De grote menigte op de berg was enthousiast. Zij hadden van de broden gegeten en er was nog overschot. Ze waren verzadigd. Zij beschouwen Jezus als een groot profeet, ze willen hem voor hun kar inspannen en zouden hem zelfs tot koning willen uitroepen. Politiekers zouden zeker heel blij zijn met dit succes.
Jezus ziet het anders. Hij wil geen politieke rol spelen.
Na de merkwaardige dag met de grote menigte die hem volgde, kiest Jezus voor enkele uren eenzaamheid in het gebergte. En hij trekt zich daar geheel alleen terug. Hij houdt van stilte. Het is alsof hij de tekst van de Franse dichter de Vigny kende: « Seul le silence est grand, tout le reste est faiblesse. »
Op zoek naar nog meer
Er komt een nieuwe dag. Jezus en zijn leerlingen hebben de overkant van het meer verlaten en zijn terug in Kafarnaüm. Ook de massa loopt hem achterna. Roept het verhaal van de overtocht over het meer (Joh. 6,16-21) de herinnering op aan de doortocht door de Rode Zee? De aandacht aan het verblijf van de Israëlieten in de woestijn is zeker aanwezig in het gesprek dat Jezus daarna heeft met de massa. Wij horen dit verhaal over de kwartels en het manna in de eerste lezing van deze zondag (Ex. 16,16,2-4;12-15). Zij, die van de broden hebben gegeten en die nu Jezus terug opzoeken, verwijzen naar het manna, het voedsel dat de Joden in de woestijn gegeten hebben. Jezus zal hen antwoorden dat Hij meer is dan het manna en dat Hij het echte brood is uit de hemel (Joh. 6,32). God gaf aan zijn volk meer dan het manna, Hij gaf hen de Thora, de Wet, Hij geeft nog meer. De Thora is het brood. Zij is in Jezus een persoon geworden. “Als we met Jezus verkeren, voeden we ons met de levende God, eten we werkelijk ‘brood uit de hemel’” (J. Ratzinger)
Hoofdstuk zes bij Johannes met de broodrede wordt soms weleens vergeleken met de Bergrede bij Mattheus. De start bij Johannes, (Joh. 6,1-4) gelijkt op deze bij Mattheus (Mt. 4,23-5,2).). In beide teksten wordt getracht om Jezus te vatten en te begrijpen vanuit zijn verhouding met het Eerste testament en door zijn verwijzingen naar de Thora en het manna.
Mensen willen steeds meer. Zij willen nog meer bereiken, nog meer hebben, nog meer zijn. Een Franse schrijver beweerde onlangs dat hij wanneer hij een vraag krijgt met het woordje ‘encore’ “nog’, hij het gevoel heeft oud te worden of het al te zijn (LLB 23.05.24). Rijd je nog met de auto? Kampeer jij nog? Misschien wordt ons ook al eens gevraagd: “Geloof je dat nog?”
Maar het woordje ‘nog’ lijkt ook een drijfveer te zijn om er nog meer uit te halen, nog meer te presteren. De mens is een wezen met wensen en hij wil meestal meer. “Nog meer”, een verwoording van ons verlangen. Alles beginnt mit der Sehnsucht. Maar niet alles voldoet aan onze verlangens. Het evangelie helpt om onze verlangens te zuiveren. Die weg legt Jezus af met zijn toehoorders in Kafarnaüm.
Een lange toespraak
Zij die van de broden hebben gegeten, zoeken Jezus op met hun verwachtingen naar nog meer. Jezus treedt met hen in gesprek en het wordt een lange toespraak. Is ze ooit als dusdanig uitgesproken? Is zij de vrucht van herwerking en het herkauwen van de tekst in de kringen van de evangelist Johannes? Dit zesde hoofdstuk is zeer repetitief. Deze rede wordt in de liturgie gespreid over en beluisterd op vier achtereenvolgende zondagen. We horen veel herhalingen. Deze sporen ons aan om Jezus in ons leven te aanvaarden als het echte brood dat leven geeft.
(Proficiat, je kocht net een “ècht brood”. Zo staat het op de broodzak bij de bakker bij wie ik brood koop. Maar, hoe lang blijft het eetbaar?)
