Weest niet bang!

Beste vrienden,

„Weest niet bang!“ Weten jullie het nog?  Zo’n zes maanden geleden, in de Kerstnacht, hebben we dat reeds gehoord. Het was de boodschap van de engelen aan de herders op het veld: “Weest niet bang! Vandaag werd jullie een redder geboren! 

En dan, enkele weken geleden in de Paasnacht, hebben we die zelfde woorden gehoord, dit keer tegen de vrouwen die naar het graf gekomen waren om Jezus’ lijk te balsemen: „ Weest niet bang! Wie gij zoekt is niet hier, hij is verrezen.“  En vandaag horen we in het evangelie ook weer die zelfde woorden. Maar nu uit Jezus‘ mond, en dat zelfs drie keer. Ik herinner me nu hoe mijn moeder me destijds dikwijls heeft toegeroepen: “Moet ik je dat nu altijd drie keer zeggen?!” Zou Jezus het misschien ook zo hebben bedoeld? Zijn "Weest niet bang!" staat daar niet gewoon op zichzelf, Jezus wil ons er iets mee duidelijk maken. In het begin staat er: „Weest niet bang voor de mensen, want niets is verborgen wat niet onthuld zal worden en niets is geheim wat niet bekend zal worden!” Als er in die tijd reeds roddelblaadjes hadden bestaan, zouden ze zeker geblokletterd hebben: „Jezus kondigt onthullingen aan.”  We weten toch allemaal, dat wij mensen, om soms totaal verschillende redenen, graag iets verbergen of geheim houden. Niet alles is voor nieuwsgierige blikken of oren bestemd en dat is maar goed ook.  Ieder van ons heeft recht op privacy en we moeten anderen ook niet voortdurend  in onze kookpotten laten kijken. Maar Jezus en onthullingen? Dan kan het toch alleen maar om de verspreiding van de goede boodschap van het rijk Gods gaan. Omdat er nog zo vele mensen zijn die die goede boodschap nog niet hebben gehoord, roept Jezus zijn apostelen, en al zijn volgelingen, op  en zegt hen: „Wat ik jullie in het duister zeg, spreek dat uit in het volle licht, en wat jullie in het oor gefluisterd wordt, schreeuw dat van de daken.” 

Public Relations is dus het motto, en voor ons in onze huidige tijd een tip: De actie niet aan anderen overlaten, maar zelf in handen nemen, pal achter ons geloof staan en er ook luidop over durven spreken.

In de tijd van Jezus hadden de huizen in Palestina platte daken. S’Avonds, na de hitte van de dag, zat men daar graag bijeen. Zo kon je niet alleen van dak tot dak met je buren praten, maar ook openbare aankondigingen en nieuwtjes werden op die manier luidop verkondigd en verspreid. Wanneer nu de blijde boodschap van de daken verkondigd moet worden, dan betekent dat niets anders dan: Doe het op een manier, dat het Evangelie overal duidelijk begrepen wordt. Klim als het ware op het dak van de wereld, op een ogenblik dat iedereen klaar wakker is, want iedereen, werkelijk iedereen moet de boodschap kunnen horen.  
Maar met die uitroep: “Weest niet bang!” maakt Jezus ons ook duidelijk dat wat Hij van zijn volgelingen verwacht, niet zo gemakkelijk te verwezenlijken is. Hij had de vijandigheid van de mensen zelf aan den lijve ondervonden en Hij voorspelt dat het zijn volgelingen ook niet anders zal vergaan. De ene of de andere onder hen zal wel bang geworden zijn. Maar angst is altijd een slechte raadgever. Wie bang is, kan door al die bomen het bos niet meer zien en hij ziet dan soms, ook al springt het duidelijk in het oog, de oplossing van een probleem over het hoofd.  

Zo kan een ontmijner, die bibbert van angst, geen bom onschadelijk maken en een student kan van louter faalangst het juiste antwoord op een examenvraag vergeten, ook al zou hij dat antwoord normaal zelfs kunnen dromen.  Jezus toont met deze woorden aan dat Hij de angsten van zijn leerlingen ernstig neemt.  Of voelt hij die angst misschien ook reeds aan?  We mogen niet vergeten dat de jonge Kerk, en Mattheus heeft zijn evangelie neergeschreven op het ogenblik dat deze zich begon uit te breiden, die jonge Kerk was ook een Kerk van vervolgden, van moedige geloofsgetuigen en van martelaars. Volgende zondag, het feest van Petrus en Paulus zal ons dat nog veel duidelijker worden.   

