Wie ‘s ochtend opstaat, is niet zeker er ’s avonds nog te zijn.
Wie vertrekt, weet niet of hij zal aankomen.
Elke tocht is een risico.
Gevaren onderweg
Elke oversteek een waagstuk.
De zee heeft al veel slachtoffers geëist.
Mensen die in bootjes het kanaal oversteken en zij die vanuit Afrika Europa willen bereiken, zo gevaarlijk!
Paus Franciscus noemde bij zijn bezoek aan Marseille in 2023 de Middellandse Zee het grootste kerkhof van Europa,
Varen over het meer en op zee houdt gevaren in.
Dat had de profeet Jonas ervaren.
Toen het stormde tijdens zijn overvaart, werd deze profeet in zee geworpen om zo de goden te bedaren.
De psalmist dankt God in een aantal psalmen om de redding wanneer de stormwind gierde en de golven opzweepte (psalm 107, 23-3; psalm 88,9-10à).
De boot op het meer
“Laten we oversteken”, zegt Jezus tot zijn leerlingen.
Het wordt een tocht over het meer.
Marcus vermeldt tienmaal dat Jezus zich met een boot verplaatste.
Het meer van Tiberias is als een kuip omringd door bergen.
Het gaat van de joodse kant naar de heidense kant.
Waarom wou Jezus daarheen?
Wou hij even weg van de drukte in Galilea?
Hij had daar veel toehoorders, maar werden deze wel volgelingen? Zij hadden messiaanse verwachtingen, maar stemmen ze in met de weg die Jezus gaat?
Hij wil naar de overkant, Was hij ontgoocheld en wou hij daarom naar de overkant? Misschien ook om daar zijn boodschap te brengen en zo zijn zending uit te breiden De evangelisten hebben tenslotte het evangelie geschreven als een boodschap om overal uit te dragen. Jezus is gekomen voor de kinderen van Israël, maar hij wil velen bereiken, ook niet joden.
Jezus vaart met zijn leerlingen in een boot. Het is al avond en hij slaapt tijdens de overtocht.
Handelt hij zoals de zaaier over wie hij voordien had verteld, over de boer die rustig slaapt terwijl het zaad opschiet?
“Meester, wij vergaan!”
Zijn leerlingen zijn ongerust en angstig. Zij zingen niet zoals de matrozen en de vissers van de Marie-Louise, die volgens hen nooit zal vergaan.
Jezus staat op en spreekt een gebiedend woord. Zoals hij voordien met gezag een boze geest, een demon had uitgedreven, zo gebiedt hij nu de wateren en de wind. “Zwijg stil” (Mc. 4,39). Hij bezweert het water zoals hij de demon had bezworen.
Hij berispt zijn leerlingen om hun gebrek aan geloof.
Zij zullen zich bezinnen over hem, die ze nog onvoldoende kennen.
In het evangelie van Marcus is deze passage wellicht bedoeld als een overgang. Geleidelijk aan mogen de leerlingen ontdekken wie Jezus is.
Marcus wil er tevens zijn gemeenschap van overtuigen dat zij in hun moeilijke omstandigheden niet mogen twijfelen in Gods aanwezigheid.
Hij had hun voordien in zijn gelijkenissen toch al gesproken dat het zaad vruchten zal dragen.
Een volgeling van Jezus wanhoopt niet. Maar dit neemt niet weg dat hij of zij de vraag horen en ze zelf stellen: Waar is God bij zoveel ellende die we vaststellen? Waar is Hij als het stormt, wanneer er oorlog is en zoveel mensen omkomen? Waar was Hij in Auschwitz, waar is Hij in Gaza?
“Was de God van na 1945 nog wel de God van voor 1940?” (Conny Palmen, I M, p. 235).
Waar was God als een rechtvaardige op Golgota werd gekruisigd en de kreet slaakte: “Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?” (Mc. 15,34).
Storm, een uitdaging. Wij zitten allen in eenzelfde schuitje, waar zoveel op ons afkomt. Er is veel onzekerheid. 32 procent van de jongeren zijn volgens een onderzoek in Frankrijk onzeker over hun toekomst. Slechts 13 procent kijkt met vertrouwen naar de toekomst’ (La Croix, 16.05.24).