.
Hoofdstuk zes in het evangelie van Johannes is een van de voornaamste in dit evangelie. “Het is veruit het langste en er wordt zo eenendertig keer uit gelezen tijdens het liturgisch jaar Het levert ook de grootste moeilijkheden op voor de pastor. “(Internationaal Commentaar op de Bijbel, p. 1722).
Jezus peilt naar de motieven van hen die hem opnieuw komen opzoeken. Zij zijn blij om de gaven en hopen allicht nog op meer. Maar hebben ze ook aandacht voor de gever? Jezus stelt hen duidelijk de vraag en hij vraagt hun aandacht voor Hem, die de broden heeft gegeven.
In een lange rede verduidelijkt Jezus waar het op aan komt. Meer krijgen of meer zijn, meer van Jezus ontvangen of meer van hem worden en hem meer toebehoren.
Kiezen zij, kiezen wij voor Hem omdat zij en wij nog meer willen hebben, krijgen en bezitten of gaan ze en wij hem volgen om meer mens te zijn, om meer op Jezus te gelijken en van hem te houden? Is er veel diepgang in ons zoeken?
Hij wil de motieven kennen waarom ze hem zoeken. En welke zijn de onze nu om bij hem te zijn en bij hem te blijven?
Motieven uitzuiveren
Het is een lange rede met veel discussie. Jezus geeft aan dat wat in het gebergte gebeurde met het delen van het brood een teken is. Jezus verklaart hen dat hij die het brood liet uitdelen dat hij zelf het brood is. “Ik ben het brood des levens: wie tot Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst krijgen” (Joh. 6,35). Dit is een belangrijk IK-woord, zoals het evangelie van Johannes er een zevental heeft. Ze geven telkens aan wie Jezus is en ze leggen een band met diep menselijke verlangens.
“Hij, die is. Ik ben het. “Ik ben die er zijn zal”. Dit is de Godsnaam, aan Mozes geopenbaard bij het brandend braambos (Ex. 3,14), In het evangelie van Johannes wijst Jezus daarmee naar zichzelf. “Ik ben”, het komt herhaaldelijk voor in zijn evangelie en een aantal keren is er een toevoeging om te verduidelijken wie hij is. Ik ben het brood, het licht, de waarheid, de herder, de deur, de wijnstok, de opstanding.
Het is een lange rede, die uiteindelijk eindigt met een keuze. Gaan zij hem volgen, of gaan ze afhaken? Het gesprek in Kafarnaüm wordt ook wel genoemd de crisis van Kafarnaüm.
Zij stelt ook aan ons de vraag waarom wij Jezus volgen. Welke motieven hebben mensen ertoe geleid om voor Jezus te kiezen? Misschien hebben we zelfs nooit moeten kiezen en werden we christen met de stroom mee. Is geloof een middel om het goed te hebben en voorspoed te kennen? Was het een middel tot promotie? Een verzekering tot vooruitgang zoals bepaalde groepen nog steeds van Jezus verkondigen. Verlang je dat het je goed gaat, bid! „Pray – it pays!” Ik geloof in God, omdat het zich loont. Er is de beweging van wat wordt genoemd prosperity gospel
Jezus belooft geen succes, maar wel vrede en liefde Jezus vraagt aandacht voor zijn persoon en voor zijn opdracht. Hij vroeg in Kafarnaüm en hij vraagt het ook aan ons nu om te geloven in Degene die God heeft gezonden (Joh. 6,29).
Jezus slaagt er alleszins in om aandacht te wekken zodat de mensen hem vragen hen te allen tijde dit brood te schenken, dat van God komt. Dit is al heel veel. Ja, alles beginnt mit der Sehnsucht!
Het evangelie van vandaag eindigt met deze stevige uitspraak: “Ik ben het brood des levens: wie tot Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst krijgen” (Joh. 6,35).
Hoe de toehoorders hierop reageren horen we volgende week. Maar wij kunnen alvast ons vertrouwen in Jezus hernieuwen en tot de Vader bidden dat hij ons het dagelijkse brood wil schenken, dat zowel het geestelijk als het stoffelijk voedsel betreft.