Rust en duur (2006)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden

De nachten waren warm de afgelopen weken en vol rumoer. Velen hebben ervaren hoe moeilijk het kan zijn je rust te nemen!

STAGE

Ze hadden stage gelopen, de leerlingen van Jezus. Ze waren er alleen op uitgetrokken. Na afloop brengen ze rapport uit. Daarop zegt Jezus: ‘Kom maar eens uitrusten.’ Na het rapport de vakantie. Stoutmoedig en angstig hadden ze de nabijheid van het Rijk van God verkondigd. Word je daar moe van?
Fysiek in elk geval. Je loopt uren in de brandende zon. Ook geestelijk is het uitputtend. Je bent niet overal welkom. Met je boodschap van barmhartigheid ben je een eenzaam lammetje tussen een troep wolven. Zieken verwachten een wonder. De spanningen waren groot geweest. Jezus stelt voor om wat rust te nemen.

RUST!

Rust nemen is niet zo eenvoudig als het lijkt.
Ik hoor dat van mensen die onder zware spanningen leven. Ze kunnen nergens hun rust vinden. Hun eigen onrust nemen ze immers overal met zich mee. Naar de lunchroom bij Schunck, met vakantie in de Dolomieten en op de boot naar Ierland. Wie tobt over het verlies van een lieve medemens die tobt evengoed in bed als in bad of op een terras. Misschien is het in Majorca tussen de toeristen nog erger dan aan de eigen keukentafel.

WELKOM

Rust vind je pas als je je ergens echt welkom voelt. Als je er van harte mag zijn. Rust vind je als je je gewaardeerd weet, als je niet wordt opgejaagd door een aanhoudend gevoel om je waar te maken. Als je het idee kwijtraakt dat er rampzalige dingen gebeuren als jij niet eerste van alles doet of laat. Rust vinden is afstand nemen van alles wat je hoopt en vreest en heel diep weten dat het tenslotte allemaal betrekkelijk is. Rust vinden is een stukje eeuwigheid ervaren.
Een vrouw vertelde: ‘Weet u, ik wil er mijn kinderen niet mee lastig vallen. Ze zijn heel lief. Mijn dochter belt me elke avond. “Hoe gaat het mam?”, dan zeg je toch niet: ik voel me ellendig!... en ja, die vriendinnen zijn ook lief. Ze nemen me elke zondag mee uit wandelen, maar dan kan ik toch niet elke wandeling lopen zeuren en klagen. Nee, ze denken allemaal dat ik er wel overheen bent.’

EEUWIGHEID PROEVEN

Hoe vind je rust? Hoe vind je een ruimte waarin je kunt zijn, wie je ten diepste bent: een beeld van God met het vermogen om te genieten, om ontroerd te worden, om bij de ander te zijn, zomaar. Iemand die niet verkrampt alles vasthoudt wat hij heeft maar hier en nu verstaat wat er gedaan kan worden.
Zo’n ruimte, weet Jezus, kun je vinden in stilte en afzondering, op een bootje dat dobbert op het meer, in de woestijn onder de milde schaduw van een struik, in een bos op de stam van een omgevallen boot, in een wei waar paarden dromerig schouder aan schouder staan. Je kunt in Gods schepping het gevoel krijgen dat je niet verloren bent, dat je een mooie tijd hebt gehad, dat je rijk bent en dat je zoveel meer bent dan je verleden. Je bent ook de mens die in de verte een specht hoort kloppen, die de koele wind aangenaam vindt, die verrast is door alle kleuren groen en die bij het zien van brandnetels de dierbaarste jeugdherinneringen krijgt. Je mag op afstand van het dagelijks gedoe beseffen dat je een beeld van God bent; dat Zijn liefde opnieuw mens wil worden, vandaag, hier, door jou.
Dat is recreëren, herschapen worden. Dat is rust vinden. De eeuwigheid proeven.

SOKOR EN GRIMMIE

Lieve kinderen.
Het gebeurde ergens achter het huis in de tuin. ‘Sokor’ de mol kwam net even naar boven gekropen toen hij oog in oog stond met ‘Grimmie’ de kater. De mol zuchtte: ‘Tjonge, wat ben ik moe! Ik heb vandaag  40 meter tunnel gegraven. Ik zweet als een otter, heb lamme voorpoten, en honger ook. Ik ben aan vakantie toe!’ ‘Anders ik wel’, zuchtte de kater. Mijn baasje is op vakantie. Ik moest met mijn oude knoken zelf op jacht gaan. Ik ben niet verder gekomen dan twee veldmuisjes. Ik ben aan vakantie toe.’ ‘Weet je wat?, zei Sokor, ‘als we eens met elkaar zouden ruilen, dan hadden we allebei vakantie!’ Zo gezegd zo gedaan.
Sokor ging op zoek naar muizen. Hij probeerde wat harder te lopen. Zijn ogen deden pijn van het licht. Eigenlijk was rennen boven de grond wel leuk, Het ging sneller dan tunnels graven. Maar of muizen lekker zijn? Grimmie de kater begon een gang te graven. Eerst irriteerde hem de zandkorrels tussen de nagels, maar spoedig kreeg hij er plezier in. Maar of wormen zo lekker zijn?
De volgende ochtend kwamen Sokor en Grimmie elkaar weer tegen. ‘He, he’, zei de mol. ‘Dat was me het dagje wel. Ik heb geen muis gevangen, maar met twee heb ik een geweldig gesprek gehad. Ze kwamen naast me zitten en vertelden honderduit over de kruimels van het baby’tje in huis. Zeer interessant.’ ‘Ja’, zei Grimmie, ‘ik heb me ook kostelijk geamuseerd. Mij gang is wel niet groter geworden dan een bolletje wol, maar ik heb daar heerlijk een middagdutje in gedaan. Het leuke was, dat de musjes tot vlak voor mijn neus zaadjes kwamen zoeken. Ik heb er wel vijf opgepeuzeld.’ Aan de vakantie was een einde gekomen. De kater had ervaren dat hij ook iets anders kon dan muizen jagen. En de mol had beleefd dat hij meer kon dan gangen graven. En dat is vakantie, dat je ontdekt dat je veel en veel meer bent dan deze jongen, dan dit meisjes, dan deze mevrouw en deze meneer. Eigenlijk ben je alles!