19e zondag door het jaar (2009)

Afgelopen maandag was ik bij een seniorenochtend, waar een van de aanwezigen vertelde over haar bezoek aan Moldavië. Een land tussen Roemenië en Oekraïne in, tegen Rusland aan, maar wel deel uitmakend van Europa. De vrouw en haar man waren gaan helpen in een opvangcentrum voor ouderen. Een soort dagopvang, waar de mensen overdag bezig gehouden werden, konden douchen, en ook een warme maaltijd kregen. Die maaltijd past op een boterhambordje, vertelde ze, en sommigen nemen de helft nog in een plastic zakje mee naar huis, om 's avonds ook nog wat te hebben. Na twee weken daar, merkte de vrouw dat haar maag gewend was geraakt aan minder. Terug in Nederland schrok ze eigenlijk van onze volle boodschappenwagentjes, ons aanbod in de winkels. Brood op de plank betekent voor de senioren daar iets heel anders dan hier in het rijke westen. Maar het ontvangen van ons dagelijks brood, gaat misschien wel over meer dan de hoeveelheid voedsel die er in onze magen terecht komt. Ik denk dat ons dagelijks brood, onze eerste levensbehoefte iets anders is dan alleen een volle maag. In Moldavië kwamen de ouderen ook vanwege de warme maaltijd, maar waar ze vooral voor kwamen was voor ontmoeting, voor warmte, voor zorg, de bevestiging dat je gezien wordt, dat je erbij hoort. Ons dagelijks brood heeft te maken met aandacht. Datgene krijgen wat je nodig hebt, zodat je kunt leven, écht leven. Niet uitzichtloos voortsukkelen, maar leven, zoals jouw leven bedoeld is. Leven naar tevredenheid. Misschien mag je zelfs zeggen, zo leven dat je gelukkig kunt zijn. Gelukkig in de jou gegeven omstandigheden. Naar dit soort brood, dat levenshonger kan stillen, zijn mensen van alle tijden op zoek. Over die honger naar brood dat leven geeft, gaat het in het evangelie van vandaag. Voor iedere mens en voor iedere tijd heeft die honger een ander gezicht, maar in wezen is hij van alle tijden. Honger naar brood, een mooi beeld voor honger naar warmte, naar bescherming, honger naar het ervaren van God, of van de zin van je leven. Over die honger gaat het ook bij Elia. Hij heeft er voor gevochten dat er recht zou worden gedaan, dat er troost zou zijn, bemoediging voor mensen en bevrijding. Kortom: dat de mensen zo zouden leven dat ze met hun leven God eer zouden brengen. Maar het heeft allemaal niets uitgehaald, zo lijkt het. Hij raakte als profeet in conflict met de koning, en moest vluchten de woestijn in. De woestijn heeft Elia in een crisis gestort, zijn vertrouwen op God is ver weg, hij bidt om te mogen sterven. Hij gaat liggen, letterlijk doodmoe, en geestelijk opgebrand. Een engel laat hem zien dat God naar hem omziet, en brengt brood en water, tot twee maal toe. Elia moet opstaan en eten omdat hem een opdracht wacht. God heeft hem nodig, God brengt de zin terug in zijn leven. Het brood brengt de levenszin terug in Elia. Maar eigenlijk is het natuurlijk het besef dat God er voor hem was, de aandacht die hij kreeg die de levenszin terugbrengt. Het brood is daar het beeld van. Elia realiseert zich dat hij niet alleen staat. Hij kan veertig dagen vooruit, 40, het getal van een mensenleven. Het brood dat Elia te eten krijgt, staat voor Gods Geestkracht, het Goddelijke in een mensenleven. God voedt ons, en geeft ons zo het leven. Het verhaal van Elia, die de moed opgeeft, het kan het verhaal van een willekeurig mens zijn. In Moldavië, of hier in Amersfoort. Iemand die het niet meer ziet zitten, omdat hij of zij het gevoel heeft dat alles zinloos is. En je hoeft niet ver te zoeken. Ik praat af en toe met een man met schulden die pillen slikte omdat hij geen toekomst meer zag. Schulden, en een enorm schuldgevoel. Hij kocht ooit een huis hier in