Ten bate van het leven van de wereld (Joh. 6, 51-58)

 

Vijf weken na elkaar reikt Johannes in het zesde hoofdstuk van zijn evangelie ons heel belangrijke woorden aan van Jezus.

Van bij het begin is het thema brood aanwezig en dit krijgt steeds meer gewicht in het gesprek dat Jezus heeft met de menigte.

Het brood dat gedeeld werd en gegeten wordt is een aanduiding voor wie Jezus is. Naar het einde van deze rede zegt Jezus heel duidelijk dat hijzelf het levende brood is, dat uit de hemel is neergedaald. Hij voegt eraan toe dat dit een betekenis heeft voor het welvaren van de wereld. “Het brood dat ik zal geven is mijn vlees ten bate van het leven van de wereld.”

Zelfgave

Het beeld van het brood is van het begin tot het einde in het zesde hoofdstuk aanwezig en geeft aan dat Jezus zichzelf geeft. Jezus is het gebroken brood. Hij sterft op het kruis, waar zijn bloed vloeit.

Felix De Boeck (1898-1995), de boer-schilder uit Drogenbos, was een diepgelovig man. In al zijn schilderijen, waarvan de meeste een abstract werk zijn, is er een gloed en een licht, een centraal punt dat naar God verwijst. Zelfgave was een geliefd thema van deze schilder.

In de Sint-Michielskathedraal in Brussel hangt zijn triptiek Zelfgave. Het stelt een drievoudige gave voor: de gave van de mens in liefde, de gave van het leven in Christus en de mystieke gave van ieder christen. Het is een drievoud dat toepasbaar is op de Gever van alle gaven, het begin van alle begin, de Bron van alle bronnen, het licht van alle klaarheid. (M. Delrue, Vonken van verbeelding. 33 beeldbeschouwingen van christelijke signatuur, blz.183)

“De mens die zichzelf kan geven, is driemaal heilig” vond Felix De Boeck. Het hoofdstuk over de Broodrede in het evangelie van sint Jan gaat over Jezus, die zich helemaal gegeven heeft en die ook ons oproept om ons te geven.

Het oudste getuigenis

Het is duidelijk dat Jezus in zijn broodrede spreekt over de eucharistie, over zijn verbondenheid met allen die zijn vlees eten en zijn bloed drinken. In het leesjaar A horen we dit evangelie ook op Sacramentsdag.

Het oudste geschreven getuigenis over de eucharistie komt van de apostel Paulus. Deze deelt aan de christenen van Korinthe mee wat hij zelf van anderen heeft vernomen en ontvangen (1 Kor. 11,23-27).

Zijn brief is wellicht uit de jaren vijftig. Paulus geeft aan wat toen al in de kerkgemeenschap werd gevierd en herdacht. Hij schrijft: “Zelf heb ik immers van de Heer de overlevering ontvangen die ik u op mijn beurt heb doorgegeven, dat de Heer Jezus in de nacht waarin Hij werd overgeleverd, brood nam, en na gedankt te hebben, het brak en zei: “Dit is mijn lichaam voor u. Doet dit tot mijn gedachtenis.”  Zo ook na de maaltijd de beker, met de woorden: “Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed. Doet dit, elke keer dat gij hem drinkt, tot mijn gedachtenis.” Telkens als gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt. “

De eucharistie, dit is de Heer Jezus gedenken en Hem tevens aanwezig weten en verlangend uitzien naar zijn wederkomst.

Het evangelie van Johannes is veel later geschreven dan de brieven van Paulus. In de gemeenschap waarin de evangelist van het vierde evangelie leefde en voor wie hij schreef zal ditzelfde gegeven, waarover Paulus schrijft, bekend geweest zijn en gevierd geworden.   Johannes maakt geen melding van de instelling van de eucharistie tijdens het Laatste Avondmaal. Maar hij schenkt er wel veel aandacht aan in de broodrede.

Hij   heeft Jezus voor ogen, die zijn leven heeft gegeven, zijn bloed vergoten en die zelf leven geeft en is voor anderen.