Onzekerheid over het politiek bestel. Hoe meer doen met minder middelen? Hoe samen vooruit wanneer elkeen een eigen richting wil uitgaan?
Waar is God wanneer het stormt? Het storm op zoveel plaatsen, waar oorlog is, waar mensen elkaar bekampen. Het kan stormen in gemeenschappen en gezinnen. Het kan stormen in eigen hart.
Vertrouwen
Het wonder van de gelovige dat hij het uithoudt zoals Job het heeft gekund.
Om midden in de beproevingen te kunnen en te mogen bidden : “Ik weet mijn redder leeft” (Job, 19,25). God vergeet ons niet. Maar wij kunnen Hem vergeten.
“Bij het bouwen van onze huizen
Moeten we veel passen en meten
Bij het vieren van onze feesten
Moeten we veel drinken en eten
Bij het werken voor onze centen
Moeten we veel kennen en weten
Maar misschien zijn we bij dit alles
God vergeten.” (Peter Hellebuyck)
Het wonder is om ondanks alles op God te blijven vertrouwen. Velen hebben het ons voorgedaan. Heiligen en eenvoudige mensen die met vertrouwen het gebed van overgave bidden. Hetzij met woorden van Ignatius van Loyola of van Charles de Foucauld of van anderen. Nog het liefst met woorden van Jezus zelf, die hij ons schonk met het bidden van het Onzevader.
Met Jezus aan boord hoeven we geen angst te hebben. Wij vertrouwen erop dat wij nooit dieper kunnen vallen dan in Gods hand. »Du kannst nicht tiefer fallen als nur in Gottes Hand« (EG 533, 1).
Je kunt niet dieper vallen
dan louter in Gods hand
waarmee zijn heil ons allen
barmhartig ondervangt.
Ooit monden alle paden
door schade, schuld en dood
toch uit in Gods genade
hoe groot ook onze nood.
Wij zijn door God omgeven
in ruimte en in tijd
en zullen in Hem leven
en zijn in eeuwigheid.
Dit mooi lied is in Nederland ontstaan en circuleerde in 1941 binnen de Duitse gemeenschap in Nederland., “Arno Pötzsch (1900-1956) was een predikant die behoorde tot de Bekennende Kirche en fel tegenstander was van het Hitler-regime. Hij was ten tijde van de Tweede Wereldoorlog in Nederland gestationeerd als vlootaalmoezenier. In die tijd moest hij gesneuvelde matrozen begraven, gewonde soldaten bezoeken in lazaretten, hen troosten en bemoedigen. Ook moest hij geregeld gedeserteerde soldaten, die opgepakt waren en ter dood veroordeeld waren, in hun laatste momenten bij staan. Vanuit die ervaringen schreef hij dit lied. Het is in het Nederlands vertaald door Hans Mudde (ds. M.J. Schuurman).
Dit lied kan ook ons blijvend vertrouwen in God ondersteunen. Wij blijven bidden dat Hj ons moge verlossen van het kwaad. Wij blijven geloven dat God het eerste en het laatste woord heeft. Van Hem is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid.
“Nog nooit is de maan op haar donksterpunt blijven staan” (Luc Versteylen).
Er is geen nacht zo duister, of er is een lichtpunt.
Antoine Rubbens
“La communauté actuelle peut miser pleinement sur Dieu et sur Jésus. Même si celui-ci semble comme absent, endormi, mort, crucifié, gardons confiance. Il a pris l’initiative. Celle-ci aboutira: la fin est assurée et sera victorieuse. Les trois paroles des semailles l’ont illustré abondamment. Croire, c’est justement cela: garder confiance envers et contre tout. Le premier croyant, celui qui témoigne joyeusement de sa foi, c’est le narrateur des paraboles. Au cœur de la tempête, il a prouvé que sa foi en Dieu est sans condition; » (B. Standaert. Evangile selon Marc, première partie, p, 368).