Op die manier maakt Christus ons tot een priesterlijk volk, een geloofsgemeenschap die de liefde van de Vader doorgeeft naar de wereld waarin wij leven. Het verbond dat God in Christus met ons heeft gesloten, geeft ons die opdracht. Mogen wij vanavond ervaren hoezeer dat verbond het centrum is van ons eigen leven.
Onze kerk is gebouwd op het priesterschap.
Het priesterschap ontleent zijn inhoud aan het leven en de verkondiging van Christus. Naast de vele andere leerlingen verzamelt Hij een kleine groep vrienden die Hij de opdracht geeft om zijn evangelie tot de uiteinden der aarde te verkondigen.
Deze avond die we op deze Witte Donderdag gedenken, vormt een sleutelmoment in de opdracht die Hij de apostelen geeft. We vieren de instelling van de eucharistie en van het priesterschap: het zijn de middelen van heil die Christus aan zijn kerk heeft geschonken. Wanneer wij dit avondmaal vieren gedenken wij de dood en de verrijzenis des Heren en verwachten wij zijn wederkomst. Dit is niet slechts een herinnering van een oude geschiedenis, maar het is voor ons beleefde realiteit. In Christus is de afstand tussen tijd en ruimte opgeheven en zitten wij als het ware zelf aan de tafel van Jezus en zijn wij getuigen van wat Hij zegt en doet.
In het evangelie van Johannes krijgt deze opdracht een speciale inhoud. We verstaan het priesterschap als voorganger zijn, als leiding geven, voortrekker zijn, celebrant van de heilige geheimen in de sacramenten, vertrouwenspersoon. Johannes vat die functies samen in dit gebaar van de voetwassing: de dienstbaarheid van de leider aan de gemeenschap. Het voorganger zijn, het priester zijn kan slechts inhoud krijgen door dienstbaarheid, het sacramentele leven van de kerk is ook dienstbaarheid en de priester is geroepen om het heil dat God voor mensen bestemd heeft, te bemiddelen naar de mensen toe, opdat zij het verbond weer ervaren.
Het gebaar roept verzet op bij Petrus. Het past niet in zijn beeld van de Messias. Petrus wil niet dat Jezus zich bukt om hem de voeten te wassen: dat is te veel eer. Juist aan Jezus moet eer gegeven worden. We weten van de andere kant hoever deze verering door Petrus gaat: niet veel uren later zal hij ontkennen dat hij Jezus kent. Het gaat echter bij Jezus niet om eer, omdat eer afstand schept tussen mensen onderling, afstand tussen Hemzelf en zijn leerlingen, afstand tussen God en mensen. Het evangelie is juist bedoeld om mensen naderbij te brengen tot God en tot elkaar. Het evangelie verkondigt een verbond dat in Christus vernieuwd wordt en dat aan de mensen de waardigheid verleent van het kindschap van God en allen zijn daarin gelijkwaardig.
Het teken van de voetwassing dat we vanavond stellen, geeft uiting aan het verlangen om dienstbaar te zijn aan elkaar. Het is ontleend aan de gastvrijheid van de kloosters waar Vader Abt de voeten van de gasten wast. Vanavond is de voetwassing het teken van onze dienstbaarheid als priesters aan de parochiegemeenschap. Het maakt duidelijk hoe wij ons priesterschap beleven als dienst aan de kerkelijke gemeenschap, aan de gehele parochie. Voorganger zijn is dienstbaar zijn aan de mensen voor wie je bent aangesteld. Die dienstbaarheid verbindt ons met elkaar in de naam van Christus. Daarom is de samenstelling van de groep anders dan U gewend bent. Het is alsof de gehele parochiegemeenschap hier bij het altaar is waarbinnen de dienstbaarheid gestalte krijgt.
Die onderlinge dienstbaarheid is een karaktertrek van onze hele gemeenschap en niet alleen van de priesters: de verschillende taken die we in de kerk vervullen, vullen elkaar aan en hebben elkaar nodig. Deze voetwassing verbindt ons met elkaar door de onderlinge dienstbaarheid. Het is Christus de dienaar die ons hierin voorgaat. Mogen wij altijd de vruchten plukken van die onderlinge dienstbaarheid die een voorbeeld en een teken is voor de wereld en de samenleving waarin wij leven.
Amen