Vandaag kunnen we gelukkig zeggen: In onze maatschappij moeten we daar niet meer bang voor zijn. Bij ons wordt niemand omwille van zijn geloof vervolgd, ten hoogste meewarig bekeken. Maar het is toch ook een feit dat Christenen ook vandaag nog in vele landen worden benadeeld, vervolgd en vermoord omwille van hun geloof.  Bijna 90% van alle mensen ter wereld die omwille van hun geloof vervolgd worden zijn christenen. Over heel de wereld bekeken wordt elke drie minuten een Christen vermoord. Het klinkt misschien macaber, maar terwijl wij hier in de viering zitten worden er op onze planeet 16 mensen gedood omdat ze in Jezus Christus geloven. 200 Miljoen Christenen worden, hoofdzakelijk in islamitische staten, omwille van hun geloof vervolgd en onderdrukt. Dat is een droevige realiteit die bewijst dat onze wereld op gebied van tolerantie en vrije geloofsbeleving nog heel wat weg af te leggen heeft.   Het moet ons echter ook bewust zijn dat, wanneer wij christenen, als gevolg van die feiten er toe zouden overgaan om, daar waar wij daartoe in de mogelijkheid zijn, ook mensen uit andere religies te benadelen en te onderdrukken, we ons op hetzelfde niveau van die verdrukkers en vervolgers zouden plaatsen. Of zie ik dat misschien verkeerd?

Waar ik het ook wat moeilijk mee heb, is de slotzin van het Evangelie van vandaag: „Maar wie mij verloochent  bij de mensen, zal ook ik verloochenen bij mijn Vader in de Hemel.“  Hoor ik het goed? Voor mij past die zin helemaal niet bij Jezus. Na alles wat ik van Hem weet en over Hem heb geleerd is het toch helemaal niets voor Hem om de blijde boodschap van het Evangelie te verbinden met dreigementen. Zeker, In het Nieuwe Testament vinden we ook veel teksten die over duivel en Hel, over tandengeknars en eeuwige verdoemenis gaan. Maar we moeten toch bedenken dat de woorden van Jezus pas twee à drie generaties na zijn dood en verrijzenis werden opgetekend, en dat de vroege Kerk, ook wegens de vervolgingen, zich met waarschuwingen en bedreigingen wilde verweren. In een klassiek voorbeeld wordt dat onmiddellijk duidelijk: In een dispuut van Jezus‘ leerlingen met tegenstanders van zijn boodschap zegt Jezus: „“Wie niet tegen ons is, is voor ons.” Een latere overlevering draait dit positieve woord plots in het negatieve om, en geeft dezelfde woorden eerder agressief weer: „Wie niet voor mij is, is tegen mij.”  

Groot verschil met die andere uitspraak van Jezus: „Wie het Rijk Gods niet aanvaardt zoals een kind, zal er niet binnengaan.” Natuurlijk is dat tegenstrijdig met onze eigen levenservaring die ons zegt: Alleen mensen die zich met scherpe ellebogen en een goed onderdanigheidsreflex doorzetten, brengen het ver in deze wereld. Maar is al datgene wat op angst en geweld is opgebouwd niet reeds van aanvang aan  tot mislukken gedoemd?  Zeker, het geloof mag niet worden gekoppeld aan druk en geweld. De ouderen onder ons hebben maar al te dikwijls nog hun eigen ervaringen met Kerkelijke dwang en represailles.   
Jezus komt met zachtmoedigheid in onze wereld, en zo menige harde uitspraak die men Hem toeschrijft kan me daar ook niet van af brengen. Wat op het eerste zicht zwakheid lijkt wordt alleen al door zijn woorden tegengesproken. Want wie de moed heeft om zacht, behoedzaam en teder tegenover zijn geloof te staan en dat geloof dan ook op dezelfde manier uit te oefenen, die zal in deze wereld zeer snel ondervinden dat hij daar heel wat kracht en standvastigheid voor nodig heeft.  Hij zal ook merken dat het zonder Godsvertrouwen helemaal niet lukt. Onze hemelse Vader staat achter ons en Hij is het die ons met de ganse kracht van zijn hart bemint.  

„Weest niet bang!“ – Die belofte van God zelf, die ons door Jezus in het evangelie van vandaag tot drie keer toe werd bevestigd en die we in de bijbel 365 keer kunnen terugvinden – dus één keer voor elke dag van het jaar, die belofte moet ons duidelijk maken dat alleen de weg van zachtmoedigheid de juiste weg is om zijn boodschap te verkondigen. Daarom moeten alle vormen van opdringerigheid en geweld, van gevlei en van valsheid uit onze geloofsomgang geweerd worden. Amen.