Dertiende zondag door het jaar (2000)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 213 niet laden

Alle drie de synoptici, Marcus, Matteüs en Lucas, vertellen het verhaal van het dochtertje van Jaïrus maar het verhaal van Mc lijkt wel het mooiste. Het is ook spannend en compleet. Dat is niet zo verwonderlijk want volgens de traditie schreef Marcus op wat Petrus verkondigde en Petrus was erbij. Hij met Jacobus en Johannes en de ouders.

Waarom het mooiste? Stel je voor wat er met iemand aan de hand is, als hij of zij een ander te voet valt. Bij ons is dat niet zo gewoon maar er moest ook toen wel een goede reden voor zijn. De een is een man, de ander een vrouw.

Het beeld van een vrouw die iemand te voet valt, is een sprekend beeld, vraagt om medeleven, erbarmen; zij vraagt om genezing. Maar dat doet ze stilletjes en als ze zich 'betrapt' weet, met haar intieme vurige wens voor schut gezet, valt ze angstig en bevend hem te voet. Een man zou misschien weggelopen zijn; maar die vrouw bekent haar hele waarheid, schuldbewust, als een vernederde. Daarvoor moet je nou net bij Jezus komen! Hij richt haar op, ze is genezen als vrouw.
De andere is een man, een vader. Als je zelf vader bent, vader van een doodzieke dochter, dan doe je wat; alles wat helpt, ook smeken. Hij en die vrouw weten wat het dodenrijk is, de afgrond. Jezus hoort hem en gaat met hem mee.

Er is nog een reden waarom ik dit verhaal het mooiste vind. Dat ligt in de manier waarop Mc het opbouwt. Zo'n opbouw is zeker voor Mc ongewoon omdat hij nogal sober is. Het verhaal van de vrouw wordt ingebed in dat van de vader. Mc doet dit om 'geloof' te benadrukken. Dat is typisch Mc, die in het algemeen schrijft in een sfeer van 'klein-gelovige'. Nu verkondigt hij 'luid' geloof want beide stukken staan in het thema van geloof: "Dochter (je zult het maar gezegd krijgen) Dochter, je geloof heeft je genezen" en als men uit het huis van Jaïrus komt zeggen dat hij er maar mee moet stoppen, het is afgelopen, smeekt Jezus als het ware "Jaïrus, blijf geloven". Hij gaat over de dood heen.

Klinkt die bevestiging "je geloof heeft je genezen", die vraag "blijf geloven", klinken die nog door naar ons? Hoe dan? Het dochtertje is opgewekt, de vrouw is genezen; dank zij Jezus. Maar Jezus is er niet meer om ons op te wekken of te genezen. Degenen onder ons die weten wat afgrond en dodenrijk is - hoe mogen zij hopen en geloven?

We volgen het verhaal. Alleen Petrus, Jacobus, Johannes, die van de Tabor, en de ouders gaan mee. De klaagvrouwen krijgen te horen dat het kind slaapt: Jezus weet al wat hij gaat laten zien. Als het kind inderdaad alleen maar slaapt, heeft Jezus geen wonder gedaan. Allemaal eruit. Dan gaan ze het kamertje in, besloten, en wekt hij het kind op tot grote verbazing, maar hij zegt dat niemand het mag vertellen en dat doet hij in scherpe bewoordingen. Maar, als niemand het te weten mag komen, moest dat meisje dan als een Anne Frank op haar kamertje opgesloten blijven? De enige goede, 'blijde boodschap'verklaring die ik weet, is dat het meisje dood bleef, en dat Jezus aan die drie en natuurlijk ook de ouders liet zien wat verrijzenis is. Hij gaf hun een verrijzenis-ervaring, de grote troost voor de ouders. Zij had het definitieve heil; ze hoefde niet nog een keer dood te gaan. Het getal twaalf duidt daarop: het meisje was gered (zoals dat heet) en die vrouw was genezen van haar ziekte, was nieuw geworden. En het is niet een hersenschim maar een realiteit, want ze moesten het meisje te eten geven. Net zoals hij na zijn verrijzenis zelf met zijn leerlingen at en dronk. Hoe, weten we niet, maar een realiteit, binnen geloof, binnen de relatie met Jezus!

Diegenen onder ons die weten wat afgrond en dodenrijk is - mogen zij in hun relatie met Jezus ervaren dat er een kracht van hem uitgaat, als bij die vrouw, en mogen zij God dan prijzen. Dat is onze hoop die we gezongen/gebeden hebben in de tussenzang. Eigenlijk is het al heel oud. "God heeft immers de mens gemaakt voor de onsterfelijkheid" hebben we gelezen in de 1e lezing. Jezus maakt waar die onsterfelijkheid van zijn Vader afkomstig, hij brengt ze binnen ons bereik via zichzelf. Hij is daarop gericht.

Bemoedigend is dat Jezus niet wist dat die vrouw ergens op uit was en daarom zijn kleed zou aanraken. Niettemin ging er een kracht van hem uit. Als wij gericht aan Jezus om hulp vragen, zou hij dan weigeren? Zou hij zijn goddelijke Kracht weerhouden, die onuitputtelijke Kracht? Daar is hij immers voor gekomen! Om die onsterfelijkheid waar te maken.

 

Ik hoop dat e.e.a. ook jongeren aanspreekt. Geloof wordt vaak gezien als iets dat je opgelegd krijgt; geloven lijkt wel aannemen op gezag. Gezag is slechts een beginpunt; geloof is overtuiging die in jou zelf groeit in je streven naar het goede. Geloof in Jezus is geen sprong in het duister maar een zelf gekozen invulling. Je kunt geloven in hem want er gaat een kracht van hem uit. Dat is de boodschap die al zo'n 2000 jaar wordt aangereikt.

 

"Jezus was zich er bewust van dat er een kracht van hem was uitgegaan". Zullen we ons een paar minuten de tijd gunnen dat over ons te laten komen?