de stad om te gaan samenwonen, de twee huizen waar ze eerste woonden werden niet verkocht. Met een salaris was dat niet meer op te brengen. Foute beslissingen, en de ellende werd als maar groter. Gewoon een aardige goedwillende man, die net als Elia ging liggen om niet meer wakker te worden. Gelukkig keek God, in de gedaante van fantastische mensen ook naar hem om. Het is een lange weg, soms is hij er nog moedeloos van, maar er zijn mensen, van Humanitas, van de kerk, van de voedselbank, die hem helpen door er voor hem te zijn, met warmte, met aandacht en met een luisterend oor. Ook hij heeft engelen nodig die hem het levensbrood aanreiken, zoals de engelen dat voor Elia deden. En dan is daar Jezus, die, nadat hij mensen brood heeft laten delen, zegt: Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald. Hij zelf is het antwoord op de honger van de leerlingen. Maar hij wil dat de mensen begrijpen dat Hij meer is dan een wonderdoener, dan iemand die zomaar voor voedsel kan zorgen. Hij wil dat ze het teken begrijpen. Dat ze begrijpen wat het wil zeggen dat Hij het brood is dat leven geeft. Wie van Zijn Brood eet, zal eeuwig leven, zal leven met de Eeuwige dus. Zal leven in verbondenheid met God. Niet iets voor straks, maar iets voor het hier en nu. Het manna bij de uittocht, dat was al heel wat. Het brood dat Elia voedde, ook daar geeft God leven, maar Jezus gaat verder. "Het brood dat Ik zal geven voor het leven van de wereld is mijn lichaam". Hij zelf is het levende brood; het is niet moeilijk voor ons om dat te verbinden met het laatste avondmaal, en met de eucharistie. Daar deelde Hij brood, en zei: "Dit ben ik, blijf delen tot mijn gedachtenis". Zo werd de eucharistie tot centrum van ons gelovig leven. Maar wat de eucharistie op zondag is, is verbonden met de week waarin we proberen wat we ontvangen ook waar te maken in ons handelen, daar waar we in het concrete leven staan. Dat is ook de kern van het evangelie van vandaag: het teken, het brood dat Jezus geeft, is het leven, is het voorbeeld dat hij ons geeft, Hij vraagt ons om het te delen met elkaar. Dat zal ons spiritueel voeden, dat zal ons laten ervaren dat God met ons verbonden is. Wie zich voedt met het wezen van Jezus, zijn Brood, zijn Woord, wie zich laat inspireren door zijn voorbeeld, en probeert dat na te volgen, die leeft met God, die leeft van God, en die vertrouwt zich aan God toe. Dat gebeurt dus niet alleen in de eucharistie, maar ook in een viering van Woord en Gebed, ja zelfs overal waar mensen hun leven verbinden met dat van Jezus. De Eucharistie, maakt die verbintenis zichtbaar. Jezelf gelovig toevertrouwen aan Jezus heeft er mee te maken dat je je leven laat raken door zijn Woord in wat je denkt en doet, in dat wat je hoopt en droomt voor de toekomst. Bij jezelf in herinnering roepen hoe Hij met mensen is omgegaan en hoe Hij verbonden was met God. En dan begrijpen: wat Hij voor mensen doet, dat kunnen wij ook. Als wij het leven ontvangen, wordt ons tegelijk gevraagd: Wil je zelf ook brood uit de hemel voor een ander zijn. Wil je zelf ook zo'n engel zijn die het levensbrood brengt? Wil je een ander ook levenskracht brengen? Want niet alleen in Elia's tijd had God engelen nodig, ook nu heeft hij engelen van mensen nodig die zijn liefde, zijn barmhartigheid, zijn aandacht tastbaar maken in de wereld. En gelukkig, ze zijn er, in Moldavië in het opvangcentrum voor ouderen, in Amersfoort, bij de opvang voor die man met schulden. En op al die plekken waar mensen elkaar bemoedigen, en proberen op weg te helpen en toekomst aan te reiken. Dat ook wij, die levensbrood ontvangen, het mogen delen, en doorgeven aan elkaar. Amen

Voor informatie: ouderenzorg Moldavië