2° Zondag Advent jaar B (2011)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 419 niet laden
Hollanders komen zoals u weet graag naar Vlaanderen. Het is de sensatie van in het buitenland te zijn, maar "in uw eigen taal" -" 't is te zeggen": Ook die taal klinkt anders: Uw tongval is anders dan de onze. En u gebruikt ook andere woorden. Zo gebruikte uw pastoor[1] gisteren tegenover mij het woord wegdeemsteren. Bij ons is dat woord onbekend.Maar wat een prachtig woord is het! Uw pastoor bezigde het in verband met de adventskrans van het college waaraan hij als docent ook verbonden is. Hij gebruikte dat woord wegdeemsteren in verband met de verdwenen adventskrans van dat college. In vroeger jaren hing daar altijd zo'n grote adventskrans met rode elektrieke lichtjes in de refter - de refter die nog weer langer geleden kapel was overigens - over "wegdeemsteren" gesproken . Een kapel heeft het college al sinds lang niet meer. En nu is ook de adventskrans verdwenen. Foetsjie. Zoek. En niemand weet waar 't geval gebleven is. En niemand die zich daar druk om maakt. Behalve uw pastoor. Ja, als hij dat niet meer doet, en als ik dat niet meer doe en als u dat niet meer doet: zich druk maken over dit soort zaken, wie doet het dan wel?

Is dat, parochianen en mogelijke mede-gasten van Sint­ Andries (zijn die er?); is zo'n strijd in verband met de zichtbare tekenen van het Christendom, zeker in de publieke ruimte; is die strijd niet een nu inmiddels definitief verloren strijd? Uw pastoor heeft er een levenswerk van gemaakt[2] om alles hier in Vlaanderen en speciaal ook in Antwerpen; om alles wat hier los en vast zit in kerken en kapellen en aan de openbare weg; om alle stenen die hier verband houden met het christelijk geloof, om die nauwgezet en liefderijk te documenteren, om die "vast te leggen" zoals wij dat noemen - in verband met volgende generaties die van Jezus Christus en de kerk die Hij heeft voortgebracht misschien niet meer weten ... Rudi legt dat allemaal vast. Precies omdat hij weet: het is niet vast te leggen en het gaat misschien, of zeker, voorbij ...

Is er nog hoop voor het christelijk geloof? Is er nog hoop voor u en mij als christenen? Gisteren brachten Rudi en ik op mijn verzoek een bezoekje aan de Sint­ Caroluskerk alhier, waarover hij zeer recent een prachtig boekje het licht heeft doen zien[3]. Aan de binnenkant van de toegangsdeuren van de kerk vind je, als je de kerk dus verlaat, een allegorie van geloof, hoop en liefde. Maar het anker van de hoop is goeddeels verdwenen. Rudi maakte er mij op attent: een veelzeggend detail!? Is er inderdaad voor ons en onze kerk geen hoop meer?

Wenden wij ons tot de heilige schrift.

Die is unisono. De vreugdebode moet op de berg gaan staan. Met kracht moet hij zijn stem verheffen en niet bang zijn. Er moet een weg aangelegd worden door de woestijn. Er moet ruim baan gemaakt worden. Er is troost. "De heerlijkheid van de Heer zal zich openbaren, en alle mensen zullen haar zien." God komt in kracht. "Als een herder zal Hij zijn kudde weiden" (Jesaja). "Zijn heil is nabij voor hen die Hem vrezen, zijn Glorie komt weer bij ons wonen" (Psalm, 85). "De Heer talmt niet met zijn belofte (... ), maar Hij heeft geduld met u, omdat Hij wil dat allen tot inkeer komen en niemand verloren gaat. Maar de dag van de Heer zal komen als een dief. (... ) Kijk vol verwachting uit naar de dag van God en bespoedig zijn komst" (Petrus-brief).

Wat moeten wij anno 2011 met zulke woorden veelgeliefden? Is het geen ijdele hoop, is het geen gebakken lucht wat zij verkondigen? Ja, Jezus is gekomen. En wie is Hij geweest? En wat heeft Hij betekend? Wat heeft Hij teweeggebracht? Wat heeft Hij ook op Zijn geweten? Wat hebben "de mensen", wat hebben "wij", met Zijn "erfenis" gedaan? Jezus is gekomen. Maar kan Hij opnieuw komen? Willen wij dat? Zou het ergens goed voor zijn? Zou het, zou Hij, goed voor ons zijn? Zouden we er iets aan hebben?