De eucharistie verbindt wie eraan deelneemt met Jezus. Die verbinding gebeurt door zijn vlees te eten en zijn bloed te drinken. Dit gebeurt sacramenteel door het eten van het brood, dat het lichaam van Jezus is en door te drinken uit de kelk. Eten is verbondenheid, maar daarvoor moet je mekaar nog niet opeten.

((“Geliefden, of verliefden, ze zien mekaar zo graag dat ze mekaar zouden willen opeten”, zei de kapelaan vanop de preekstoel en hij voegde eraan toe: “En nadien hebben ze spijt dat ze het niet hebben gedaan!” Het komt uit de tijd dat er vanop de preekstoel nogal veel werd gezegd en over mensen werd geoordeeld.)),

Het lichaam van Christus.

Door de eucharistie zijn we in communie, in vereniging en verbondenheid met Jezus en met allen die zijn lichaam ontvangen. “De Communie doet onze vereniging met Christus groeien. De voornaamste vrucht van het ontvangen van de Eucharistie in de Communie is de intieme vereniging met Christus Jezus. De Heer zegt inderdaad: "Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem" (Joh. 6, 56Joh. 6, 56

). Het leven in Christus heeft zijn grondslag in het eucharistisch gastmaal: "Zoals Ik door de Vader die leeft, gezonden ben en leef door de Vader, zo zal ook hij die Mij eet, leven door Mij" (Joh. 6, 57)”Joh. 6, 57

(KKK. 1391).

“Brood zal ik u geven dat uit de hemel daalt, brood dat de Vader u geven zal, dat de wereld vol leven haalt.

Ik ben brood voor leven, wie mij eet hongert nooit, brood dat voor u uit de hemel komt tot nieuw leven de wereld tooit.” (ZJ 766)

“De eucharistie is het sacrament van de communio, d.i. van het ontstaan van de gemeenschap door eenheid met Christus. Met Christus, die er juist is om de gemeenschap te doen bestaan. Hij is er ‘voor hen’, tot nieuw verbond, tot gemeenschap. In die gemeenschap zet Christus zijn lichaam voort. (……). Deze band, die Christus realiseert tussen de christenen en Hemzelf, is tegelijk een verbinding tussen de christenen onderling” (J. Delmotte, Dit is mijn Lichaam, p. 44).

Wanneer wij de Heer ontvangen in de communie is dit niet alleen voor ons eigen zieltje, maar in betrokkenheid op de kerk en de wereld. Dat de liefde van Jezus er mag in groeien en bloeien. De communie ontvangen houdt in dat wij ons laten omvormen door Christus. “Word wat je eet”, zei Sint Augustinus.

“Wij bidden dat wij brood mogen zijn voor elkaar; dat wij ons brood breken wereldwijd met allen die honger lijden; dat wij de draden van solidariteit vasthouden: dan zal God hier in ons midden zijn.

Wij bidden dat wij bekers van vriendschap zijn voor elkaar; dat wij groeien in het samenspel van geven en nemen, van spreken en luisteren, van zien en handelen: dan zal God hier in ons midden zijn.

Wij bidden dat wij licht van Gods licht zijn voor elkaar; dat wij nacht en duisternis verdrijven, hoop en uitzicht brengen, wereldwijd.

Wij bidden dat wij als christenen een uitstraling mogen zijn voor armen, ontheemden en vluchtelingen: dan zal God hier in ons midden zijn…” (Marcel De Meyer, Homilie Sacramentsdag 2021)

“Pro Mundi Vita” “Ten bate van de wereld”, dit was het thema van het Eucharistisch Congres in München in het jaar 1960.

In plaats van te morren mogen wij de Heer danken om de grote gave van zijn blijvende aanwezigheid.

“De hemel reikt ons leeftocht aan.

Een mens wordt ons tot levend brood.

In liefde is hij voorgegaan,

zich brekend heeft hij ons geheeld en goed gedaan” (ZJ 673).