Het woord is vlees geworden B (2012)

In de oudste tijden van de kerk is er veel discussie,

zeg maar strijd over gevoerd. Waarover?

Over hoe het nu mogelijk was dat Jesus werkelijk mens was

én tegelijkertijd zoon van God. Bekend is het verhaal dat in Efese aan de Bosporus in het huidige Turkije,

waar een van de oudste concilies van de kerk is gehouden over deze kwestie de visverkoopsters op de markt elkaar met rotte vissen om de oren sloegen:

 

'Jesus was zozeer mens dat hij onmogelijk God kan zijn....'

zei de ene richting. En de andere:

 

'Hij was zo zeer God dat hij onmogelijk echt mens heeft kunnen zijn:

hij had een schijnlichaam.'

 

We kunnen ons nu deze volkse theologische discussie

op de markt niet meer voorstellen

toch ging het toen over wezenlijke dingen:

is God werkelijk zo dichtbij gekomen

dat Hij mens werd in de gestalte van zijn zoon?

 

Het antwoord van het Concilie was:

Hij was én volledig mens, én volledig God.

 

Dat lijkt een goedkope oplossing

maar getuigt van grote diepzinnigheid:

God is werkelijk mens geworden.

'Gods wijsheid heeft', zoals de eerste lezing dat zei:

'zijn huis onder de mensen gebouwd',

Hij zal nergens anders meer te vinden zijn dan in de mensen.

En in Jesus is Hij, in lijf en leden

de mensen werkelijk nabij geweest.

 

Hij heeft pijn gehad met mensen die pijn hadden;

mensen hebben zich ook aan hem vergrepen

en zullen zich aan hem blijven vergrijpen.

Hij heeft pijn gehad met die pijn hadden.

Hij had dorst met de mensen die dorst hadden

en honger met die hongeren:

verdriet met die verdriet hadden

en vreugde met wie vreugde hadden.

Hij was nabij, dichtbij.....

en Hij is dat nog vertelt de oude goede katholieke leer.

Hij heeft zijn woonplaats bij de mensen en nergens anders.

 

Dat wordt bedoeld als Jesus zegt:

'Mijn vlees is waarlijk spijs. Het klinkt vreemd in onze 21e eeuwse oren.

Maar het is een prachtige manier van spreken. 

Met 'VLEES' is dan Jesus’ aardse verschijningsvorm bedoeld: zijn lijf.

 

Jesus is geen spookverschijning,

een geestverschijning die je eigenlijk niet kon raken.

'Hij is vlees geworden uit de maagd Maria'

zingen we altijd weer in het Credo

en we buigen ons hoofd, als mensen een beetje verlegen

met zoveel aandacht van Godswege.

 

In zijn kerstevangelie zegt Johannes het nog mooier:

'Het Woord van God is vlees geworden

en heeft zijn tentje bij ons opgeslagen.'

- en iedereen die op vakantie in een tentje heeft geslapen

tijdens een onweer weet hoe kwetsbaar dat is -.

Deze vleselijk nabije mens is medereiziger geworden

ja, het staat er nog sterker:

'Hij is brood geworden voor onderweg. 

 

Je zou het leven van Jesus van twee kanten kunnen belichten.

 

a) Wij noemen Hem het Woord. Dat is Hij, dat was Hij.

Hij probeerde door Zijn woord

de gesluierde geest van mensen open te breken

licht te brengen opdat ze de waarheid zouden zien en vinden.

We mogen dankbaar zijn voor dit woord, dit onderricht, zijn openbaring:

de bergrede met alle dingen die Hij ons leerde.

Zijn keuze voor de armen, de bedroefden, de weerlozen.

Hij was leraar, de leerlingen luisterden

en werden aangesproken door wat Hij hun aanzegde...

Hij gaf ons het brood van zijn woord.

Maar dat woord van God is niet alleen maar woord

het is ook vlees geworden. Hij gaf ons nog meer:

 

b) Hij heeft ons niet alleen woorden van leven gegeven

maar is zelf bron van ons leven geworden. Hij is het levende brood.

 

Hij heeft zijn leven

op een hele wonderlijke wijze beëindigd.

Dat was toen hij het paasmaal vierde

en toen Hij de Matze, het paasbrood ophief zei:

'dit is mijn lichaam'. En toen daarna zijn vrienden de beker aanreikte

en zei: 'dit is het nieuwe Verbond in Mijn bloed'.

Hij gaf toen aan tafel, de laatste avond dat Hij nog leefde, zichzelf cadeau.  

