Prettig verlof, geniet ervan!!

16e zondag door het jaar       Cyclus B         2012                                        Jer 23, 1-6  

                                                                                                                        Mk 6, 30-34

 

Prettig verlof – geniet ervan!!

 

Beste vrienden,

„Prettig verlof, geniet ervan“ – Die wens heb je de laatste weken misschien al meerdere keren gehoord of misschien heb je dat zelf ook al tegen anderen gezegd.  Of je nu thuis blijft of naar verre oorden trekt, met de auto of met het vliegtuig, verlof betekent vrije tijd! Geen school, geen werkdruk en een lege agenda zonder dringende afspraken.   

Voor sommigen is die periode reeds achter de rug. Juli is tenslotte al een heel eind gevorderd. Maar voor zeer velen moet het nog komen: het verlof!!

En wat zou je nu voor jezelf echt wensen voor je verlof? Ik vermoed dat die wensen voor ons allemaal nog zo ver niet uit elkaar zouden liggen.  Voor mezelf wens ik dat ik me los kan maken van de alledaagse routine. Dat ik de ruimte en de tijd mag krijgen om me aan mijn eigen specifieke interesses te kunnen wijden. Dat ik weer kan bijtanken en op krachten komen en dat ik dan gesterkt en met nieuwe moed terug kan komen in mijn leven van alledag.  

We verlangen toch allemaal naar dergelijke vrije dagen en daarom zijn we blij als die verlofperiode, waar we zo lang naar hebben uitgekeken, eindelijk aanbreekt.  

Bovendien laat de periode kort voor het verlof ons de behoefte aan ontspanning dikwijls nog zeer sterk aanvoelen: “het wordt tijd dat ik op verlof kan”; “het werk staat me tot daar, ik krijg geen lucht meer”; “Ik ben op van de zenuwen, ik kan het niet meer aan”.  het zijn allemaal uitdrukkingen waarmee we vertrouwd zijn en ik heb soms de indruk dat menigeen zo vermoeid en uitgeput aan het verlof begint, dat het voor hen niet gemakkelijk is om genoeg afstand te nemen, om tot rust te komen en nieuwe krachten op te doen.  Veel mensen, en onder ons zullen er zo ook wel enkele zijn, moeten in de eerste dagen van het verlof terug leren om niets te doen en gewoon uit te rusten.  Onze blik is immers te veel naar buiten gericht en geschoold om in het leven van alle dag aan de eisen van ons beroep en van onze familie in te gaan en onze nog vele andere verplichtingen ook nog na te komen.  En omdat al die eisen ons maar weinig of geen rustpauzes toestaan, wordt het verlangen naar vrije tijd voor jezelf en naar ruimte voor verademing naar de achtergrond gedrongen en moeten we ons daar eerst terug bewust van worden.  Ik heb in mijn leven tot nu toe nog maar weinig mensen mogen ontmoeten die de kunst van het nietsdoen beheersten en die het werkelijk hadden geleerd om in de goede betekenis naar zichzelf te kijken.  Ik heb soms zelfs het vermoeden dat ons christelijke ideaal van naastenliefde en van de zorg voor onze medemensen mee aan de basis ligt van het feit dat velen de grenzen van hun belastbaarheid niet meer kennen. Daarbij is het toch zeer christelijk dat we ook goed voor onszelf moeten zorgen en ons zelf regelmatig ook een rustpauze gunnen.  Ook hier kunnen we best bij Jezus te rade gaan en ons de goede boodschap van het evangelie van vandaag ter harte nemen.  Want daar wordt ons vandaag meegedeeld dat de “zendboden”, de leerlingen die Jezus had uitgestuurd, na gedane arbeid terugkeren.  Ze waren, net zoals Jezus het hen had opgedragen, twee aan twee vertrokken. Ze hadden gepreekt en zieken genezen. Ze hadden zich zeer intensief om de mensen bekommerd en waren ten diepste met het leed van de mensen geconfronteerd geworden. Een dergelijk engagement kost veel inzet en energie. Daarom kunnen we goed begrijpen dat de leerlingen moe, uitgeput en dringend aan rust toe zijn. Jezus merkt dat en helpt hen in zoverre voort dat Hij hen duidelijk maakt dat ze zichzelf beter in het oog moeten houden en ook moeten leren toegeven dat ze rust nodig hebben.  Maar Jezus weet ook hoe moeilijk wij het hebben om onszelf in toom te houden. Hoe ook wij altijd weer gevaar lopen om onszelf in ons enthousiasme voor de dienst aan de wereld en aan de mensen over te belasten en te verliezen. Juist zoals de leerlingen in het evangelie, die door het voortdurend komen en gaan van behoeftige mensen hun eigen basisbehoeften uit het oog dreigden te verliezen. Dat is net hetzelfde als zoudt ge door al het werk vergeten te eten; of door een intensief gesprek met iemand de tijd vergeten; of je bij de intensieve verzorging van een ziek familielid tot ver over je eigen krachten inzetten. Ieder van ons heeft op dat gebied zijn eigen grenzen. Als we die overschrijden, dreigen we onszelf te verliezen. Maar meestal kennen we die grenzen zelf niet of we proberen ze naar de achtergrond te dringen.  

