19e zondag door het jaar B (2012)

Weet u wat een van de meest bezochte evenementen in het Olympische Londen is? Dat is de H. Mis. Vooral de dagelijkse Mis. In verschillende Katholieke parochiekerken wordt deze door veel sporters en officials bijgewoond. Sommigen van hen komen uit landen waar ze veel meer inspanning moeten leveren om naar de Mis te kunnen. Soms hebben ze er in hun eigen land niet eens de vrijheid toe. Het is boeiend om te zien hoe Christus voor hen werkelijk Brood van Leven is.

 

Vandaag staat het brood centraal in de lezingen. Het begint met Elia. Hij is moe en uitgeput. Hij is het meer dan zat. Hij zit in een depressie, voelt zich mislukt, alleen gelaten door God en door zijn volk. Hij wordt bedreigd door het leger van de koning, is op de vlucht en heeft de moed opgegeven. Dan vindt hij een koek en een kruik water, zomaar. Wie heeft die gebracht? Hij ervaart Gods voorzienigheid. Het is een bemoediging: “Je moet weer op krachten komen”. Een engel, een afgezant, een bode namens God zegt het hem. “Anders gaat de reis je krachten te boven.” Hij moet naar de Horeb, de berg van God. Hij moet terug naar zijn roeping en zending, terug naar God.

 

Het gaat in twee fasen. Eerst moet hij de gewone moeheid en verlatenheid overwinnen, hij moet lichamelijk op krachten komen en mentaal herstellen. In de tweede fase krijgt hij opnieuw te eten en te drinken, want voor deze reis heeft hij een andere kracht nodig, de kracht om als Mozes veertig dagen en veertig nachten door te gaan op weg naar de Godsontmoeting. De echte kracht van een profeet komt van God, niet van de profeet zelf. Dat geldt ook voor zijn woorden. Een profetenwoord komt niet voort uit menselijke wijsheid, God zelf spreekt door zijn profeet tot ons.

 

Hoe vaak zie je bij mensen niet hetzelfde wat Elia overkwam. De druk van de wereld, het bedorven morele klimaat, de te hoge werkdruk, teveel sociale verplichtingen. Verschillende rollen en de eis alles perfect te doen. Mensen raken mentaal en moreel vermoeid en haken af. Er is een ziekte in onze maatschappij die nog geen naam heeft. Het is ook geen gewone ziekte, ook geen psychische ziekte. Maar het is wel een soort besmettelijke ziekte, een die ons bewustzijn beïnvloedt, ons denken, onze moraal, onze wil en ons uithoudingsvermogen, noem het “Het Moderne Mens Syndroom”.

 

Een ziekte heeft verschijnselen. Ik noem er een paar: scheiding, een op de twee relaties eindigt in een scheiding. Bindingsangst; veel mensen durven geen langdurige verplichting aan te gaan, niet met mensen en niet met organisaties. Relativisme; niets is zeker, iedereen moet zijn eigen morele wetten uitvinden. Egocentrisme; de wereld draait om mij. Permanente geloofstwijfel; je moet het maar afwachten.

 

Het Moderne Mens Syndroom is een combinatie van allerlei factoren, met meerdere verschijnselen. Maar de effecten zijn zichtbaar. De vrije wil wordt aangetast, er is angst om iets te missen, een drang om het geluk te grijpen en het lijden te ontvluchten. Er is onvermogen om liefde vast te houden en te herstellen. En het is besmettelijk. Maar het is niet uniek. Elke tijd heeft zo haar eigen culturele syndroom. Dat leidt vaak tot crisissen en oorlogen, totdat de ziekte is uitgewoed. Maar als er geen gezondmakende kracht aanwezig is, wordt de volgende maatschappij opnieuw ziek.

 

Vandaag spreekt Jezus over het levend Brood. Uw vaderen die het manna gegeten hebben in de woestijn, zijn niettemin gestorven; maar dit brood daalt uit de hemel neer opdat wie ervan eet niet sterft. Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. De Judeërs spreken over het Manna. Dat was nog eens brood uit de hemel. Daarmee hebben ze de woestijn overleefd. De Tora, de Wet van Mozes, de tempeldienst, het Joodse land. Het hoort allemaal bij het Manna, het voedsel van de gelovige Jood. Daarover zegt Jezus: ‘Uw vaderen die het manna gegeten hebben in de woestijn, zijn niettemin gestorven. Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet zal hij leven in eeuwigheid.’

 

Jezus zegt niet: ‘Als je één keer in je leven de Communie hebt ontvangen, dan zal je eeuwig leven’. De Communie is geen eenmalige toverpil. We vieren de Eucharistie, Jezus Verbondsmaaltijd, steeds opnieuw. De Eucharistie houdt onze verbondenheid met Christus levend zoals door dagelijks brood. Maar de Eucharistie kan alleen zo in ons werken als we haar ook zo beleven. Jezus zegt: “Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet zal hij leven in eeuwigheid.” We moeten niet stoppen bij het Brood zelf, we moeten steeds door naar Christus Zelf. Aan de andere kant, als je denkt dat je genoeg hebt aan je persoonlijke spirituele band met Christus, dan zit je er ook naast, de Eucharistie, met het Woord en het Sacrament, voedt en versterkt die band met Christus en is met alle sacramenten samen als een medicijn tegen een ziekmakende cultuur, omdat het Jezus Zelf is die dit in ons bewerkt.

 

Hoe meer invloed de maatschappij en de cultuur op ons heeft, des te intenser moet je geestelijk leven zijn om gezond te blijven. Wie denkt dat hij of zij het wel redt met af en toe naar de kerk gaan en af en toe te bidden, alleen als je hoofd ernaar staat, die loopt een groot risico dat hij of zij het uiteindelijk niet redt. Hier in de Kerk ontmoeten wij Christus die onze wereld gezond wil maken. Het lijkt erop dat veel topsporters in Londen dit begrepen hebben. Er is  in onze wereld veel om gezond te maken. Vragen we in deze Eucharistie dat Hij met ons begint. Amen.