 

Als een predikant het woord doorgeeft

staat door nog steeds predikant zus of zo

maar als hij het teken stelt

dat Jesus voordeed is Jesus zelf daar.

 

Dat teken van die nabijheid,

dat Hij een broer van ons wilde zijn,

heeft Johannes op een wonderlijke wijze toegelicht.

We horen Jesus al in het begin van zijn openbare leven zeggen:

'ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald'

en 'mijn vlees is waarlijk spijs' en

'mijn bloed is waarlijk drank'.

 

Het klinkt wat vreemd en grofstoffelijk

maar bedoeld is zijn TOTALE ZELFGAVE

HIJ WIL ALLES, MAAR DAN OOK ALLES ZIJN VOOR ONS.

 

De rijkdom die ik u probeerde uiteen te zetten

overwegen en vieren wij van week tot week

in de beide delen van de Eucharistieviering die onmisbaar zijn:

Woord en Sacrament.

 

We zijn nu bezig met de dienst van het woord.

We staan nu in de verkondiging.

Het geheim van God met de mensen wordt duidelijk gemaakt

met woorden, onze woorden, mensenwoorden, mijn woorden.

 

Maar gelukkig, mocht ik tekort schieten,

(en woorden schieten tekort) het verhaal is daarmee niet af.

 

Het verhaal wordt niet door ons voltooid

maar door de Heer zelf als wij straks in de Eucharistie

de serieuze woorden uitspreken

DIT IS MIJN LICHAAM, DIT IS MIJN BLOED.

 

Het is dat brood dat mensen op de been houdt, al eeuwen lang.

Mensen van goede wil van alle eeuwen,

(heiligen of/ en gewone mensen)

hebben van die nabijheid, van zijn trouw aan ons

hun niet altijd gemakkelijke levensweg volbracht.

 

Ze hebben geleefd en volgehouden omdat ze wisten van

Zijn uiterste solidariteit met ons, als mens onder de mensen,

zijn leven, zijn lijden, zijn sterven en Zijn dood voor ons.

De solidariteitsdood die duisternis en wanhoop overwon.

 

In het evangelie van vandaag zegt de Heer tot ons:

denk eraan... 

zoals je brood nodig hebt iedere dag opnieuw,

zo wil ik in het teken van het brood duidelijk maken

dat het echte leven de verbondenheid is

met mij en de Vader met wie ik één ben.

 

Er is een andere dood die de onze niet mag zijn.

De definitieve dood van hen die zich losgerukt hebben

uit de verbondenheid met Hem en Zijn Gerechtigheid...

Zo ver mag je het niet laten komen:

'kom dichterbij' zegt Jesus:

'wie dit brood eet zal in eeuwigheid niet sterven'.



Afgelopen woensdag hebben wij een bijzondere feestdag gevierd:

Maria ten Hemelopneming:

de feestdag ter ere van een vrouw

die als gelovige joodse vrouw het verhaal kende

over God die met de mensen meeging.

Die er weet van had dat God ons leidt naar het eeuwig leven.

 

Maria,

een mens met wie God werken kon, een mens die God vernieuwen kon.

Als wij over haar nadenken over haar opname in de hemel

is dat niet om te zeggen: 'tjonge, tjonge wat een bof voor Maria'

maar om te beseffen dat God ook ons leven vernieuwen wil.

Wel vraagt Hij dat wij eerbied hebben voor elkaar

en ook opkomen voor elkaar.

 

Het dogma van Maria werd afgekondigd halverwege de 20e eeuw:

-er is geen eeuw geweest waarin zoveel mensen vermoord zijn:

1e wereldoorlog, Russische revolutie, 2e wereldoorlog

de moord op de 6 miljoen joden, koloniale oorlogen enzovoort.

De verkondiging dat Maria als ene mens ten hemel opgenomen is met lichaam en ziel

is een protest tegen de onzorgvuldige omgang met het leven.

God zorgde voor die éne mens Maria bijna overdreven attent

zo wil hij ook zorgen voor u en voor mij.

 

Wie mij vasthoudt zal leven.. zegt Jesus.

Niemand van ons ontkomt aan de lichamelijke dood.

Maar die dood is de angel uitgetrokken.

Die dood heeft geen macht meer. Het leven blijft in mij.

 

Hij blijft in ons en wij in hen.

Het sterven naar het lichaam

kan dan alleen maar gevolgd worden door de definitieve bevestiging

van Zijn aanwezigheid in ons bestaan, van zijn weergaloze trouw...

 

'Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt

zal in eeuwigheid niet sterven'.

Hij zegt tegen ons allen:

‘ik zal met jullie zijn alle dagen tot het einde: je zult leven!