Negentiende zondag door het jaar (2006)

Beste dorpsgenoten,

Vrijdagavond, 11 augustus, acht jaar geleden werd Nicky Verstappen gevonden, zorgvuldig neergelegd.

Een misdadiger gaat zo niet om met zijn slachtoffer. Een misdadiger laat zijn slachtoffer achter: kapot, beschadigd, tussen de afval of in het water gegooid. Zo is Nicky in elk geval niet gevonden daar tussen die dennenboompjes, niet achtergelaten door iemand die zich in die zin gedroeg als een echte misdadiger.

In deze dagen, nu het weer oorlog is in Libanon, denk ik aan de duizende slachtoffers, die dagelijks bij de honderden vallen in Bagdad, in Libanon en Israël, de slachtoffers van de tsunami in de Indische Oceaan en de aardbeving in Pakistan en de orkaan in New Orleans, de aanslagen in New York, Madrid, Londen en Bali.

Ontelbare mensen waren hun dierbaren kwijt, alleen hoeven zij niet verder te leven met vragen en verdenkingen.

Wat praat ik dan nog over die één dode van acht jaar terug?

Deze ene dode van acht jaar terug weegt op deze kleine gemeenschap even zwaar als de duizende slachtoffers van de oorlogen, natuurrampen en aanslagen in de landen die er door getroffen werden en getroffen worden, elke dag opnieuw.

Nicky is inderdaad maar één dode. Hij laat niet alleen verdriet en gemis achter maar ook vragen.. En daarmee ook onuitgesproken pijn, en misschien schaamte.

Elders hielpen mensen elkaar hun doden te identificeren, hun huizen op te bouwen, hun vissersboten te herstellen en naar elkaar te luisteren. Zo troostten zij elkaar en genazen ze elkaars pijn. Zo doende ontdekten zij elkaars goedheid die sterker bleek dan rampen en aanslagen.

Hoe kunnen wij elkaar helpen om onze nood hier te lenigen? Materieel staat alles mooi overeind.

Door onze pijn en schaamte, van welke aard ook, toe te laten, te erkennen en er met elkaar over te praten kunnen wij elkaar troosten, helen en opbouwen. Daarbij gaat het niet om de schuldvraag of het antwoord daarop. Dat is niet ons werk. Wel om het laten ontdekken van elkaars goedheid. Die troost hebben we nodig om verder te kunnen leven.

Die troost wens ik ons toe nu we de dood van Nicky herdenken.

 

In de eerste lzing hebben we gehoord dat het de profeet Elia te veel werd. Moedeloos legde hij zich neer. Hij wou alleen nog maar dood gaan.

Als we het nieuws van krant en TV tot ons laten spreken, kunnen we ons voorstellen dat er ook nu mensen zijn die lijken op die profeet: Leiders, bestuurders, op allerlei terrein, opvoeders en ouders, mensen die zich hard ingespannen hebben en geen resultaten zien van hun werk.

Volgens de legende kreeg die profeet tenslotte weer moed en energie: hij werd uitgenodigd om te eten en was toen in staat om veertig dagen en nachten te lopen tot hij de berg van God, de Horeb bereikte. Mooi verhaaltje! Daar kunnen we niets van verwachten. Zo'n berg en zo'n God bestaan niet meer.

En in het evangelie horen we Jezus zeggen: "Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat ik zal geven is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld." Opnieuw oude woorden, daar loop je geen veertig dagen en nachten op. En toch: als we leven in eeuwigheid nu eens verstaan als ten volle leven , leven met intensiteit.

En als we nu eens aannemen dat Jezus met zijn manier van leven wilde zeggen: brood en dat vlees staan voor de manier waarop we met elkaar omgaan: met barmhartigheid, menselijkheid, eerbied en tederheid, want we gaan allemaal dood, juist als hijzelf. Die woorden "Brood en vlees"werden hem in de mond gelegd een dag voor hij stierf.. Ze staan voor de gulden regel: "Wat gij wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander, gun dat ook een ander."

Dat is het brood waarvan de bakker zegt: "Je kunt geen dag zonder brood!" Dit brood heeft een voedzaamheid die zich als onze adem grenzeloos, eindeloos uitbreidt. Dat brood is ten bate van het leven der wereld. Dat brood van onze goedheid eten en het met elkaar delen, heeft grenzeloze gevolgen, het is de motor van de evolutie. God wordt dan onze kerk, we ademen God in en we worden als vlinders die nergens bang voor zijn , die alleen maar leven en eindeloos ver kunnen vliegen.

Als een vlinder met zijn vleugels wiekt op het ene continent , brengt hij heel ver weg, op een ander continent, een storm teweeg. In zo'n stijl leven, dat is leven in eeuwigheid. Zouden wij dat ook niet kunnen?

Dat het zo moge worden.