Een van onze grootste schrijvers, uw Dimitri Verhulst, heeft die vraag beantwoord. Dit jaar publiceerde hij De intrede van Christus in Brussel[4]. Daarin beschrijft hoe het echt op het punt staat te gebeuren, in al z'n concreetheid. Ik lees een stukje voor:

"Zo rustig en ruiselend het nieuws, de Blijde Boodschap zeg maar, 's middags nog naar onze aandacht dong, zo heftig roesde het 's avonds dwars door alle gesprekken. Uiteraard besteedden de televisienetten die avond enkel aandacht aan het hoge bezoek. In allerlei praatprogramma's (... ) zaten prominenten van uiteenlopende strekkingen knus naast elkaar op de bank te kouten over de mogelijke betekenis van Jezus' reisplan (... ), zelfs een Birgittijner zuster was bereid gevonden haar clausuur te verlaten om in de verderfelijke wereld haar vreugde uit te schreeuwen met een stem die door het langdurig kloosterleven aan jus verloren had, gesticulerend met vingers die krom stonden van het vele kantklossen." Einde citaat.

De bericht van de aanstaande komst van Christus maakt, in het boek van Dimitri Verhulst, nogal wat los in de mensen. Ze komen zelf los. Ze worden vooral aardiger voor elkaar. Uiteindelijk gaat het feest toch niet door. En dan laat de ik-persoon in het boek ons weten: "U moet mij geloven wanneer ik zeg dat ik eigenlijk nooit een geloof in God te verliezen heb gehad. Ik kan dan ook niet beweren dat ik kapot zou zijn geweest van Zijn geannuleerde komst. Zo ik al ergens gedurende die dagen in gaan geloven was, dan dat ik eindelijk wonen mocht waar mensen elkander op z'n minst in de ogen keken als hun wegen zich kruisten. Waar men geen braakbal van een egoïst moest zijn, wenste men een zitje op de tram te bemachtigen. Waar men een bedelaar op een andere manier voorbijliep dan men een parkeerpaal deed. Dat onze korte en simpele bestaantjes voor elkaar op z'n minst een spaandertje tegenwoordigheid hebben mochten." Einde citaat2.
Christus' komst die ons zou moeten vermenselijken. Ik vind het toch bijzonder opvallend dat ook in anno 2011 een prominent schrijver als Dimitri Verhulst het een met het ander verbindt.

Gisteravond ben ik naar het theater geweest. In De Zwarte Komedie in de Leguitstraat speelt Pieter Klinck De kinderkamers van het Vaticaan. Een indringend stuk[5]. Het gaat over een situatie van veelvuldig seksueel misbruik door een onderpastoor hier in Antwerpen.
Teruglopend naar het huis van mijn gastheer zag ik het opeens liggen. Ik was er eerder al een paar keer langsgelopen, maar had het toen niet bewust waargenomen. Nu zag ik het, op de Sint-Paulusplaats: een enorm anker, een echt scheepsanker. Het anker dat we gemist hadden in de allegorie van geloof, hoop en liefde in de Sint-Caroluskerk vond ik hier, eindeloos veel groter, terug. Alsof God het er zelf had neergelegd. Gek is dat: hoe de gebeurtenissen en de dingen soms een taal kunnen spreken van een andere wereld, een taal van hoop. De zichtbare tekenen in onze omgeving die herinneren aan het christelijke geloof, die ebben misschien weg, die deemsteren misschien weg. Denk aan de adventskrans in de refter van het college. De blijde boodschap echter van Christus' komst gloort opnieuw aan de horizon. Die blijde boodschap heeft ooit geklonken en klinkt, voor wie die boodschap maar horen en zien wil, opnieuw: "Volgens Zijn belofte verwachten wij een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid zal wonen. Kijk vol verwachting uit naar de dag van God en bespoedig zijn komst." Mogen wij aan deze woorden gehoor geven. Amen.