Hemel in revisie (2012)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden
HEMEL IN REVISIE




UIT DE HEMEL
Toen ik een opa kwam bedienen, schoof de oma haar slimme kleindochter naar voren. ‘Femke wilt u wat vragen!’ Femke hield de mond stijf dicht en keek de andere kant op. Het ging haar wat te snel; ze was er niet op voorbereid. ‘Toe maar, wat wilde je vragen?’ Femke hield veel van opa. Maar opa was heel erg ziek. Dat had ze wel begrepen. Wat ze niet begreep was de hemel. Waar is die? En hoe kom je daar? De grote mensen wisten ook niet wat ze ervan moesten denken en daarom mochten kleinkind en pastoor de vraag en het antwoord uitspreken.
In de tijd van Jezus was het begrip hemel aan revisie toe. Lange tijd was de hemel eenvoudig het domein boven ons hoofd. Dat idee bestaat nog steeds, zij het wat vaag, in ons collectief bewustzijn. ‘Daar boven’, zeggen we. ‘Die van daarboven’. We wijzen kinderen een sterretje aan en zeggen: ‘Dat is oma!’ Menigmaal zag ik kinderen een ballon loslaten bij een graf. Lange tijd zag men God als een alles overkoepelende kracht die ergens tussen de sterren verbleef. En toen God het volk van de hongerdood wilde redden, gaf Hij het ‘brood uit de hemel’. Uit de lucht vielen kwartels neer en sloegen met de dauw eiwitrijke luizen neer, het manna, brood uit de hemel.

UIT DE LUCHT
Dat begrip ‘hemel’ wordt in het Johannesevangelie opnieuw gedefinieerd. Manna - zo lezen we - is eigenlijk helemaal geen ‘brood uit de hemel’. Het is ‘brood uit de lucht’, net zo aards als de regen en de vlinders. De werkelijkheid van God is niet daarboven, maar ze bestaat in de geest, in de niet-ruimte, ergens waar de zuivere denkbeelden zijn en de idealen. Met ons denken kunnen we er vertoeven en verwijlen in de volmaakte ideeën maar op aarde vinden we slechts een schim van die volmaaktheid. In de schoonheid van onveranderlijke natuurwetten, die blijven gelden ook als er geen natuur meer is, vermoeden we de eeuwigheid.
Manna was dus niet het brood uit de hemel. Het was brood uit de lucht; over een paar uur had je opnieuw honger. Een voorproef van de hemel en van God, dat krijg je als je Jezus toelaat, als je je zijn woord en zijn ideaal, zijn denkbeelden eigen maakt. Bij Johannes nodigt Jezus uit: ‘Neem mij als je voedsel!’

UIT DE TIJD
Nog steeds is het begrip hemel in revisie.  De moderne sterrenkunde overtuigt ons er eens temeer van dat de hemel geen plek tussen de hemellichamen is. Voor veel mensen is de hemel een vaag wankel idee, gevormd door beelden uit de kindertijd. Als het erop aankomt hebben ze er weinig steun aan en gaan ze twijfelen. Als een kind vragen stelt voelen ze zich wat in verlegenheid gebracht. Tegelijk waart er in hun ziel een heimwee naar de Eeuwige. Een paranormaal medium dat met de overledenen spreekt krijgt makkelijk gehoor. En moet je niet iets van de eeuwigheid in je hebben, om je eigen tijdelijkheid te kunnen beseffen?
Ik herinner me de middeleeuwse wijsheid over twee monniken die een leven lang zwijgend met elkaar hadden gemediteerd. Tenslotte ligt een van hen op sterven. Zijn medebroeder vraagt: ‘Geef me straks een signaal uit het hiernamaals. Als het daar ongeveer zo is als wij hebben overwogen, sein me dan door: ‘ongeveer zó...’, in het Latijn ‘Taliter!’ Maar als het anders dan we dachten, zeg dan in mijn slaap: ‘anders!’ ‘Aliter’. Daags na de begrafenis ligt de overgebleven broeder te slapen als er ineen duidelijk hoorbaar iets door zijn hoofd schiet. Niet ‘taliter’, niet ‘aliter’, maar ‘totaliter aliter!’ klinkt het; helemaal anders!

UIT HET HART
Deze wijsheid mag ons leren dat de toegang tot Gods woning de onbaatzuchtigheid is; dat de hemel geen appèl doet op ons analytisch verstand maar op ons hart, ons vermogen tot liefde en overgave. Geloven in de hemel is rekenen op Gods barmhartigheid.
‘Femke, jij wilt weten hoe een mens in de hemel komt? Dat is een verrassing van God. De hemel is waar de engelen zijn.
Inderdaad, de hemel daagt als je jezelf overstijgt, als je leeft voor een ander, als je niet jezelf zoekt maar je kleindochter; als je niet huilt om je eigen lot maar om dat van je partner, als je een traan laat omdat je in de ogen keek van dat dappere meisje van een jaar of tien, dat in de puinhoop van een overstroming haar moeder zoekt. Jezus is het brood uit de hemel.
Ik kreeg van Femke een prachtige tekening. In een felle donkerblauwe hemel hangen grote gele sterren. Op een staat geschreven ‘Opa’. Ik weet niet of Femke mij begrepen had, maar uit de tekening spreekt haar liefde, en dat is werkelijk de weg naar God.

ONWEER
Lieve kinderen. ‘Wat gebeurt er als het onweert?’, vroeg de kleine Edwin. ‘De bliksem die scheurt de lucht uit elkaar en dan botst de lucht tegen elkaar en dan hoor je gerommel.’ Edwin haalde teleurgesteld zijn schoudertjes op. ‘Dat zei pappa ook al!’ Dat is al de derde keer dat hij dat vraagt’, zei mamma. Telkens als er iemand op bezoek komt dan vraagt hij wat er gebeurt als het dondert. Hij maakt zich daar vreselijk ongerust over!’ Toen schoot mij ineens iets te binnen. Een maand geleden was de oma van Edwin doodgegaan. Dat moest er iets mee te maken hebben! ‘Edwin, kom eens hier.’ Edwin draaide zich naar me toe. ‘Als de lucht tegen elkaar botst, daar heeft oma geen last van hoor. Oma is ver boven alle lucht, zelfs verder dan de sterren. Ze is veilig bij God. Begrijp je dat?’ Edwin mompelde: ‘dat wist ik al lang hoor!’ Hij draaide zich nonchalant om en liep weg, maar hij heeft nooit meer gevraagd wat er gebeurt als het onweert.