestalte geven in dit nieuwe land? Gaan we inderdaad bouwen aan een land en een volk die gebouwd zijn op de waarden die we ontdekt hebben tijdens die woeste tocht door de woestijn: op de Tien geboden, op de zorg voor de kwetsbaren, aandacht voor de sabbat die de Heer geeft, gastvrijheid voor vreemdelingen, eerlijkheid en betrouwbaarheid etc. Keuze voor God betekent leven vanuit die waarden en ontdekken dat je daarin ruimte om te leven vindt.

Zo wordt dat beloofde land ook voor ons een realiteit. Het is immers geen geografische aanduiding, maar een naamgeving voor een spirituele, geestelijke manier van leven. Het is een ander woord voor de mens die voortdurend bewust probeert te zijn van de nabijheid van God. En dat zegt tegelijk iets over hoe de mensen met elkaar omgaan omdat zij immers delen in dat verbond.

Tederheid is misschien niet het eerste woord waar men aan denkt bij het verbond tussen God en de mensen. Toch vind ik dat typerend voor Jezus omgang met zijn leerlingen en de mensen die hij ontmoet: tederheid. Ik lees het vandaag in het gesprek tussen Jezus die zijn leerlingen de ruimte geeft om hun eigen beslissing te nemen. Ook op andere momenten: wanneer de rijke jongeling meent niet mee te kunnen gaan omdat hij geen afstand kan doen van zijn bezit, wanneer een zieke vrouw zijn mantel aanraakt, wanneer een Romeinse officier Jezus vraagt zijn knecht te genezen, wanneer een schuldige vrouw gestenigd dreigt te worden. Voorbeelden genoeg: Jezus is het gelaat van Gods tederheid jegens zijn schepselen.

Die tederheid is ook een karaktertrek die meer aan het licht komt, wanneer je een week in een rustig, stil klooster doorbrengt, zoals ik vorige week mocht doen, bij de Benedictijnen in de Franse Morvan. Daar waar minder woorden worden vuilgemaakt aan het alledaagse, is er meer ruimte voor de onderlinge aandacht en tederheid, ook voor mensen die je niet kent. Het is voor de eerste christenen ook een ontdekking dat het mogelijk is om die tederheid een plaats te geven in je menselijke omgang. Het ligt ook onder de aansporing van de tweede lezing uit de Efeziërsbrief van Paulus. Mensen haken misschien af bij het woord onderdanigheid, maar hier is sprake van menselijke relaties die zich spiegelen aan de relatie tussen Christus en zijn kerk, tussen God en zijn volk. Als die gekenmerkt wordt door tederheid, betekent dit dat de relatie tussen christenen, tussen mannen en vrouwen ook door diezelfde tederheid gekenmerkt kan worden. Kiezen voor God betekent leven vanuit diezelfde tederheid en elkaar tederheid betonen.

Amen