We reageren op aanvragen of dringende verzoeken van anderen dikwijls met een zodanig slecht geweten, dat we onze eigen noden en behoeften steeds meer achteraan zetten.  Dat is het gevaar dat Jezus bij zijn leerlingen bemerkt en hij biedt hen aan: “Kom mee naar een wat afgelegen, eenzame plaats en rust wat uit”.  Kom mee, alleen jullie! Wat een vooruitzicht!  Weg van al die drommende mensen, het voortdurende komen en gaan van de behoeftigen achter je kunnen laten. Niet meer geconfronteerd worden met al die noodlijdenden, met hun vragen en hun smeekbeden. Weg van die prestatiedrang!  Alleen met mezelf kunnen zijn – alleen met mij en mijn eigen licht- en schaduwkanten. 
Komt mee naar een wat afgelegen, eenzame plaats!  Dus weg uit die wereld van voortdurende druk, weg van de overvloed en de oververzadiging, weg van al die bezigheden die me bedelven.  Komt mee – en rust uit!  Al die jachtige drukte laten voor wat ze is, tot mezelf komen en me op mezelf concentreren; mijn eigen zinnen terug nieuw voelen en opwekken; mijn eigen streefdoelen in het leven terug ontdekken: rust vinden en nieuwe kracht opdoen.  Het klaarheid waarmee Jezus hier samenvat wat mensen nodig hebben is gewoon indrukwekkend. Momenten waarbij we alleen met onszelf zijn; plaatsen waar we vrij zijn van dagelijkse lasten en verplichtingen en die ons niet afleiden; en een innerlijke rust, waarin God via onze innerlijke stem tot ons kan spreken.    We hebben die tijden van ontspanning nodig om terug tot rust te komen en het evenwicht tussen het “bij mijzelf betrokken zijn” en het “op de andere gericht zijn” terug te herstellen.  De benedictijnen noemen dat “Ora et Labora“ waarmee ze ons zeggen: Wanneer ik de naastenliefde en de liefde voor mezelf even ernstig neem en elke dag voor beide ook de nodige tijd neem, dan neemt God zelf in mij ruimte in.   Na het lezen van het evangelie van vandaag mag ik met goed geweten zeggen: Nu is het mijn beurt – en dat geeft me dan ook weer de energie om moedig en vastberaden JA tegen de anderen te zeggen.  Want als ik mezelf goed in mijn vel voel, kan ik ook weer voor de anderen openstaan. Als ik geleerd heb om voor mezelf te zorgen, dan heb ik ook weer een open blik voor de zorgen en de behoeften van anderen.   

Wat we ons in deze verlofperiode misschien ook eigen zou kunnen maken is het leren aanvoelen wanneer we tijd voor onszelf nodig hebben, vóór we helemaal uitgeput zijn; dat we de korte pauzes die toch dagelijks ook voorkomen, leren benutten; dat we er bewust voor kiezen om die tijd voor onszelf te nemen en dat we onze GSM in die tijd ook uitschakelen; dat we het werk even laten liggen en samen misschien een wandeling maken .

Dat we leren om met een gerust geweten te zeggen: Dat heeft de tijd, nu is het aan mij!  En dat is helemaal niet egoïstisch, nee, dat is in een zeer positieve zin door God gewild, omdat het zowel voor ons als voor onze medemensen nuttig is!    

Mag ik u dan ook allemaal een prettig verlof, met veel rust en ontspanning toewensen. En voor diegenen die hun verlof reeds achter zich hebben  hoop ik dat ze ervan genoten hebben en hun batterijen nu weer goed opgeladen zijn.   

Amen